Samenvatting
Onderzoekspracticum inleiding
onderzoek (PB0212)
Voorwoord
Deze samenvatting behandelt de lesstof uit het vak Onderzoekspracticum
Inleiding Onderzoek van de Open Universiteit. De samenvatting biedt een
beknopt overzicht van alle relevante onderwerpen. Hoewel ik mijn uiterste
best heb gedaan om zoveel mogelijk informatie op een bondige manier te
verwerken, kan ik niet garanderen dat er geen details over het hoofd zijn
gezien of dat alles 100% accuraat is. In februari 2024 heb ik dit vak
afgerond met een 9,2 met behulp van deze samenvatting.
Inhoudsopgave
Voorwoord...................................................................................................1
Thema 1 - Basisconcepten..........................................................................2
Thema 2 - Modellen, designs en onderzoeksvragen....................................7
Thema 3 - Univariate analyse....................................................................11
Thema 4 – Correlatie.................................................................................15
Thema 5 – Regressie.................................................................................18
Thema 6 - t-toetsen en Cohen’s d.............................................................22
Thema 7 – ANOVA......................................................................................25
Thema 8 – Ethiek.......................................................................................28
,Thema 1 - Basisconcepten
Onderzoekscyclus in empirisch onderzoek
Bij empirisch onderzoek doorloop je vaste stappen:
1. Onderzoeksvraag formuleren
2. Studie Ontwerpen
3. Data verzamelen
4. Data analyseren
5. Rapporteren
Dataverzameling kan nooit starten voordat de studie is ontworpen.
Soms lopen de fasen door elkaar, maar je kunt pas data verzamelen nadat
je een solide plan hebt. Dit voorkomt ad-hoc aanpassingen en zorgt voor
structuur.
In psychologisch onderzoek speelt vaak “publication bias” mee: de
voorkeur om alleen studies met opvallende resultaten te publiceren.
Hierdoor kunnen “dubieuze onderzoekspraktijken” (Questionable
Research Practices - QRPs) ontstaan, zoals het selectief rapporteren
van data of het aanpassen van analyses na het zien van de resultaten.
Bijvoorbeeld doordat bewust of onbewust variabelen of condities selectief
worden gerapporteerd, men flexibel omgaat met de data analyse of iets te
selectief omgaat met de hypotheses.
Het vastleggen van de onderzoeksvraag, onderzoeksopzet en de methode
van dataverzameling en analyse heet “preregistratie”.
Preregistratie helpt om de publication bias en QRPs te beperken. Hierbij
leg je je onderzoeksvraag, methoden en analyses van tevoren vast, en het
onderzoek wordt gepubliceerd ongeacht de resultaten, zolang je de opzet
volgt.
Daarnaast is er “full disclosure” dit houdt in dat je volledige openheid
geeft over alle aspecten van je onderzoek, inclusief metadata zoals de
omstandigheden bij dataverzameling.
Variabelen en Operationalisaties
Een “variabele” is iets dat kan variëren, zoals eetgedrag, gewicht of
intelligentie. Sommige variabelen, zoals extraversie, zijn psychologische
constructen en niet direct te meten. Die meet je via vragenlijsten of
andere indirecte methoden. Andere variabelen, zoals het aantal bananen
, dat iemand per dag eet, is makkelijker vast te leggen omdat je dit zelf kan
tellen.
“Operationalisaties” zijn de middelen die je toepast om een variabele te
meten. Dit kan bijvoorbeeld door een vragenlijst te gebruiken om
extraversie te meten, de vragenlijst is in dit geval de operationalisatie.
Een ander voorbeeld is een manipulatie, door één groep een echte pil te
geven en de andere groep een placebo, deze manipulatie voor een
experiment is ook een operationalisatie.
Meetmodellen
Meetinstrumenten bestaan vaak uit verschillende onderdelen (stimuli) en
de reacties daarop van deelnemers. Een meetmodel laat zien hoe een
variabele via deze stimuli gemeten, oftewel geoperationaliseerd, wordt.
Meestal gebruiken we een “reflectief meetmodel” waarbij het construct
invloed heeft op de indicatoren. De variabele (construct) wordt in ovalen
weergegeven, en de indicatoren (stimuli) in rechthoeken.
Betrouwbaarheid en validiteit
“Betrouwbaarheid” betekent dat je meting consistent is: als je iets
opnieuw meet, moet je hetzelfde resultaat krijgen. Bijvoorbeeld: als je
lengte meet, moet die waarde steeds hetzelfde zijn. Als je iemand zijn
lengte om 13:00 meet, dan verwacht je dat een meting om 14:00 een
vergelijkbaar resultaat geeft.
Echter kunnen bij metingen, vooral bij het meten van psychologische
constructen, sprake zijn van “ruis”. Ruis zijn externe invloeden die de
uitkomst kunnen vertekenen en het resultaat van je onderzoek kunnen
beïnvloeden. Ruis wordt ook wel “niet-systematische meetfout”
genoemd. Minder ruis betekent een betrouwbaardere meting en meer ruis
een minder betrouwbare meting. =
Er kunnen ook “systematische meetfouten” zijn, dit heet “bias”, die je
resultaten op een consistente manier scheeftrekken. Bias ontstaat
wanneer iemand bijvoorbeeld altijd slecht slaapt door een stoornis. Dan is
er geen toevallige verstoring want het gebrek aan slaap zal dus altijd de
score beïnvloeden zolang degene slecht blijft slapen.
“Validiteit” gaat over de vraag of je instrument wel echt meet wat het
hoort te meten. Bijvoorbeeld: als een IQ-test iedereen dezelfde score
geeft, is dat waarschijnlijk geen valide meting van intelligentie omdat we
altijd een bepaalde mate van verschil verwachten tussen IQ. Waarschijnlijk
meet de test dan iets anders.