Tussen moeder BVM, dochter TH en kleindochters/zusters BV KD1
en BV KD2 bestaat reeds jaren een fiscale eenheid op de voet van
art. 15 Wet VPB 1969. BV KD1 bezit een niet-gevoegde
deelneming in BV A die zij lang geleden voor € 5 ton heeft
gekocht. Door gewijzigde marktomstandigheden gaat het heel
slecht met BV A en heeft zij grote verliezen geleden. Ondanks het
negatieve eigen vermogen van BV A heeft de gevoegde BV KD1 €
1 miljoen aan kapitaal in BV A gestort, twee leningen van in totaal
€ 2 miljoen aan BV A verstrekt en bovendien goederen met een
fiscale boekwaarde van € 2 ton en een waarde in het economische
verkeer van € 1 miljoen op 1 augustus 2015 voor nihil aan BV A
overgedragen. Niettemin blijft het slecht gaan met BV A en wordt
in 2016 overwogen BV A te liquideren. De door BV KD1 aan BV a
geleverde goederen zijn op 1 mei 2015 door BV TH aan BV KD1
overgedragen.
Schets de fiscale gevolgen van deze gegevens met inachtneming
van de volgende additionele feiten:
- Op 1 september 2017 heeft de fiscale met BV Z als moeder
en BV Y als dochter de aandelen in BV M overgenomen en
per die datum een fiscale eenheid met alle lichamen tot
stand gebracht.
- Op 1 november 2017 wordt BV A geliquideerd, waarbij de
liquidatie-uitkering nihil is.
- In de periode 1/9/2017-31/12/2017 behaald BV KD1 een
winst van € 5,5 miljoen, terwijl de maatschappijen BV M/BV
TH/BV KD1/BV KD2 in die periode gezamenlijk een verlies
van € 1,5 miljoen realiseren, BV Z behaalt een winst van €10
miljoen, waarvan € 4 miljoen in de periode 1/9/2017-
31/12/2017.
Maakt het voor uw beantwoording nog verschil indien gegeven
wordt dat BV Z niet de aandelen op 1 september 2017 van BV M
heeft overgenomen maar dat BV M als verdwijnende
rechtspersoon juridisch fuseert met BV Z als verkrijgende
rechtspersoon en de door BV KD1 aan BV A geleverde goederen
niet door BV TH aan BV KD1 zijn overgedragen maar door BV M
aan BV KD1?
Hoofdthema van deze vraag is liquidatieverlies binnen fiscale eenheid.
Eerst beginnen bij de overdracht van de goederen: overgedragen binnen
fiscale eenheid met een stille reserve. Die transacties zijn non-existent
(die zien we dus niet). Fiscale boekwaarde 200.000, werkelijke waarde
1.000.000. Moeder neemt genoegen met een prijs van 0.
1
, De moeder (FE) draagt over aan de Deelneming, wat is dan zakelijk? Art.
3.8. IB jo. art. 8 VPB. Het arm’s length beginsel in art. 8b: de toegevoegde
waarde van dit artikel is de bewijslast. De transacties moeten worden
gedaan/behandeld zonder aandeelhoudersinvloeden: hoe zouden de
transacties hebben plaatsgevonden als de partijen willekeurige derden
zouden zijn? (verzakelijken)
Vanuit wie zijn perspectief moet je de zakelijkheid beoordelen? Vanuit
perspectief moeder: die draagt de goederen over voor 0, is dat wel
zakelijk? Ligt aan de omstandigheden van het geval, stel de deelneming
staat op omvallen maar ook op het moment om de iphone te ontwikkelen
(voordat die bestond). Dan heb je daarna natuurlijk een megaknaller maar
moet je even door de laatste loodjes heen. Het kan ook zo zijn dat de
dochter er voor zorgt dat de moeder de producten bij de juiste afnemers
krijgt, m.a.w. het (productie)proces is van belang voor de (winst van) de
moeder.
Als er een overdracht plaatsvindt binnen concernverband waarbij de
prijzen afwijken van de werkelijke waarde dan zal het vaak zo zijn dat je
op basis van het arm’s length beginsel moet corrigeren, maar dit hoeft
niet. Dat moet je dus altijd toetsen.
Als we er van uit gaan dat er sprake is van niet zakelijke redenen, hoe ga
je dat dan toepassen?
De belangrijkste boekingen hierbij zijn (bij niet zakelijke gronden):
Goederen: 200
Winst: 800
Aan opbrengt goederen: 1.000
Er van uitgaande dat een zakelijke prijs is gehanteerd (verzakelijken) is er
1.000 in opbrengst goederen. Er is een fiscale boekwinst van 800.
Altijd eerst winst constateren! Wat doet die moeder vervolgens? Ze stort
dat in die dochter. De deelneming wordt verhoogd met 1.000. Waarde van
1.000 gaat naar de dochter terwijl de dochter daar niks voor heeft
betaald. De kostprijs van de deelneming verhoog je met 1.000. Daarmee
wordt het opgeofferde bedrag in de deelneming ook verhoogd met 1.000.
(uitgaande van een onzakelijke transactie)
De kostprijs van de deelneming is overigens niet erg relevant in de
praktijk want het beïnvloed de winst niet, het valt namelijk onder de
deelnemingsvrijstelling. Wel is het van belang bij eventuele
compartimentering en het is zeker van belang voor het opgeofferde
bedrag.
Wat gebeurt er vervolgens?
De kleine fiscale eenheid gaat op in de grote fiscale eenheid:
1. Moet er iets gebeuren op het niveau van de kleine fiscale eenheid?
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MRang. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.