In het document staat een samenvatting voor het vak Kwantitatieve methoden en technieken van criminologisch onderzoek. Ik heb met deze samenvatting een 7.6 behaald.
Onderzoeksvraag
Wat ga je meten?
Hoe ga je meten?
Bij wie ga je meten?
Waarmee ga je vergelijken?
Hoe ga je de gegevens analyseren?
Welke conclusies mag je trekken?
Onderzoek naar
Omvang van criminaliteit
Aard van criminaliteit
Verklaren van criminaliteit
Reacties op criminaliteit
Daders van criminaliteit
Slachtoffers van criminaliteit
Moeilijkheden
Populatie wil niet worden gekend en niet worden onderzocht
Officiële gegevensbestanden met veel informatie zijn selectief en opgezet voor andere doelen
Gegevens zijn vaak niet normaal verdeeld, maar scheef verdeeld
Gelaagde structuur van gegevens (oplossing = multi-niveautechnieken)
Normatief kader (sancties worden door rechter gegeven)
Gevoeligheid (slachtoffers, maatschappij, media, etc)
Wetenschapsopvattingen
Fenomenologie
o Bestudering van de mens in relatie tot zijn omgeving
Symbolisch interactionisme
o Interactie tussen mensen en symbolen die hierbij worden gebruikt
o Participerende observatie
Neopositivisme
o Huis van bouwstenen (stukken bewijs voor grotere theorie)
o Als de bouwstenen waar zijn, dan is de daaruit opgebouwde theorie ook waar
Kritisch rationalisme
o Absolute kennis bestaat niet
o Falsificatie met empirisch onderzoek
o Een theorie is voorlopig waar, totdat het wordt gefalsificeerd
o Popper: verwerping en niet bevestiging is vooruitgang
Empirische onderzoekscyclus (Adriaan de Groot)
1. Theorie
o Begint met een observatie (een idee), iets dat men wil onderzoeken
2. Inductiefase
o Algemene idee wordt omgezet in een abstracte onderzoeksvraag
3. Deductiefase
o Overgebleven vaagheden worden ingevuld, handleiding voor toetsing
4. Toetsing
o Uitvoering van het onderzoek in het veld, onderzoeker moet inwisselbaar zijn
o Standaardisatie: onderzoekssituatie wordt zoveel mogelijk gestandaardiseerd
1
, 5. Evaluatie
o Resultaten van het onderzoek wordt tegen het licht van bestaande kennis gehouden
o Bezien of onderzoek van goede kwaliteit is geweest en voldoende zeggingskracht
heeft
o Eventueel wijzigingen in theorieën aanbrengen
o Criterium:
Absolute criteria
Logische consistentie (geen innerlijke tegenstrijdigheden)
Toetsbaarheid (theorieën moeten in werkelijkheid te toetsen zijn)
Relatieve criteria
Parsimonie (twee mogelijke verklaringen kies eenvoudigste)
Compatibiliteit (twee mogelijke verklaringen kies compatibel)
Typen criminologisch onderzoek
Kwantitatief Kwalitatief
o Kwantitatief: numerieke waarden (aantallen_
o Kwalitatief: elementen in twee of meerdere categorieën
Beschrijvend Verklarend
o Beschrijven is makkelijker dan verklaren
Micro (& Meso) Macro
o Bij macroniveau vaker ecologische fout: bevindingen van het ene niveau toepassen
op een ander niveau (bijvoorbeeld op basis van groepen een uitspraak over individu)
Primair Secundair
o Primair: gegevens door de onderzoeker zelf verzameld
o Secundair: gegevens die eerder zijn verzameld door anderen
Cross-sectioneel Longitudinaal
o Longitudinaal: dezelfde mensen over een langere tijd volgen
Retrospectief: op één moment in de tijd terugkijken naar proefpersonen
Prospectief: groep mensen voor een langere tijd (zelf) volgen
o Cross-sectioneel: op één moment in de tijd kijken naar verschillende generaties
Meten & Ethiek
Operationalisatie
Conceptuele definitie: wat wordt eronder verstaan, wat bedoelen we ermee?
Operationele definitie/operationaliseren: hoe ga ik dit meten?
Meten is het toekennen van waarden (getallen) aan waarnemingen
Meet ik wat ik wil meten? Validiteit speelt belangrijke rol
Meet ik nauwkeurig? Betrouwbaarheid speelt belangrijke rol
o Observatie = ware score + meetfout
o Betrouwbaarheid is onderdeel van validiteit, want als je onnauwkeurig meet, dan
weetje ook niet wat je wil meten
, Validiteit
Constructvaliditeit: hebben we onze constructen wel goed gemeten?
o 1) Betrouwbaarheid: is er nauwkeurig gemeten?
o 2) Validiteit van operationalisatie: is er gemeten wat we beogen te meten?
Inhoudsvaliditeit: meet het, het construct in de volle bereedte?
Face validity: bepaald construct lijkt op het eerste oog in zijn volle
breedte gemeten
Criteriumcaliditeit: kunnen metingen het construct voorspellen?
Is er samenhang met corresponderend gedrag?
Constructvaliditeit in engere zin: is het bedoelde construct gemeten?
Convergente validiteit: samenhang met metingen van
samenhangende begrippen
Divergente validiteit: geen samenhang met metingen van begrippen
die niet samenhangen
Statische conclusie validiteit
o Is het verband statistisch significant of is het toeval>
o Is afhankelijk van toetsen, waarnemingen en steekproef
Interne validiteit
o Is het geen spurieus verband of schijnverband?
o Spurieus verband: relatie tussen variabelen wordt veroorzaakt door derde variabele
o Verband is nietszeggend, omdat de variabelen niks met elkaar te maken hebben
Externe validiteit
o Zijn de resultaten generaliseerbaar buiten de onderzoeksgroep?
o Hangt ervan af of de steekproef aan afspiegeling is van de populatie
o Selectieffect: er mogen geen systematische verschillen zijn
Oorzaak meetfouten
Intrabeoordelaarbetrouwbaarheid: één beoordelaar
o Test-hertestbetrouwbaarheid: na een eerste meting wordt het construct nogmaals
gemeten door dezelfde beoordelaar, waarna de metingen worden vergeleken
Geheugeneffecten: onderzoeker herinnert zich mogelijk de tweede keer wat
hij of zij de eerste keer invulde
In sommige situaties is het niet mogelijk om dezelfde onderzoeker dezelfde
situatie opnieuw te laten onderzoeken
Interbeoordelaarbetrouwbaarheid: twee beoordelaars, die onafhankelijk van elkaar scoren
o Pearson product moment correlatiecoëfficient: hangen de scores van de twee
beoordelaars samen met elkaar?
Interval, ratio of absoluut (maximaal 1,0)
Voordeel: inzichtelijke, veelgebruikte maat dat kleine afwijkingen minder
zwaar aangerekend, dan grotere afwijkingen
Nadeel: coëfficiënt is gemaakt om te kijken naar de samenhang tussen twee
verschillende variabelen
Score van 1 betekent niet dat er twee beoordelaars identiek hebben
gescoord, maar alleen dat er een perfecte lineaire samenhang is
o Interclass correlatiecoëfficient:
Interval, ratio of absoluut (maximal 1,0)
Meet gemiddelden en standaarddeviaties van alle scores samen
Houdt rekening met systematische verschillen tussen beoordelaars
Kan worden geïnterpreteerd als de proportie variantie van scores
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rechtsgeleerdheidstudentje. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,00. Je zit daarna nergens aan vast.