Handige uitwerking van de colleges Onderwijsbeleid dat gegeven wordt tijdens de master Onderwijswetenschappen: onderwijsinnovatie (Rijksuniversiteit Groningen). De samenvatting bevat alle inhoud van de college PowerPoints met bijbehorende aantekeningen.
College 1 Inleiding onderwijsbeleid in Nederland
Overheid en onderwijsbestel: beleidsvorming rond het Nederlandse onderwijsstelsel
Hoofdstuk 4, 5, 6 en 11
In het college wordt ingegaan op de doelen en opzet van het vak, en wordt aangegeven op welke
wijze onderwijsbeleid opgevat kan worden, en welke actoren en belangen daarbij spelen. In
vogelvlucht worden daarbij de onderwerpen behandeld die in de collegereeks aan bod komen.
Wat is beleid
“Beleid betreft het min of meer weloverwogen streven bepaalde doeleinden met bepaalde middelen
in een bepaalde tijdsvolgorde te bereiken” (Andries Hoogerwerf)
- Er is een intentie om iets te bereiken Min of meer weloverwogen streven
- Drie belangrijke dingen:
- Doelen: wat wil je bereiken? Bepaalde doeleinden
- Middelen: hoe wil je het doel bereiken? Met bepaalde middelen
- Tijd: wanneer wil je het doel bereiken? In een bepaalde tijdsvolgorde
Effectiviteit van beleid
Hoe kunnen we het beleid zo vormgeven dat de beoogde doelen worden bereikt?
Rationeel-synoptische aanpak = model om het doel te bereiken
- Probleemdefinitie Wat is het probleem? Speelt het probleem nu of in de toekomst?
- Formuleren beleidsdoel Doel afleiden uit het probleem
- Keuze beleidsmiddelen Wat zijn de middelen die nodig zijn om het doel te bereiken?
- Implementatie beleid Beleid invoeren
- Evaluatie beleid Evalueren of het doel is bereikt
Model werkt niet altijd, maar toch hebben doel en middel een relatie (doel-middel denken).
Welke doel-middel relaties leiden tot de beoogde uitkomsten? Waarom zijn de middelen zo
belangrijk?
- Zoveel mogelijk uitsluiten van onzekerheden (door ex-ante evaluatie = van tevoren):
‘evidence-based aanpak (= gebaseerd uit wetenschappelijk onderzoek = als je beleid gaat
maken, kijken of er onderzoek naar is gedaan. Tegenwoordig minder evidence-based.)
- Ervaringen met eerder beleid (wat werkte toen wel/niet?)
- Onderzoeken naar vergelijkbare beleidsprogramma’s of soortgelijk geleid in het buitenland
- Beleidssimulaties = staat in wat het probleem is, wat de middelen/innovatie is en wat de
effecten daarvan zijn. Wordt in het onderwijs heel soms toegepast, maar niet vaak.
Maar er is toch nog veel onzekerheid
- Functionele rationaliteit (= handelen op basis van feiten met kennis van oorzaak en gevolg en
zijn de te verwachten baten groter dan de verwachte kosten)
- Beredeneerbare verbanden = beleidstheorie = door logisch te denken/redeneren: als we
dit gaan doen dan zijn dat de gevolgen en dan zijn dat daar weer de gevolgen van.
- Stellen van criteria waaraan de doelen of middelen voldoen (vergelijk SMART aanpak)
Toch werkt de rationeel-synoptische aanpak niet helemaal. Dit wordt uitgelegd middels een casus
over lesuitval/urennorm.
Inspectie meldt in het onderwijsverslag gedurende enkele jaren (bijv. 2005, 2006) dat er veel lessen
uitvallen. De inspectie geeft bovendien aan dat veel scholen niet voldoen aan de wettelijk
1
,vastgestelde norm voor minimale onderwijstijd. In de pers en via ouderorganisaties komen klachten
van ouders over de onderwijstijd. Via BON (Beter Onderwijs Nederland) is er forse kritiek op scholen.
Naast de klachten over lesuitval speelde er nog meer: onderwijsraad (februari 2006) adviseert de
minister tot nadere profilering van het toezicht (inspectie controleert en stimuleert).
- Ononderhandelbare normen op basis van evidence-based onderwijs = deugdelijkheideisen/
normen waar scholen echt aan moeten voldoen en die de inspectie controleert.
- Aanscherping sanctiemogelijkheden door het gedeeltelijk inhouden van de bekostiging,
bestuursdwang/dwangsom en aanwijzen deelbewindvoerder.
Urennorm werd met ingang van het schooljaar 2006-2007 aangepast van 1067 naar 1040 uur.
Minister Van der Hoeven kondigde aan extra te gaan controleren of deze urennorm door de scholen
gehaald werd.
Percentage scholen die de urennorm haalt (2005-2006)
Onderbouw: 1067 uur
Bovenbouw: 1000 uur
Examenjaar: 700 uur
Met name grote problemen in de onderbouw van het
voortgezet onderwijs: 85% van de scholen biedt
minstens 10% minder uren aan dan wettelijk
verplicht.
Ook in bovenbouw bij een aantal scholen serieuze
problemen: bijna 35% haalt niet 80% van de norm.
Sommige scholen bieden minder dan 36 weken per
jaar onderwijs aan in plaats van de verplichte 40
weken.
Scholen hebben een negatieve houding tegenover ‘harde’ 1040 uren-eis. Ze zeggen dat ze er niks aan
kunnen doen.
- De norm is niet realistisch.
Onderwijstijd is anders dan vroeger. Leerlingen werken tegenwoordig meer zelfstandig en in
‘eigen tijd’.
- De norm is niet in overeenstemming met de deregulering.
Deregulering = verminderen van officiële regelingen, wetten en bemoeienissen van de
overheid, overheid wil/moet niet alles meer regelen. Urennorm past daar niet bij. Scholen
mogen dat zelf beslissen, de overheid moet zich daar niet mee bemoeien.
- Het invoertraject is te kort.
Invoertraject van een jaar is te kort in verband met de complexiteit van de roosters in het
voortgezet onderwijs.
Scholen troffen echter wel maatregelen om lesuitval en roosters op orde te brengen.
Toen viel het kabinet van Balkenende en kwam er een nieuw kabinet. Minister Van der Hoeven ging
naar economische zaken en werd Plasterk minister van onderwijs. Maar eigenlijk had hij niet zoveel
met onderwijs en werd Marja van Bijsterveldt staatssecretaris van onderwijs.
Realisatie norm:
- In 2006/2007 bleken veel scholen nog steeds moeite te hebben met het halen van de norm
- De minister dreigde met maatregelen: boetes voor scholen die te weinig onderwijstijd
aanboden.
- Oktober 2007: aankondiging boetes voor 16 scholen variërend van €2000 tot €244.000 (meer
dan 6 weken te weinig lesgegeven of 4 weken te weinig ingeroosterd.
2
,De reactie van scholen was:
- Aanvechten van sancties door beboete scholen
- Lobby voor verandering van de definitie ‘onderwijstijd’
- Huiswerkbegeleiding bij lesuitval (dan tellen de uren wel als onderwijstijd) of invoeren van
extra contacturen
Scholen hebben uiteindelijk met succes de sancties aangevochten.
Gevolg was dat de scholieren in protest kwamen.
- Scholierenorganisatie LAKS klaagt over ‘ophokuren’ op veel scholen en pleit voor beter
kwalitatief onderwijs.
- LAKS: een minimaal aantal uren van 880 tot 1040 met een gemiddelde van 960 uren.
- Wilde stakingen van scholieren in veel gemeenten.
Scholen hielpen actief mee met de stakingen door bussen te regelen.
- Protestmanifestatie op 30 november 2007 in Amsterdam (15.000 scholieren).
De stakingen van de scholieren waren zinvol. Staatssecretaris Van Bijsterveldt ging naar de VO-raad
(= vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs) en ging afspraken maken:
- Wettelijke norm van 1040, 1000 en 700 uur blijft bestaan.
Kan staatssecretaris dan ook verantwoorden tegenover de Tweede Kamer.
- Minstens 1000, 960 en 660 (klok)uren verplichte onderwijstijd voor alle leerlingen.
- Kwalitatief hoogwaardig aanbod voor maximaal 40 uur aan maatwerkactiviteiten die
toegankelijk zijn voor alle leerlingen. Maatwerkactiviteiten: als leerling het interessant vindt
volgt die het vak, maar als die het niet interessant vindt hoeft die het niet te volgen.
- Maatschappelijke stage (72 uur) telt mee als onderwijstijd.
- Extra geld voor opvang ziekte door scholen.
Het was slim vat staatssecretaris Bijsterveldt deed.
Draagvlak (= groep mensen die allemaal iets willen of steunen) voor nieuwe norm:
- Akkoord met VO-raad: daarmee verplichten de schoolbesturen zich hieraan.
- Toezegging aan de Tweede Kamer: instellen commissie om te bezien of er aanpassingen nodig
zijn ten aanzien van de urennorm.
- Commissie werd Commissie Cornielje (commissie onderwijstijd) bracht december 2008 haar
advies uit: breed waardering uitgesproken door minister en onderwijsveld.
Rapport Commissie Cornielje:
- Nieuwe definitie van onderwijstijd en nieuwe norm van 1000 uur per schooljaar (en 700 voor
examenjaar).
- De zomervakantie gaat terug van 7 weken naar 6 weken.
- De school legt verantwoording af aan leerlingen en ouders over de kwalitatieve invulling van
het onderwijs.
Voorbereiding wetsvoorstel:
- Scholen hanteren in de praktijk de nieuwe norm voor de planning van hun onderwijs.
- Inspectie ziet toe op de realisatie van de urennorm anticiperend op de nieuwe wet.
- November 2011: Beertema (PVV) amendeert (= een voorstel tot wijziging van en wetsontwerp)
het voorliggende wetsvoorstel. In onderbouw (eerste twee jaar): 1040 uur als norm.
Beertema: we kunnen niet zomaar het aantal uren verlagen, want dat gaat ten koste van het
onderwijs. Daar waren andere partijen het toch ook wel mee eens. Het nieuwe wetsvoorstel
werd niet aangenomen en de oude wet bleef.
3
, Gevolg:
Met ingang van augustus 2013 gold de volgende norm:
- 1040 uur in onderbouw (1000 uur in leerjaar 3)
- 1000 uur in bovenbouw
- 700 uur in examenjaar
- 60 uur maatwerkactiviteiten
- 30 uur aan maatschappelijke stage, excursies, proefwerkweken
Recente wetswijziging (1 augustus 2015):
- 3700 uur voor het vmbo
- 4700 uur voor het havo
- 5700 uur voor het vwo
1000 uur per schooljaar en 700 uur per examenjaar.
Wetswijziging is dus uiteindelijk toch doorgegaan.
Wat leren we nou uit deze casus:
Rationeel-synoptische aanpak/model werkt niet altijd bij beleidsprocessen. Uiteindelijk willen we
effectief beleid hebben (= hoe kunnen we het beleid zo vormgeven dat de beoogde doelen worden
bereikt?).
Kenmerken van beleidsdoelen en beleidsmiddelen:
Soms verschuiving van middelen naar doel
(urennorm werd doel en was geen middel meer).
Kenmerken van beleidssubjecten:
Dingen waar het beleid invloed op heeft (leerlingen,
leerkrachten, schoolleiders).
Deze kenmerken hebben allemaal invloed op het beleidsproces.
Je kunt wel proberen de rationeel-synoptische aanpak toe te passen, maar er zijn veel
dingen/kenmerken die er invloed op hebben.
Beleid als incrementeel proces
Het tegenovergestelde van de rationeel-synoptische aanpak is het incrementeel proces.
Door de (maatschappelijke en politieke) context van het onderwijsbeleid en het grote aantal
betrokkenen in het beleidsproces heeft het onderwijsbeleid soms de vorm van een incrementeel
proces = stapje voor stapje tot een beleid komen = in aantal of kwaliteit toenemend/ geleidelijk
verder gaand.
Rationeel of incrementeel?
Beleidsprogramma’s kennen doorgaans zowel rationele als incrementele kenmerken (mengvormen
van beide) Het is zelden alleen rationeel of alleen incrementeel.
- Langdurige beleidstrajecten worden relatief sterker gekenmerkt door incrementalisme (meer
ruimte voor inspraak, grotere kans op wijzigende beleidscontext, etc.)
- Kortere beleidstrajecten worden relatief sterker gekenmerkt door rationele overwegingen.
Arenamodel
Tegenwoordig wordt er vaak gesproken over het arenamodel. In een arena gebeurt van alles.
Toeschouwers komen en gaan en zijn niet gelijk aan elkaar.
Beleidsprogramma’s komen tot stand in een arena met verschillende beleidsactoren (= individuen,
instellingen of organisaties die van doorslaggevende invloed zijn in een bepaald proces):
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Fennelien. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.