Biologische verklaringen
Erfelijkheid en genen
Bij erfelijkheid gaat het om het doorgeven van genen van de ene generatie naar de volgende
generatie. Genen zijn opgebouwd uit stukjes DNA. Het achterliggende idee is dat genen crimineel
gedrag beïnvloeden, maar dit is geen goede uitgewerkte theorie. Er zijn moeilijkheden bij erfelijkheid:
Trekken worden vaak bepaald door meerdere genen die elkaar kunnen beïnvloeden
Uiting van genen wordt vaak mede beïnvloed door de omgeving
Het erfelijkheid coëfficiënt is afhankelijk van in hoeverre een kenmerk varieert
Het geldt voor een groep
Mythe: “Genen zijn onveranderbaar, dus als het criminaliteitsgen is ontdekt kun je voorspellen wie
crimineel wordt”. Het eerste deel is geen mythe, maar het tweede deel wel. Er zijn namelijk
omstandigheden waarbij genen kunnen worden aan- of uitgezet. Genen staan vast, maar de uiting
ervan niet (ook omgevingsinvloeden).
Nature of Nurture?
Er zijn twee typen onderzoeken om te kijken of het gaat om genen of omgeving:
Tweelingonderzoek: eeneiige tweelingen worden vergeleken met twee-eiige tweelingen
o Uitgangspunten:
Alleen eeneiige tweelingen hebben dezelfde genetische basis (DNA)
Elk kind van een tweeling heeft dezelfde omgevingsinvloeden
Als eeneiige meer op elkaar lijken dan twee-eiige, dan gaat het genetische
invloed. Als dit andersom zo is dan gaat het om omgevingsinvloed
o Beperkingen:
Ligt het echt aan genen of alsnog omgeving?
Hebben tweelingen wel dezelfde omgeving?
Adoptiestudies: biologische ouders worden vergeleken met adoptieouders bij kinderen die op
jonge leeftijd zijn geadopteerd
o Uitgangspunten:
Het kind vertoont antisociaal gedrag
Als dit voorkomt bij biologische ouders dan gaat het om genetische invloed,
als dit voorkomt bij de adoptieouders dan gaat het om omgevingsinvloed
o Beperkingen:
Selectieve plaatsing
Gebrekkige informatie van biologische vader
Niet gemiddelde ouders
Problemen veroorzaakt door adoptie of door biologische ouder?
MAOA-gen
Het MAOA-gen breekt neurotransmitters af door middel van dopamine en adrenaline. Geen goede
werking hiervan hangt samen met gedragsproblemen. Door een overvloed van dopamine en
adrenaline, ga je je op een bepaalde manier gedragen.
Invloed van het MAOA-gen zou tot uiting komen door mishandeling of verwaarlozing in jeugd
Het MAOA-gen beïnvloedt de kwetsbaarheid voor omgevingsstress (geen criminaliteitsgen)
o Zonder omgevingsinvloeden is dit gen klein of niet bestaand
Twee hoofdverklaringen voor crimineel gedrag vanuit het brein:
Low arousal: lage spanningen in het lijf zorgen mogelijk voor een onprettig gevoel, waardoor
daders spanning opzoeken en het zorgt mogelijk voor minder gevoeligheid voor straf
Beloningen domineren boven straffen: daders streven meer beloningen (dopamine) na
1
,Zenuwstelsel (neurofysiologie)
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale- en perifeer zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel bestaat
uit de hersenen en het ruggenmerg. Het perifeer zenuwstelsel bestaat uit de rest van het lichaam.
Het perifeer zenuwstelsel bestaat uit:
Somatische zenuwstelsel: voor vrijwillige gedragingen
Autonoom zenuwstelsel: voor onvrijwillige gedragingen
o Sympathische zenuwstelsel: bereid je voor op actie
o Parasympatische zenuwstelsel: brengt je tot rust
Daders hebben vaker een trager autonoom zenuwstelsel:
Lage hartslag heeft een relatie met agressie (moet wel te maken hebben met autonoom
stelsel)
Lage huidgeleiding (zweetproductie) heeft een relatie met psychopathie
Neurofysiologie wordt gebruikt bij leugendetectors, maar deze zijn over het algemeen
onbetrouwbaar. Bij liegen zouden er bepaalde fysiologische reacties zijn zoals een snellere hartslag en
meer zweten, maar juist daders kunnen goed hun neurofysiologie kalm houden.
Het brein (neuroanatomie)
Genen bepalen voor een groot deel hoe ons brein in de basis is opgezet. Het brein is adaptief, wat
betekent dat het zich aanpast aan zijn omgeving. De structuur van het brein bestaat uit:
Voorhoofdskwab (frontaalkwab): Plannen, organiseren, etc
Pariëtaal kwab: Beweging en perceptie
Occipitaal kwab: Visuele informatie
Temporaalkwab: Luisteren en praten
Neurotransmitters (neurochemie)
Neurotransmitters zijn chemische boodschappers die van neuron naar neuron gaan. Neuronen zijn
hersencellen. Er zijn neurotransmitters met een relatie tot crimineel gedrag:
Dopamine: plezier, stimulerend
o Teveel: gerelateerd aan meer agressie en geweld
o Te weinig: op zoek naar extra kicks ter compensatie
Serotonine: impulscontrole, remmend
o Teveel: slapeloosheid, rusteloos
o Te weinig: minder gevoelig voor straf
Ontwikkeling in neurotransmitters:
Serotonine neemt toe met de leeftijd
Dopamine piekt in adolescentie en neemt daarna af
Hormonen worden in klieren aangemaakt en worden afgegeven aan het bloed. Via het bloed komt dit
bij bijvoorbeeld organen terecht. Vooral testosteron is interessant, omdat mannen vaar meer
agressief gedrag vertonen dan vrouwen. Er is een zwak verband: hoe meer testosteron, hoe meer
agressie. Dit verband lijkt echter twee kanten op te gaan.
Determinisme gaat erom dat er altijd verklaringen te vinden zijn voor een gebeurtenis. Kantekening:
gedrag hoeft niet altijd vast te liggen vanaf het begin, want de erfelijke factoren zijn mogelijk een
oorzaak, maar het kan ook liggen aan omgevingsfactoren. Elke actie die een persoon laat zien is terug
te voeren op een biologische- of omgevingsfactor. Oorzaak van criminaliteit ligt onder meer in
biologische factoren. Vrije wil speelt geen rol bij determinisme, maar er ligt altijd een oorzaak achter.
Genen is ook een achterliggende biologische oorzaak. (Zie artikel Cornet & De Kogel).
2
, Persoonlijkheidstheorieën
Persoonlijkheidstrekken gaan over gedrag, gedachten en gevoelens. In studies kijken ze naar
stabiliteit over tijd en over gebeurtenissen, maar er is nog veel discussie over. Er zijn drie modellen
voor persoonlijkheidstrekken:
PEN-model (Eysenck)
Big 5 (Tupes & Christal)
Psychopathie (Hare)
PEN-model (Eysenck)
Volgens Eysenck komen aangeboren trekken tot uiting door de omgeving. Hij onderscheidt drie
persoonlijkheidsdimensies:
Psychoticisme: impulsiviteit, weinig empathie en ongevoeligheid
o Is gerelateerd aan een hoog niveau van testosteron
Extraversie: veel behoefte aan verandering
o Sociaal, actief, dominant, sensation seeking
o Verklaring: verveling, low arousal
Neuroticisme: emotioneel niet stabiel, heftige stressreacties
o Sterk autonoom zenuwstelsel
Delinquenten zouden hoog scoren op alle drie dimensies, maar uit onderzoek blijkt dat psychoticisme
de sterkte voorspeller is en extraversie geen betrouwbare voorspeller is. Andere studies gaan ook uit
van een trager autonoom zenuwstelsel in plaats van een sterk autonoom zenuwstelsel.
Big 5 (Tupes & Christal)
Bij het model van the Big 5 worden er vijf persoonlijkheidstrekken onderscheiden:
Openheid
Conscientieusheid (zorgvuldig)
Extraversie
Agreeableness (vriendelijk)
Neuroticisme
Bij antisociaal gedrag hangen neuroticisme, agreeableness & conscientieusheid samen. Bij agressie
hangen alle persoonlijkheidskenmerken samen.
Psychopathie (Hare)
Psychopathie is een subgroep van antisociale persoonlijkheidsstoornissen en heeft drie dimensies:
Interpersoonlijke problemen: manipulatief, bedriegen
Emotionele problemen: gebrek aan berouw, angst
Gedragsproblemen: impulsief, niet kunnen plannen
Beperkingen persoonlijkheidskenmerken
Beperkingen van persoonlijkheidskenmerken in het voorspellen van criminaliteit:
Tautologie: mogelijk dingen verklaren met zichzelf
Vaak niet mogelijk om causale relaties aan te tonen
3