College 1 – Introductie
Waarom theoretische criminologie
Criminologie is een bijzondere wetenschap
Multidisciplinair
o Basis zijn andere wetenschappen, waarvan wij gebruik van maken
Objectwetenschap
o Object is afwijkend/crimineel gedrag
o Kijken naar object vanuit verschillende invalshoeken
o Wetenschap van regelovertreding -> crimineel gedrag is regelovertreding
Aard en omvang (AOS, P1)
Oorzaken (TC en O&L, P5)
Reacties (TC en P&B, P5)
Zonder theorie geen wetenschap
o Kennisopbouw via
Theoretische noties en concepten
Falsificatie (en tijdelijke verificatie) via empirie
Falsificatie: tegengestelde van wat je theorie zegt proberen aan te
nemen. Als dit niet lukt is het tijdelijk houdbaar.
Criminologie als wetenschap van regelovertreding
Piramide van criminaliteit wil zeggen dat criminaliteit als begrip verschillende dimensies heeft
o Consensus: sommige dingen vinden we duidelijk crimineel en andere niet
o Reactie: hoe meer consensus, hoe heftiger de reactie van de maatschappij:
o Schadelijkheid van het gedrag: hoe schadelijker, hoe meer consensus en reactie er is
Boek heeft aanvulling gegeven op de piramide
o Hoe direct is de schade?
Lawful but awful: vervelend maar niet gecriminaliseerd
Crimes of the powerful: gedrag van mensen met macht niet gecriminaliseerd
o Hoe duidelijk is de schade?
Schade is vaak onduidelijk, doordat het indirecte schade is
o Hoe zichtbaar is de schade?
Theoretische vernieuwing
Criminologie = jonge wetenschap
Ontwikkelingen onder invloed van
o Wetenschapsinterne factoren
Dingen die groeien uit de wetenschap zelf
Theorie wordt getoetst en is daardoor deels geldig
o Wetenschapsexterne factoren
Dingen die groeien buiten de criminologie
Maatschappelijke veranderingen, ontwikkelingen in andere
wetenschapsvelden
Even herhalen
Paradigma’s
Paradigma: algemene wijze van kijken naar de wereld, dat impliceert wat je kan zien, doen en
theoretiseren
Vier paradigma’s
o Klassieke paradigma
Mens is rationele actor die een kosten en baten afweging maakt
1
, We zijn allemaal opzoek naar hoogste genot en het vermijden van pijn
Richt zich op strafrechtshervorming en niet op verklaring van criminaliteit
o Positivistische paradigma
Heel erg gericht op wetenschap
Meten is weten
Door middel van onderzoek werkelijkheid
o Interpretatieve paradigma
Alles is subjectief
Niet proberen om van buiten iets te verklaren, maar van binnen uit
o Kritische paradigma
Geen enkele vorm van kennis is objectief
Alles is politiek gedreven
Degene met macht bepaalt hoe de wereld eruitziet
Theorie en perspectief
Theoretische benadering/perspectief
o Fundamenteel beeld van de samenleving
o Richtsnoer voor theorie en onderzoek
Daarbinnen: allemaal theorieën
Op zichzelf geen toetsbare theorie
Theorie
o Consistent stelsel van (gegeneraliseerde) uitspraken die met elkaar samenhangen
o Verklaart sociale werkelijkheid
o Toetsbaar door middel van onderzoek
Concept
o Kan een onderdeel zijn van een theorie
o Kan vager iets zijn wat in perspectief of benadering valt
Etiologie
‘Oorzakenleer’: causaliteit (≠ correlatie)
o Heel moeilijk aan te tonen in sociale wetenschap
o Causaliteit: oorzaak moet voorafgaan aan het gevolg
Mogen geen alternatieve oorzaken zijn
Verklaringsniveaus
Macro
o Focus op samenleving als geheel
o Totaalbeeld van sociale structuren in de samenleving
Meso
o Focus op ‘middelgrote’ analyse-eenheden
o Groepen, buurt of wijk
Micro
o Focus op individuen
o Interacties
Maatschappijbeelden
Consensus
o We zijn het in principe eens met de normen en waarden in de samenleving
o Eens over wat criminaliteit is en goed/fout is
Conflict
o Samenleving is opgebouwd uit groepen die hun eigen mening hebben over goed/fout
2
, o Mensen zijn constant in conflict met elkaar
Interactie
o Kijkt naar samenleving gevormd op basis van interactie met elkaar
o Samenleving is fluïde -> wat goed/fout is staat niet vast
Mensbeelden
Rationele actor
o Dader van criminaliteit is persoon die kosten en baten afweging maakt, calculeert en
dat in min of meer vrijheid doet (past bij klassieke paradigma)
Gedetermineerde actor
o Mensen doen dingen, omdat zij daartoe worden bewogen door omstandigheden,
factoren, plaats in de samenleving, eigenschappen, andere achterliggende factoren
die mensen dwingen tot criminaliteit (past bij positivistische paradigma)
De actor als slachtoffer (victimised actor)
o Actor wordt gezien als slachtoffer van de omstandigheden
o Samenleving wordt gezien als ongelijke context (past bij kritische paradigma)
o Zit hier politieke ondertoon bij, het is oneerlijk dat dader in deze situatie ziet
Dit is anders bij gedetermineerde actor
Interpretatieve paradigma gaat uit van de interpretaties van de actor. Dit is een mix van rationele
actor en gedetermineerde actor, want hierbij maak je de dader actief.
Pre-criminologie
‘Pre-criminologie’
Klassieke criminologie (≠ etiologie)
o Gericht op strafrechtshervorming
o Sociale context
Reactie op onderdrukking en absolute macht vorst
Mensen worden barbaar gestraft (doodstraffen)
Opkomst Verlichting (17e – 19e eeuw)
Mensen gaan op andere manier denken over samenleving
Vroege industrialisatie
Impact gehad op hoe we denken over de samenleving
Opkomst Burgerij
Nieuwe klasse: de middenklassen
Veel geld, maar weinig rechten
Recht staat onder controle van religieuze klasse, vorst en adel
Middenklasse voelt zich bedreigd -> ze willen het recht hervormen
o O.a. Beccaria en Bentham
Kernideeën
o Iedere persoon heeft universele rechten
Ieder persoon heeft recht op bescherming
o Rationele mens, calculerende dader
Iedereen zal altijd proberen om zoveel mogelijk genot te krijgen en zo weinig
mogelijk pijn -> rationele afweging
o Strafrecht moet rechtvaardig, eerlijk, onafhankelijk en voorspelbaar zijn
Mensen moeten worden beschermd tegen de overheid
o Humaniseren strafrecht
Geen lijfstraffen, afschaffing doodstraf
Invloed utilitarisme
o Grootst mogelijk geluk voor grootst mogelijk aantal mensen
3
, Beccaria
Cesare Bonesana, Marchese di Beccaria AKA ‘Cesare Beccaria’ (1738-1794)
o Lombardije (Italië), aristocraat
o Invloed van Hobbes, Locke, Rousseau, Hume, Diderot, Montesquieu
o 1764: ‘Over misdaden en straffen’
Anonieme uitgave, omdat hij bang was voor de gevolgen
Verboden in veel landen door Paus en vorsten
Denken gericht op strafrechtshervorming
o Hoe moeten we strafrechtstelsel goed indelen dat het nuttig is voor samenleving
Combinatie sociaal contractsdenken, utilitarisme en natuurlijke rechten
o Sociaal contractsdenken: zelfbeschikking in ruil voor bescherming van de overheid
o Utilitarisme: gaat om beschermen van grotere vol
o Natuurlijke rechten: individuele soevereiniteit -> zelfbeschikking over jezelf
Hedonisme en rationaliteit
o Hedonisme is gebaseerd op ideeën van Hobbes
Gaat over feit dat mensen constant zoektocht hebben naar plezier
Straf moet voldoen aan drie voorwaarden
o Zekerheid, snelheid, strengheid
Zekerheid: je moet weten welk gedrag strafbaar is en welke straf daarop staat
Snelheid: straf moet snel volgen op gedraging (niet pas na 3 jaar)
Strengheid: straf moet leed toevoegen, want anders doe je het opnieuw,
maar het moet ook niet zo streng zijn dat het niet in verhouding staat tot wat
je hebt gedaan.
Bentham
Jeremy Bentham (1748-1832)
o Londen (Engeland), rijke komaf
o Op 12-jarige leeftijd rechtenstudie (Oxford)
o Auto-icoon
o Liberaal utilitarisme en hedonisme
Pain-pleasure principle
Minimaliseren van pijn, maximaliseren van plezier
Criminaliteitspreventie is hierop gericht
Recht is middel in creatie ‘goede samenleving’
Straf is een noodzakelijk kwaad dus nutsvereiste
o Bestraffen is iets negatiefs, maar het moet soms
o Je kunt straf alleen uitvoeren als het een nut dient
Zekerheid in plaats van rechtvaardigheid
o Doel van recht is rechtszekerheid, geen rechtvaardigheid
Met straf kan je kosten-batenafweging beïnvloeden
o Proportionaliteit is belangrijk
o Maar: zwaardere straf mogelijk bij recidive (vergelijk Beccaria)
Recidive zorgt voor grote negatieve impact op samenleving
Door veelplegers eruit te halen bescherm je de samenleving
Panopticon
o Eén bewaker houden alle gevangenissen in de gaten (koepelgevangenis)
o Idee is dat als gevangenen denken dat zij in gate worden gehouden
Even samenvatten
Maatschappijbeeld?
o Klassieke criminologie: consensus
4