Theoretische Pedagogiek
College 1; 12-11-2019
Idee van het vak
Dynamiek tussen onderzoek, theorievorming, beleid en praktijk
o Beleid: instanties/overheden/professionals denken na over hoe ze dingen aan gaan
pakken en op papier zetten
o Op basis van het beleid wordt praktijk gemaakt (zaken gerealiseerd)
o Hoe verhoudt theorievorming zich tot onderzoek en beleid en praktijk tot beide
Lineair optimistisch beeld
o Lineair: het gaat stap voor stap
Onderzoekers komen door onderzoek tot data
In theorievorming wordt er kennis geconstrueerd uit de data
Op basis van de kennis wordt beleid gemaakt
Op basis van het beleid wordt de praktijk gemaakt
o Optimistisch: wanneer we zo werken, is het gunstig
Voorbeeld 1: lineair en optimistisch
Ouderschapsgedrag. Empirisch onderzoek naar hoe ouders zich gedragen en hoe dit uitwerkt op de
toekomst van de kinderen. Geeft een beeld van hoe je het zou moeten doen, hierop kunnen
ouders/opvoeders hun opvoeding inrichten.
Instructief ouderschap: ouders stellen zich op als soort leraar (kinderen moeten dingen leren, ordenend
en categoriserend ouderschap, bv. samen veel puzzels maken). Uit onderzoek blijkt dat dit goed is voor
kinderen (meer kennis, gezonder, gelukkiger etc.). Dus: instructief ouderschap leidt tot betere toekomst.
Hier zijn dus theorieën over, op basis daarvan kun je beleid maken (bv. opvoedcursussen). Op basis
daarvan (bv. vragen op consultatiebureau) gaan ouders hun opvoedpraktijken aanpassen de praktijk
wordt beter.
Onderzoek theorievorming beleid praktijk.
Voorbeeld 2: niet altijd lineair
Groene meerkatten. Apen die het meest op mensen lijken. Ze spelen met kinderspeelgoed net als kinderen
(jongensaap met autootje, maakt er broemgeluid bij, meisjesaap vlooit een pop). Mensenkinderen hebben
afhankelijk van sekse een voorkeur voor speelgoed. Verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen dus
wel een aangeboren zijn. De vraag is of je in het onderwijs rolpatronen moet willen doorbreken. Als je dit
wilt, moet je inzicht krijgen in de rolpatronen en hoe deze tot stand komen, om vervolgens een beleid op
te stellen om die rolpatronen te kunnen doorbreken. Beleid leidt hier dus tot onderzoek, wat vervolgens
weer tot beleid leidt.
Beleid onderzoek beleid.
Daarnaast is de theorie achter onderzoek soms nog complexer, omdat er soms resultaten uit het
onderzoek komen die maatschappelijk niet gewenst zijn, waardoor het nergens gepubliceerd kan worden
(bv. aangeboren verschillen tussen jongens en meisjes, ‘homo-gen’). De praktijk en het beleid verzetten
zich dan tegen de onderzoeksresultaten.
Voorbeeld 3: niet altijd optimistisch
Tom Shakespeare. Hij heeft dwerggroei, sommige mensen zeggen ‘ondanks dat hij dwerg is, is hij mijn
collega’ (hij werkt op een universiteit). Dwergen hebben heel veel last van deze discriminatie en
vooroordelen (wordt zelfs erger, ze worden het slachtoffer van het verdwijnen van andere vormen van
discriminatie).
Tom Shakespeare was uitgenodigd bij een bedrijf en het bedrijf vertelde dat ze een medicijn hadden
ontwikkeld dat de oorzaken van dwerggroei kon wegnemen (dwergte-preventiemedicijn). Hierdoor
neemt de kans op dwerggroei heel erg af (voor families waar het veel voorkomt). Dwergen waren niet blij,
farmaceut dacht dat ze iets heel goeds hadden gedaan. Maar wie zegt dat het een verbetering van de
praktijk is? Mensen die neerkijken op dwergen of het zielig vinden, vinden het een verbetering. Dwergen
zelf zien het medicijn als reproductie van de vooroordelen tegen dwergen (want blijkbaar moet
dwerggroei voorkomen worden). De onderzoekers en theorievorming maakt het dus niet beter.
Pagina 1 van 27
,4 soorten ouderschapstheorieën
Psychoanalytische theorieën
Cultureel-antropologische theorieën
Socialisatietheorieën
Kritische theorieën
Psychoanalytische theorieën
Freud meest invloedrijke benadering
o Kinderen worden geboren met natuurlijke drangen, complex van instincten
Kind wil van alles, met name het lichaam; geen rust en regelmaat, ze doen wat ze
willen op moment dat ze het willen (bv. eten)
Kinderen hebben heel veel aandacht nodig
Kinderen zijn kleine bundeltjes van driften, instincten, behoeften en drang
o Ze moeten leren wennen aan regelmaat en geduld dit is de belangrijkste taak van
ouders: kinderen ritme, discipline, structuur en regelmaat geven en leren.
o Ouders moeten kinderen afstemmen op wat de omgeving te bieden heeft, laten wennen
aan de realiteit en de cultuur
Dit levert bij kinderen frustraties op: teleurstelling en verzet
De spanning tussen kinderen en ouders leidt op den duur, als het niet in goede
banen geleid wordt, tot problemen (nervositeit, stoornissen, dwangmatig gedrag
etc.)
Het kind moet de problemen die ontstaan verwerken. Als dit niet goed gebeurt
ontstaan er dus stoornissen deze kunnen alleen opgelost worden met
psychotherapieën
Kinderen verdringen deze herinneringen maar het blijft wel wringen, ze
komen er alleen vanaf als ze er laten voor in therapie gaan
o Ouders moeten het begeleiden dus zo voorzichtig mogelijk doen
o Uit bovenstaande descriptieve theorie vormt de normatieve theorie: ouders moeten
kinderen structureren op een strategische manier: een vriendelijke, responsieve en
flexibele manier.
o Basistheorie Freud:
Id: drangen, instincten en behoeften van het kind
Ego: wat het kind voelt, doet etc.
Superego: ondersteuning dor ouders, maatschappij etc. die een kind helpen om
zijn eigen instincten etc. onder controle te houden
Spock: pedagoog (boek over hoe ouders moeten opvoeden op basis van theorie van Freud)
o Ouders moesten leren om vriendelijk, responsief en flexibel te zijn (i.p.v. altijd streng)
o Opkomst van responsiviteit, vriendelijkheid en flexibiliteit kwamen niet alleen door de
komst van het boek, maar ook door de maatschappelijke situatie die ruimte gaf om
anders met kinderen om te gaan dan we altijd deden
Ontwikkeling van individualisering: mensen zagen zichzelf als minder gebonden
aan tradities en groepen, maar als zelfredzame en zelfdenkende individuen
(verstedelijking, secularisering, individualisering hangen allemaal samen)
Dit zorgde ervoor dat Spock en Freud zo populair konden worden
Men was er aan toe een theorie te hebben waarom het zo was, zoals
iedereen langzamerhand als dacht: de theorie vertelde eigenlijk wat de
mensen wilden, deden en dachten
Onderwijs en opvoeding hebben van nature de neiging zich aan te passen aan
wat de omgeving nodig heeft (contextgebonden)
Onderzoek en theorievorming passen zich aan aan culturele en
maatschappelijke ontwikkelingen
Miller, Görtzen, Geurts: antipedagogiek
o Je moet kinderen helemaal niet meer opvoeden, want ze krijgen daar alleen maar
frustraties en stoornissen van (einde van de opvoeding)
Je produceert moeilijkheden in de kinderen die niet nodig zijn
Pagina 2 van 27
, o Je moet niet ophouden met ouderschap, maar met het bieden van te veel regels en
structuur
Kinderen moeten met hun eigen gedrag ondervinden wat de werkelijkheid te
bieden heeft
Als je je als ouders terugtrekt voorkom je zoveel mogelijk ouderschapsellende
(frustraties etc. bij kinderen)
o Deze theorie kon opkomen omdat mensen sowieso geen autoritaire structuren meer
wilden, radicalisme in jaren ’70 (dus ook weer contextgeboden manier van kijken)
Verhaeghe: omslag
o Theorie zegt dat ouders responsief moeten zijn omdat kinderen dat nodig hebben
o Zelfde traditie zegt nu dat kinderen juist structuur nodig hebben
Kinderen zijn heel verwend, krijgen altijd hun zin ontwikkelen nu nieuw soort
problemen (omdat ouders te vrij zijn geweest, te weinig gezag, regels en
structuur geboden)
Dezelfde theorie op basis van hetzelfde soort onderzoek in dezelfde traditie van
theorievorming (psychoanalyse) komt nu met een tegengesteld
ouderschapsadvies dan eerder
Past ook weer in de tijdsgeest (we willen meer structuur en autoriteit en wat
minder vrijheid)
Zowel onderzoek, theorievorming, beleid als praktijk hebben de neiging zich te vormen naar de context
(maatschappij, tijdsgeest etc.)
Is een cultureel-antropologisch idee
o Psychoanalytici beginnen met een descriptieve theorie, leiden daar een normatieve
theorie uit af
o Cultureel-antropologen beginnen met een cultureel kader, stellen aan de hand daarvan
theorieën op
College 2; 19-11-2019
Psychoanalytische traditie: ouderschap minder streng, minder directief, meer oog voor kind,
meer ruimte voor kind
o Waarom werd dit in de 20e eeuw zo populair?
o In welke sociale en culturele context past zo’n traditie van onderzoek, theorievorming,
beleid en praktijk?
Sociaal-culturele context in 20e eeuw was geschikt om psychoanalytische traditie
populair te maken
Individualisering minder gemeenschap/groep. Mensen als individu
zijn belangrijk, verantwoordelijk, moeten zich individueel oriënteren op
het leven en zich minder aantrekken van
groepen/gemeenschappen/sociale connecties.
Kinderen worden meer als individueel persoon gezien met
eigen ideeën, wensen etc. draagt bij aan psychoanalystisch
denken, persoonlijke wensen komen centraal te staan
Secularisatie minder tradities (kerk minder macht). Minder vanuit
opvatting met hoe het leven hoort te zijn met strenge regels vanuit
gezag, minder de neiging dit over te dragen aan kinderen, minder
hoeven aan te trekken van traditie
Kinderen moreel opvoeden wordt minder belangrijk, meer
ruimte geven aan kinderen zelf
Emancipatie vrouwen, arbeiders, minderheden meer vrijheid. De
neiging om groepsverschillen hiërarchisch te zien neemt af, iedereen
moet zich persoonlijk kunnen ontplooien en tot zijn recht komen
Ouderschap minder gericht op autoriteit, kinderen hebben
meer vrijheid
Pagina 3 van 27