Deze samenvatting geeft een uitgebreide uitleg van alle begrippen en de bijhorende context die worden behandeld bij het vak Wetenschapsfilosofie en Methodologie tijdens de studie Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Alle begrippen zijn netjes geordend en de verschillende stromi...
Het onderscheid tussen feiten en mythen is vaak onduidelijk. Er zijn botsende visies op de
wetenschap. Filosofie is vaak een oefening in kritisch nadenken. De wetenschapsfilosofie denkt
kritisch na over wetenschap en kennis.
Misinformatie = informatie die niet is gebaseerd op de wetenschap
Informatie = informatie gebaseerd op de wetenschap
Natuurlijk feit = het is gewoon zo - water bevriest bij 0 graden Celcius
Sociaal feit = op basis van sociale aspecten - we leven langer
Technologisch feit = toepassingen van de wetenschap - zelfsturende
auto’s
Sciëntisme = Wetenschap is superieur aan alle andere pogingen om
kennis te verwerven, het biedt zekerheid. Onze geest is een perfecte
spiegel van de werkelijkheid. → geassocieerd met het modernisme
(rationeel zelf nadenken, zonder religie).
Scepticisme = wetenschap geeft geen zekerheid. Het is gelijk aan alle andere vormen van kennis,
wetenschap is een geloof/ideologie. Onze geest is een gebroken spiegel ten opzichte van de
werkelijkheid. → geassocieerd met het postmodernisme (kritisch pluralistisch denken over
rationaliteit en kennis). (Anarchie)
De opkomst van scepticisme → ruzie tussen filosofen → polarisatie samenleving. Paul Feyerabend
heeft spijt van het schrijven van zijn boek (tegen de methode: naar anarchistische kennistheorie: onze
geest is een gebroken spiegel: we weten niets en zullen nooit iets weten) en het zorgen voor deze
polarisatie.
Iedereen heeft eigen perceptie, maar er is maar één waarheid.
Denialism = Het ontkennen (en bedenken) van (eigen) feiten. → kan leiden tot complotdenken.
Postmodernisme = Individuele en emotionele expressie staan centraal. (na modernisme, ook seculier)
Kennis en waarheid zijn sociale constructies die de constructie nodig hebben: “alles kan” of te wel
“anything goes”
Filosofisch scepticisme = kritisch denken over wetenschap binnen de grenzen van de
filosofie.
Naïef onderzoek = niet-geformaliseerde, niet-systematische en niet-gecontroleerde
vorm van het verzamelen en samenvatten van informatie tot naïeve theorieën.
Wetenschappelijk onderzoek = zeer hoog geformaliseerde, systematische en
gecontroleerde vorm van onderzoek. Is bewust dat observaties en redeneringen
foutgevoelig zijn.
,Empirisme: Zintuiglijke waarneming is de enige bron van kennis.
Rationalisme: Het denk-redeneervermogen is de enige bron van kennis.
Idealisme: Er bestaat geen fysieke realiteit onafhankelijk van onze observaties.
Realisme: Er bestaat een onafhankelijke werkelijkheid los van onze observaties.
Filosofie = Liefde voor de wijsheid
Wetenschapsfilosofie = Het analyseren van onderzoeksmethoden in de wetenschap.
Meta Theorie = Een theorie over een theorie
Epistemologie = kennisleer, wat is kennis? (Plato en Socrates)
Ontologie = zijnsleer, wat is de aard van het object? (Heraclitus en Parmenides)
Metafysica = Uitstijgen boven de natuur, wat is het wezen van de werkelijkheid?
Dolly en Snuppy: eerste gekloonde dieren. → ethisch debat
Justified true belief: 3 voorwaarden om te zeggen dat iemand kennis heeft. Geloven
dat iets waar is, het moet waar zijn en redenen hebben om te geloven dat het waar is.
Hoorcollege 2
Heraclitus
- Niets is blijvend, alles wordt en is continu in beweging
- Panta Rhei = niets blijft, alles stroomt
- Oerstof/arche = vuur, ordenend principe
Parmenides
- Zintuigen bedriegen
- Eerste ‘rationalist’
- Niets veranderd, alles is
Socrates
- Stelde communicatie centraal.
- De échte wereld = de ideeënwereld.
- Socratische methode = de enige manier om tot ware kennis te komen.
1. Anamnese = het herinneren van de ideeënwereld.
2. Hermeneutiek = interpretatie van deze herinnering.
3. Maieutiek = het opwekken van de betekenis door middel van gerichte vragen.
Vroedvrouw techniek: Alleen in zichzelf kan iemand de echte kennis vinden. Dat probeert
Socrates tot stand te laten komen door zo veel mogelijk vragen te stellen waar hij zelf het
antwoord niet op wist.
Standpunt Socrates: “het enige dat ik weet is dat ik weet dat ik niks weet”
Plato
- Leerling van Socrates
- Transcendente metafysica: richt zich op de abstracte ideeën buiten de werkelijkheid.
- “waarom bestaat het? ”
- Nativisme: Alle ideeën hebben we gezien in ons vorige leven, we moeten het ons alleen
herinneren. (baby’s weten alles, kunnen het alleen niet communiceren)
- Echte kennis ligt achter de wereld van ervaringen en verschijningen. We hebben vooroordelen
over de wereld.
- Kennis wordt verkregen door de juiste manier van denken
- Zintuigen bedriegen
- Learning by recollection: denken om te onthouden en ware kennis te leren
, - Twee visies:
1. Realiteit verandert constant – Heraclitus
2. Realiteit verandert niet – Parmenides
- Plato staat tussen deze twee visies in
- Oplossing: er moeten twee werelden bestaan:
De echte wereld (realiteit) = de wereld van de ideeën/vormen, de wereld van kennis
De waargenomen wereld (verschijnsel) = de wereld die wij nu om ons heen zien, de
natuurlijke wereld.
Allegorie van de grot = Door te vertrouwen op je zintuiglijke ervaring zit je gevangen in
een grot. Door middel van de ratio kun je tot daglicht of te wel de waarheid komen. Door
middel van redeneren kunnen filosofen je bevrijden.
Aristoteles
- Immanente metafysica: richt zich op hoe we de wereld om ons heen ervaren.
- “Hoe werkt het?”
- Wereld ligt in de zintuigen, je moet erop vertrouwen.
- Terugval rationalisme: Je kan niet alles bewijzen met observaties.
- De natuur is echt en het is de realiteit
- Peripatetisch axioma (aanname): Niets is in het intellect dat niet eerst in de zintuigen was.
- Tabula rasa: we worden kennisloos geboren, want we hebben nog niks
ervaren.
- Organon = ‘methode’, ‘werktuig’ voor de wetenschap, (het enige document
dat mocht bestaan naast de bijbel)
Een goede wetenschappelijke verklaring heeft een 4 oorzaken doctrine: (Lolly)
1. Materieel: dat waar het object van gemaakt is (Suiker)
2. Formeel: de vorm van het object (Rond)
3. Werking/ Efficiëntie: de functie van het bestaan van het object (likken)
4. Doel: Waar wordt het object uiteindelijk voor gebruikt (genieten)
Volgens Aristoteles zijn model waren er twee manieren van redeneren:
1. Deductief: Van het algemene naar het specifieke
2. Inductief: Van een specifiek geval naar het algemene
Syllogisme (deductie): een logische redenering die bestaat uit twee
premissen (beweringen) die je met elkaar combineert om tot een conclusie te
komen.
Het universum bestaat uit twee gebieden:
- Super Lunair = (hemels, vanaf de maan en verder) alles is perfect en eeuwig
(Parmenides)
- Sub Lunair = (gebied tussen de hemel en de aarde) alles is veranderlijk (Heraclitus)
In de 16e en 17e eeuw begonnen de eerste natuurwetenschappers Aristoteles
zijn observaties en filosofie in twijfel te trekken.
Middeleeuwse scholastiek: In de middeleeuwen ging alles volgens de ideeën
van de Rooms-Katholieke Kerk. “redeneren met tegenstellingen”.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper valinfluttert. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,48. Je zit daarna nergens aan vast.