Parlementaire Democratie havo 5. (blz. 66-69) Wat zijn de voordelen om in een
democratie te leven? En hoe ziet een dictatuur eruit? (WB, blz. 62-65, opdr.1 t/m 7,9,10,11,13,14)
1. Wat is politiek? Politiek = de manier waarop een land bestuurd wordt. Politici, die
besluiten nemen/het land besturen hebben veel invloed op het leven van de burgers.
Bijv:
- Zaken van algemeen belang als openbare orde, veiligheid/ buitenlandse betrekkingen/
infrastructuur/welvaart/welzijn/onderwijs. Plannen/beleid om zaken te verwezenlijken
worden betaald door alle burgers die belasting betalen. T.o.v. de belastingplicht staan het
recht om te stemmen en het recht op uitkeringen, bijv. bij werkloosheid.
- Democratie = is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed heeft op de
politieke besluitvorming. Nederland heeft een indirecte democratie, waarin het volk niet zelf
de beslissingen neemt maar dit overlaat aan gekozen volksvertegenwoordigers. Deze
indirecte democratie wordt ook wel een parlementaire democratie genoemd, omdat het
parlement (volksvertegenwoordiging) de belangrijkste beslissingen neemt.
- Kenmerken van een parlementaire democratie, zijn regels vastgelegd in de grondwet:
1. Burgers hebben politieke grondrechten, bijv. kiesrecht, recht van vereniging,
demonstatierecht, recht van vrije meningsuiting.
2. Regels voor politieke besluitvorming, bijv. geheime stemming voor 1e en 2e Kamer. Wetten
vastgesteld door de regering en Staten-Generaal samen.
3. Ondanks het meerderheidsprincipe houdt een democratie rekening met de rechten van
minderheden.
4. Er is persvrijheid. De media hebben vooraf geen toestemming nodig bij hun publicaties en
uitzendingen. De overheid moet ervoor zorgen dat de media de over de juiste informatie kan
beschikken.
- Kenmerken Dictatuur. Niet alle landen kennen een democratie. Hoofdkenmerk alle macht bij
1 persoon of kleine groep personen. We onderscheiden verschillende soorten dictaturen:
1. Autocratie. 1 leider heerst. Turkmenistan/ Saudi-Arabië.
2. Dictaturen op basis van een totalitaire ideologie. Bijv. Communisme op Cuba, in China,
Noord-Korea en van 1917 tot 1990 de SU. bijv. Fascistische dictaturen, Duitsland (1933-
1945), Italië (1924-1945), Spanje, Zuid-Amerika.
3. Religieuze dictatuur, theocratie, gebaseerd op de islamitische wetgeving in Iran. Geestelijke
leiders houden toezicht op de politici en controleren of zij zich houden aan de regels van de
islam.
4. Militaire dictatuur. Het leger heeft alle macht in handen, zoals in Myanmar (het vroegere
Birma).
- Kenmerken van een dictatuur. Dictaturen komen meestal tot stand na een revolutie of
staatsgreep. Kenmerken van een dictatuur zijn:
1. De gehele macht is in handen van een kleine groep.
2. Grondrechten worden niet beschermd.
3. Er bestaat geen vrije pers.
4. Oppositiepartijen zijn verboden.
5. Militairen spelen een grote rol
6. Er is spraken van verkiezingsfraude.
-1-
, 2. Politieke stromingen. (HB blz. 72-77, schema!)) Welke verschillende politieke
stromingen zijn er en wat willen ze? Leer bron 3, blz. 71 HB! WB blz. 66-70, opdr.1 t/m
10,12,13,14.
Indeling in ideologieën volgens: normen en waarden/sociaaleconomische-verhoudingen/verdeling
van macht. Bekijk/leer bron 3, blz.73, wat betreft de drie grote politieke ideologieën van
sociaaldemocratie, christendemocratie en liberalisme.
Je moet onderscheid kunnen maken tussen links en rechts in de politiek op basis van rol van de
overheid, sturende of terughoudende rol (beredeneren!)/ onderscheid kunnen maken tussen
progressief, conservatief, reactionaire politieke standpunten, volgens nadruk op vooruitgang
(toekomst) en veranderingen of behoud van tradities, regels en normen en waarden.
3. Politieke partijen. (HB blz.78-81) Welke partijen zijn er en wat zijn hun
standpunten? (WB, blz. 71 t/m 75, opdr.1 t/m 10, 12,13,14)
- Kunnen uitzetten (plaatsen) langs de dimensies ‘progressief/conservatief’ en links/rechts en
de politiek kleur die bij politieke partijen hoort, rood/groen/blauw.
- Een politieke partij bestaat uit een groep mensen met dezelfde ideeën over de manier
waarop onze samenleving het beste bestuurd kan worden.
- Soorten politieke partijen: op basis van een ideologie (PVDA,CDA,VVD)/one-issue partijen
(Partij voor de dieren)/protestpartijen (D’66)/populistische partijen (LPF/PVV),niet-
democratische partijen (NSB).
- Functies van politieke partijen: integratie/informatie/participatie/selectie.
Begrijpen waarom krachtige aanpak thuisteelt cannabis van de PVV komt en gratis kinderopvang van
de PVDA; uitbreiding openbaar vervoer van Groen Links en winkelsluiting op zondag van de SGP;
directe verkiezingen van de burgemeester van D ’66; arbeidsvoorwaarden overlaten aan organisaties
van werkgevers en werknemers van CDA (CDA wil meer macht voor maatschappelijk middenveld).
Leer/bestudeer de vergelijking van standpunten van politieke partijen op blz. 76-77!
4. Verkiezingen. (HB, blz. 82-85) Wie mogen er in Nederland stemmen en hoe verlopen
de verkiezingen? (WB blz. 76 t/m 79, opdr.2 t/m 7,9, 10,12,14,15)
Kiesrecht:
Inwoners van Nederland, vanaf 18 jaar, hebben algemeen kiesrecht, d.w.z. actief- en passief
kiesrecht.
Actief= je mag je stem uitbrengen bij verkiezingen voor de Tweede Kamerverkiezingen/verkiezingen
voor Provinciale Staten/Gemeenteraadsverkiezingen/verkiezingen voor het Europees parlement (om
de 5 jaar).
Passief kiesrecht = mensen mogen op jou stemmen bij verkiezingen als je op een kandidatenlijst van
een politieke partij staat die meedoet aan de verkiezingen.
Mensen met een buitenlands paspoort die langer dan vijf jaar in Nederland wonen, hebben alleen
(actief/passief) kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen.
De rechter kan iemand het kiesrecht ontnemen bijv. vanwege een geestelijke stoornis.
-2-