Inkoop
Hoofdstuk 1 inkoop in vogelvlucht
1.1. Begripsbepaling inkoop
Kopen→ het aanschaffen van producten
Inkoop→ Staat gelijk aan de professionele inkoop voor een organisatie. De moet gestructureerd en
bedrijfsmatig plaatsvinden. Er is geen ruime voor irrationele afwegingen. Bij professionele inkoop
redeneert de inkoper vanuit de organisatiecontext. De inkoop moet er toe bijdragen dat de
organisatie minstens overeind blijft, maar in geval va een onderneming liever winst kan maken.
Het begrip inkoop kan je op drie manieren opvatten:
-Als de aanschaf zelf (Het aangeschafte product is de inkoop)
-Als functioneel gebied van een organisatie (Inkoop is een functie hier , de inkoper)
-Als afdeling (Inkoop is hier een afdeling, de inkoopafdeling)
MRP→ Meterial requirement planning
De volgende eisen worden door een organisatie gesteld aan inkoop:
-Inkoop moet ertoe bijdragen de kwetsbaarheid van de onderneming ten opzichte van leveranciers,
concurrenten en afnemers op de lange termijn te minimaliseren.
-Inkoop moet actief participeren in het vinden van leveranciers die in staat zijn om mee te denken
over toekomstige technologische ontwikkelingen.
-De inkoop moet er zorg voor dragen dat leveranciers meerwaarde opleveren voorde organisatie.
Tijd en geld zijn en blijven belangrijke element voor beoordelingen door een inkoopafdeling, maar
daarnaast is het zeker stellen van het feit dat leveranciers ook in de toekomst een positieve bijdrage
blijven leveren van belang.
Inkoop→ inkoop is alles waar een externe factuur tegenover staat
Inkoop (van weele 2008) → het van externe bronnen betrekken van alle goederen en diensten die
noodzakelijk zijn voor de bedrijfsuitoefening, de bedrijfsvoering en de instandhouding van het
bedrijf, tegen de voor de organisatie meest gunstige voorwaarden.
Inkoop is niet meer alleen gericht op het primaire proces, maar op het geheeld, dus ook op inkoop
voor het ondersteunende proces, zoals kantoorartikelen.
Inkoop is onderdeel van een organisatie dus onderdeel van een keten die uiteindelijk een product of
dienst aan de eindconsument levert. Een inkoper moet weten wat de plaats is van de eigen
organisatie in de keten, hoe die keten voor en na haar georganiseerd is. Een inkoper moet dus weten
welke dimensie een rol speelt bij de aanschaf van de goederen.
-Strategisch → het vertalen van de organisatiestrategie naar een inkoopstrategie
-Tactisch→ het beheersen van een bestand van leveranciers
-Operationeel → het inkopen zelf
De inkoop moet in lijn zijn met de organisatiestrategie en een bijdrage leveren aan het behalen
daarvan. De inkoop mag nooit een op zichzelf staande activiteit zijn.
Een organisatie kan zich alleen goed op de toekomst voorbereiden wanneer men weet waar men
naartoe wil. Dat legt men vast in een missie en de daaruit voortvloeiende organisatiestrategie. Missie
en strategie staan overigens niet altijd uitvoerig in een document beschreven. In een strategie legt
men ten minste vast welke markten men denkt te bedienen, met welke producten of diensten. Alle
,personen en afdelingen binnen de organisatie moeten zich conformeren aan de organisatiestrategie.
De afdeling inkoop moet de organisatiestrategie omzetten naar een inkoopstrategie. Hierbij komen
verschillende aspecten naar voren zoals, (toegevoegde) waarde , bedrijfsrisico en kosten. Een
inkoper moet elke beslissing op strategisch niveau beoordelen op verschillende aspecten. Het is
onverstandig om dit maar op een aspect te doen. Dit noemen we strategische inkoopbeslissingen.
Tabel 1.1. zie boek blz 20.
Inkoop kan je tot op zekere hoogte als omgekeerde verkoop beschouwen. In datgene wat je
verkoopt, zit heel vaak iets wat je eerder hebt ingekocht. Verkoop en inkoop hebben het volgende
met elkaar gemeen:
-Je kunt alleen datgene verkopen wat je als organisatie zelf produceert of wat je doorverkoopt. En
voor zowel productie als handel heb je materialen, producten of diensten nodig die je inkoopt bij
derden.
-De inkopers van ene zijn organisatie zijn de klanten van een verkoopafdeling van de andere
organisatie: de leveranciers. Om die reden is het nuttig voor verkopers om de ontwikkeling van de
vraag van deze inkopers goed in de gaten te houden om zo trends op tijd te kunnen herkennen.
-Zowel inkoop als verkoop moeten de externe markt goed in de gaten houden. De ontwikkelingen
van het aanbod beïnvloeden in grote mate de speelruimte van de inkoper.
1.2 Inkoop binnen de keten
Succes hebben als organisatie impliceert dat alle onderdelen van de organisatie goed moeten
samenwerken. Niet alleen moet men een goed product maken of een goede dienst verlenen tegen
een goede prijs-kwaliteitverhouding (dat kunnen meer bedrijven), maar tegenwoordig moeten ook
alle onderdelen van een organisatie goed zijn en elkaar versterken: daar is het onderscheidende
kenmerk nu komen te liggen.
Porter (1985) heeft een instrument ontwikkeld om het gezamenlijke belang van onderdelenvaneen
organisatie te onderstrepen: de waardeketen
Met behulp van de keten kan een organisatie de meerwaarde van een afdeling binnen het geheel
vaststellen. Is de meerwaarde nihil kan de organisatie besluiten de schakel uit de waardeketen te
verwijderen zonder dat dit invloed heeft op het bedrijfsresultaat. Wanneer de bijdrage wel van
belang is voor de omzet en de winst heeft een schakel bestaansrecht en helpt deze mee aan het
bereiken van de organisatie doelstelling. De elementen in de onderste helft van het schema noemt
porter de primaire activiteiten. De ondersteunende functies welke in de bovenste helft staan
afgebeeld, zijn de secundaire activiteiten. Onder de secundaire activiteiten val ook inkoop. Dus ook
inkoop moet een bijdrage leveren aan de waarde van de organisatie.
,Het einddoel van een organisatie kan veel verschijningsvormen hebben, maar twee meest
voorkomende varianten zijn:
-Het nastreven van zo veel mogelijk winst op korte termijn
-Het behoud van de organisatie op de lange termijn
Een adequate reactie op veranderingen is in beide gevallen van belang. Daarbij moeten de
organisatie de kosten goed in de gaten houden. De afdeling inkoop heeft binnen Porters gedachte
een ondersteunende rol, als afdeling die alle facetten van de bedrijfsvoering bedient. De afdeling
inkoop speelt ook een rol bij de andere ondersteunende diensten en bij het primaire proces.
Porters waardeketen heeft slechts betrekking op een organisatie. Als je de herkomst en de
bestemming van de productie van een organisatie vanaf oerleverancier tot eindcosument met elkaar
verbindt krijg je een supply chain of logistieke keten. Een keten is zo sterk als zijn zwakste schakel.
Een verbetering in de zwakste schakel zal leiden tot een verbetering van de gehele keten. Het is de
taak van de afdeling inkoop om de ze integrale gedachte te ondersteunen en te kijken of en hoe ze
zwakkere schakels binnen en buiten de eigen organisatie, kan helpen zich te verbeteren.
Een organisatie kan op veel verschillende manieren aan zijn producten komen. Dit kan rechtstreeks
van de oerleverancier of via tussen liggen schakels. De onderlinge relatie tussen de verschillende
schakels en ketens kunnen een complex geheel vormen.
Inkoop moet ernaar streven om meerwaarde voor de eigen organisatie te creëren. Dat kan direct of
Indirect. Indirect door bijvoorbeeld goede faciliteiten in te kopen waardoor experts goed kunnen
werken. Direct door het product dankzij een juiste inkoop meer waard te maken dan de waarde van
alle inspanningen die het bedrijf zelf kan leveren om het product te leveren. De meerwaarde meet je
uiteindelijk af aan de hoeveelheid geld die de klant bereid is meer te betalen dan wat de productie
jou heeft gekost. Dan is er winst met een product te maken. Om de meerwaarde te bepalen moet je
de relatie met andere onderdelen meenemen. In een inkoopbeleid legt een organisatie de
uitgangspunten met betrekking tot inkoop vast.
Door in te kopen creëer je een keten waar je bedrijf deel van uit gaat maken. Dit doe je ook als je
verkoopt, dan creëer je dit door afnemers toe te voegen. De kunst is om er samen voor te zorgen dat
er een goed keten ontstaat. De ingekochte producten en diensten moet goed bij de wens van de
eindklant passen en bij het productieproces.
Inkoopkanaal→ de weg waarlangs een organisatie producten of diensten verwerft.
Dit kan een directe weg zijn , maar vaak wordt er gebruik gemaakt van andere bedrijven. De keuze
voor een inkoopkanaal bepaalt daarom al voor een deel welke bedrijven onderdeel zullen gaan
vormen van de keten. Het is belangrijk hierbij de juiste bedrijven te betrekken. Bij een verkeerde
keuze kan je ongewenste afhankelijkheid creëren. Dit moet je afwegen tegen de vraag of je anders
mogelijk een aantal inkoopbronnen voor jezelf afsluit.
, Een inkoopafdeling heeft twee mogelijke inkoopkanalen.
-Direct kanaal: een producent levert direct aan de inkopende organisatie zonder tussenhandel.
-Indirect kanaal: De leverancier levert goederen via een of meer tussenstappen. Hoeveel
tussenstappen het hele proces heeft, hangt af van de marktsituatie en de gegeven technologie. Het
voordeel van indirecte kanalen is voor een leverancier is dat hij via een fijn vertakt distributienet een
veel groter bereik heeft onder potentiele afnemers. Deze vorm heeft een nadeel voor de leverancier
en een nadeel voor de afnemer:
-Elke schakel wil beloond worden voor zijn werk, ook de tussenhandel. Dit maakt het product
duurder. Dit verschil zal door de afnemer betaald moeten worden.
-De leverancier kan afhankelijk worden van de tussenhandel voor zijn afzet.
Een inkoopkanaal is het omgekeerd van het begrip distributiekanaal. Inkopers gebruiken vaak
verschillende inkoopkanalen naast elkaar. Dit geldt ook voor produceten, deze leveren via
verschillende distributiekanalen. Welk kanaal of welke kanalen een inkoper uiteindelijk gebruikt,
hang af van de volgende factoren:
-De strategie: de vraag met welke bedrijven de keten wordt opgezet en of deze passen in de strategie
van de organisatie.
-De beschikbaarheid van een kanaal: doet een leveranciers aan directe verkoop of verkoopt hij alleen
via een groothandel of agent?
-De wettelijke beperkingen: Voor de distributie van medicijnen is een GDP-certificaat nodig dat wordt
afgegeven door de inspectie van gezondheidszorg. Alleen bedrijven die voldoen aan deze regels
komen in aanmerking voor een vergunning voor de distributie van geneesmiddelen.
-Ketenmacht: Als de inkoper alles via een bedrijf inkoopt, bezorgt hij dat bedrijf daarmee een sterk
positie waardoor dat bedrijf zich later tegen de inkopende organisatie kan keren.
-De specifieke deelmarkt: soms zijn er op een specifieke deelmarkt toegespitste kanalen. Zo zal een
inkopen van een ziekenhuisapotheek al snel medicijnen kopen bij een van de drie gespecialiseerde
groothandel die Nederland telt.
Welk inkoopkanaal het beste is hangt af van de verhoudingen op de markt, de vraagpatronen van de
inkooporganisatie, de infrastructuur, de beschikbare technologie en de niches op de inkoopmarkt.
1.3 De noodzakelijke meerwaarde van inkoop
Hoe past inkoop in de algemene organisatiestrategie? Inkoop moet er zeker van zijn via de aanschaf
van producten en diensten een toegevoegde waarde te leveren aan het hele voortbrengingsproces.
Inkopers moeten hun handelingen onderbouwen met een visie op de vraag hoe inkoop bijdraagt aan
de algemene strategie. Inkoop moet uit de algemene strategie een eigen inkoopstrategie
ontwikkelen, waarin zowel tactisch handelen als de uiteindelijke inkopen hun plek kennen.
Men moet een inkoopplan opstellen om te zorgen voor het binnen komen van goederen en diensten.
Dit laatste is de operationele kant van het inkoop vak. Dit inkoopplan heeft een strategisch aspect
waarin men beschrijft wat de langetermijndoelen zijn, maar kent altijd ook een van de
organisatiestrategie afgeleide, tactische insteek waaruit de dagelijkse, operationele
inkoopactiviteiten moeten voortvloeien. Het ervoor zorgen dat de organisatie goed functioneer door
een adequaat inkoopbeleid en het minimaliseren van de afhankelijkheid van de eigen organisatie ten
opzicht van leveranciers is de kern van de inkoopfunctie.
De opzet en het functioneren van een inkoopafdeling is te vinden in het strategisch inkoopplan, ook
wel inkoopbeleid genoemd. Een strategisch inkoopplan bevat:
-Inkoopdoelstellingen die zijn afgeleid van organisatiedoelstellingen
-Een inkoopstrategie waarin wordt beschreven hoe de inkoopdoelstellingen worden gerealiseerd.