Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
Hoofdstuk 1: Introductie
5 thema’s binnen deze cursus:
1. algemene inleiding
2. stress, ziekte en coping
3. gezondheid, gedrag en preventie
4. fysieke symptomen: pijn en ongemak
5. ziekte en medische zorg
Gezondheidspsychologie
De wetenschap die zich bezighoudt met de relatie tussen psychische, biologische en sociale factoren
enerzijds en gezondheid en ziekte anderzijds.
Toepassingsgebieden
1. bevorderen gezond gedrag
2. leren optimaal mogelijk omgaan met ziekte
Drie soorten preventie
1. primaire preventie: voorkoming van ziekte
2. secundaire preventie: voorkoming door screening
3. tertiaire preventie: leren omgaan met ziekte en de gevolgen
De interventiecyclus die gebruikt wordt
1. diagnose
2. voorbereiding
3. toepassing
4. evaluatie
gedragsverklaringsmodellen
1. beredeneerd gedragsmodel/ASE
2. health belief model
3. protectie motivatie theorie
4. sociaal cognitieve theorie
5. stages of changes concept
6. ecologische modellen (geen tentamenstof)
fasen ziekteproces
1. symptoomperceptie
2. hulpvraag en diagnose
3. behandeling
4. chronische ziekte
5. palliatieve fase
Definitie gezondheid
Gezondheid wordt door veel mensen gezien als afwezigheid van symptomen van ziekte of schade
aan het lichaam. Gezondheid is echter meer dan dat.
MvB 1/95
,Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is gezondheid ‘een toestand van volledig lichamelijk,
geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk
gebreken’.
De gegeven definitie is eigenlijk een definitie van optimale gezondheid. Hieruit blijkt al dat gezondheid
een variabele is, een eigenschap die kan variëren. Iemand kan meer of minder gezond zijn, mensen
zijn in bepaalde mate ziek of gezond.
ontwikkeling van de psychologie
duizenden jaren geleden: slechte geesten oorzaak ziekten
Duizenden jaren geleden dachten mensen dat ziekten werden veroorzaakt door mystieke krachten:
slechte geesten. Er werden gaten in een schedel gemaakt (Trephination) waarmee men dacht dat de
slechte geest het hoofd kon verlaten.
500 voor Christus: balans 4 humorale vloeistoffen
Hippocrates ontwikkelde de humorale theorie (Humoral Theory). Hippocrates is een belangrijke
grondlegger van de geneeskunde. Volgens Hippocrates bevat het lichaam 4 humorale vloeistoffen.
Als deze is balans zijn is er gezondheid. Bij ziekte zijn deze vloeistoffen in disbalans. De oplossing
was een goed dieet en overmaat vermijden.
400 voor Christus: scheiding lichaam en geest door Plato
Rond 400 voor Christus was Plato de eerste die een scheiding tussen lichaam en geest suggereerde.
Hierdoor ontstond het Lichaam-geest probleem: mind-body problem.
150 na Christus: lokalisatie ziekten door Galenus
De Griekse arts Galenus ontdekte rond 150 na Christus dat ziektes gelokaliseerd waren in
verschillende delen van het lichaam en verschillende effecten hadden.
Middeleeuwen: ziekte is Gods straf
De invloed van de kerk zorgde voor stagnatie in ontwikkeling medische kennis. De kerk zei dat ziekte
Gods straf was. Mensen en dieren mochten niet worden ontleed en priesters moesten mensen beter
maken.
1300 na Christus: Aquinas ontdekt een relatie tussen lichaam en geest
De Italiaanse filosoof Aquinas zag in de 13e eeuw als eerste de relatie tussen lichaam en geest.
14e en 15e eeuw (Renaissance)
Zoektocht naar de waarheid, verschuiving van Gods gericht naar mensgericht.
MvB 2/95
,Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
17e - 19e eeuw: dieet ziekte en infectieziekten
In de 17e tot de 19e eeuw zijn twee type ziektes de belangrijkste doodsoorzaak in Noord-Amerika:
1. Dieet Ziekte (dietary diseases): ziekte door ondervoeding. Een voorbeeld is Beriberi: door een
gebrek aan vitamine B ontstond bloedarmoede en verlamming
2. Infectieziekten: acute ziekte veroorzaakt door bacteriën en virussen. Dit is nu in
ontwikkelingslanden nog steeds een grote doodsoorzaak.
17e eeuw Descartes (materialisme)
Descartes: lichaam en geest zijn gescheiden:
- lichaam is een machine die werkt met vaste mechanismen aangestuurd door fysieke
processen
- lichaam en geest zijn wel gescheiden maar communiceren met elkaar via de pijnappelklier
- dieren hebben geen ziel en de ziel van de mens verdwijnt bij de dood
18e/19e eeuw ontstaan Biomedische model
Dankzij de ontwikkeling van de microscoop en het ontleden van lichamen ontwikkelde de medische
kennis zich snel. De inzichten van Descartes samen met de toegenomen kwaliteit van de
ziekenhuizen leiden tot een nieuw concept: het biomedische model. Dit model gaat ervan uit dat alle
ziektes kunnen worden verklaard uit verstoringen in de fysiologische processen.
eind 19e eeuw: William Osler stelt dat geest gezondheid kan beïnvloeden
De persoon als een uniek individueel mens is niet in het biomedische model opgenomen. Met name
de levensstijl en de persoonlijkheid van een persoon zijn ook van grote invloed op de gezondheid.
Redenen voor een ongezonde levensstijl
- korte termijn plezier vs lange termijn negatieve effecten
- sociale druk
- ontwikkeling van gewoontes - verslavingen
- onwetendheid
Relatie tussen persoonlijkheid en ziekte
- niet nauwgezette mensen hebben een grotere kans op hart en vaatziektes dan nauwgezette
mensen
- positieve mensen leven doorgaans langer dan negatieve mensen
- negatieve mensen met angst/vijandigheid en pessimisme sterven doorgaans sneller
Andersom werkt het ook: zieke mensen zijn vaak somberder.
20e eeuw: sterke daling aantal infecties door betere hygiëne
In de twintigste eeuw hebben grote veranderingen plaatsgevonden in de belangrijkste ziekten en
doodsoorzaken in de westerse wereld. In het begin van de twintigste eeuw waren vooral
infectieziekten zoals tyfus, tuberculose en difterie belangrijke doodsoorzaken, ook in Nederland. Door
sociale veranderingen zoals een betere voeding, betere hygiëne en door betere preventieve en
medische voorzieningen vond een sterke daling plaats van het aantal infecties. Daardoor trad een
enorme stijging op in de levensverwachting.
begin 20e eeuw: Freud
Freud: onbewuste emotionele conflicten uiten zich in fysieke problemen. Dit wordt conversion
hysteria. Een voorbeeld is glove anesthesia waarbij een hand gevoelloos is.
MvB 3/95
,Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
rond 1950: psychosomatische medicijnen
Dit leidde tot de ontwikkeling van psychosomatische medicijnen. Psychosomatic betekent dat de
geest en het lichaam erbij betrokken zijn.
jaren 70: ontwikkeling medische gedragswetenschappen
Ontwikkeling van gedrags medicijnen: meerdere disciplines werken hieraan mee zoals psychologie,
sociologie en medicijnen. Daarnaast kwam het voort uit het behaviorisme dat zegt dat gedrag
voortkomt uit klassieke conditionering en o perante conditionering. Conditionerings methoden
blijken succesvol te zijn bij het veranderen van gedrag zoals overeten en emoties zoals angst. Men
ontdekte dat de relatie tussen het lichaam en de geest sterker is dan verwacht.
biofeedback
Dit leidde tot de therapeutische techniek van biofeedback: een vorm van operante conditionering. De
meetresultaten (gewicht, lagere bloeddruk) dienen als beloning. Voorbeeld: je bloeddruk meten en zo
beïnvloeden door je gedrag te veranderen.
1978: ontstaan van gezondheidspsychologie
De gezondheidspsychologie is onderdeel van psychologie gericht op het verkrijgen van inzicht in de
psychologische factoren die een rol spelen bij hoe en waarom mensen gezond blijven of ziek worden
en hoe zij met die ziekte omgaan.
Verschil gezondheidspsychologie, klinische psychologie en medische psychologie
Hoewel er zeker raakvlakken zijn tussen de genoemde wetenschapsgebieden, zijn er ook verschillen.
Verschil met klinische psychologie
Klinische psychologie focust op psychische gezondheid. Gezondheidspsychologie op lichamelijke
gezondheid.
Verschil met medische psychologie
Medische psychologie focust op ziektegedrag en gezondheidspsychologie ook op preventie.
Door de toename van de prevalentie van chronische ziekten en de relatie met gedrag als roken, eten
en bewegen, is onze kijk op gezondheid en ziekte veranderd. Het ontstaan van
gezondheidspsychologie als vakgebied kan worden gezien als een direct gevolg van die veranderde
visie. In de renaissance ontstond een visie op gezondheid en ziekte die tot voor kort gemeengoed
was en nog steeds wel wordt gehanteerd, maar die door de gezondheidspsychologie en verwante
vakgebieden ter discussie is gesteld: het biomedisch model. Dit model zegt kortweg dat ziekte en
gezondheid (uitsluitend) een gevolg zijn van fysiologische processen.
In de twintigste eeuw werd het biomedisch model ter discussie gesteld. Er kwam meer aandacht voor
de rol van psychologische factoren (gedrag, persoonlijkheid) bij het ontstaan, de preventie en de
behandeling van ziekte. Vakgebieden zoals psychosomatische geneeskunde, sociale geneeskunde,
behavioral medicine en ook gezondheidspsychologie ontstonden als gevolg hiervan.
Een nieuwe kijk op gezondheid en ziekte werd voorgesteld: het biopsychosociaal model. Volgens
deze visie is er zowel een rol voor biologische factoren, psychologische factoren als sociale factoren
in de vatbaarheid voor, het ontstaan van de behandeling van, en het omgaan met ziekte.
MvB 4/95
,Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
biopsychosociaal model
Toevoegen van psychologische en sociale factoren aan het biomedische model dat bestaat uit
fysiologie, erfelijke genen en processen.
Model die biologische (genetische factoren en je fysiologie), psychologische (cognitie, emotie en
motivatie)en sociale factoren (vrienden, familie, community en samenleving) met elkaar combineert
om de effecten op en door de gezondheid te verklaren.
Gezondheidspsychologen moeten ook weten over de context waarbinnen gezondheid en ziekte
bestaat. Waaronder epidemiologie:
De wetenschappelijke studie van de frequentie en distributie van een bepaalde ziekte. Hierbij worden
5 termen gebruikt:
- sterfte: de hoeveelheid doden op grote schaal
- morbiditeit: ziekte, verwonding, handicap: elke afwijking van gezonde staat
- prevalentie: het aantal ziektegevallen gemeten vanaf het begin van het jaar
- incidentie: het aantal nieuwe gevallen gemeten binnen een bepaalde periode
- epidemie: de situatie waarbij in korte tijd er veel nieuwe gevallen zijn bijgekomen
Gezondheidspsychologen bestuderen het totale plaatje: medicijnen, epidemiologie, gezondheidszorg,
sociologie, antropologie, gezondheidseconomie en gezondheidsbeleid.
Definitie gezondheidspsychologie
‘het bevorderen en het handhaven van de gezondheid en de preventie, de behandeling en de
verwerking van ziekte, de identificatie van etiologische en diagnostische factoren bij gezondheid en
ziekte, en de analyse en verbetering van gezondheidszorg en gezondheidsbeleid’.
Wat zijn de doelstellingen van gezondheidspsychologie?
Op educatief, wetenschappelijk en professioneel gebied een bijdrage leveren aan:
1. gezondheidsbevordering en handhaving van de gezondheid
2. preventie van ziekte, behandeling van ziekte en ‘goed’ omgaan met ziekte
3. identificatie van oorzaken van ziekte en gezondheid en van diagnostische factoren
4. het analyseren en verbeteren van gezondheidszorg en het gezondheidsbeleid.
Op welke manier is gezondheidspsychologie al een volwassen wetenschap?
Gezondheidspsychologie is een vorm van toegepaste psychologie en is de laatste twintig jaar
uitgegroeid tot een belangrijk aandachtsgebied in de psychologie.
MvB 5/95
,Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
Hoofdstuk 2 Het lichaam
Het zenuwstelsel
Plaatje van een speciale zenuwcel genaamd een neuron:
Dendrieten: takken clusters die signalen van andere neuronen
opvangen.
Axon: uitloper van een neuron die elektrische impulsen geleid
Synaptische knoop: contactplaats tussen twee zenuwcellen of
tussen een zenuwcel en een spiercel of kliercel.
Het proces van een neuron/zenuwcel
Vanuit het cellichaam lopen dendrieten welke signalen krijgen
van andere neuronen. Vervolgens gaan deze signalen via een
axon naar synaptische knopen waar ze contact maken met
andere zenuwcellen, spiercellen of kliercellen. De chemische
stof die vrijkomt zijn neurotransmitters. Normaal gaat dit in een
vast patroon maar bij epilepsie vuren grote clusters neuronen in
een onregelmatig patroon.
Twee typen neurotransmitters
Exciterend-stimulerend: vergroten kans op actiepotentiaal
Inhiberend-remmend: verkleinen kans op actiepotentiaal
Om het axon heen zit myeline: een vettige stof die ervoor zorgt dat signalen sneller worden
verstuurd. Bij MS verdwijnt het myeline waardoor het steeds moeilijker wordt om signalen te
verzenden. Naast neuronen heb je ook Gliacellen. Dat zijn cellen die de neuronen ‘verzorgen’.
Hersenen worden zwaarder door door het aantal giacellen en myeline. Als je ouder wordt, worden de
hersenen lichter door de afname van het aantal synapsen.
zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggemerg) en het perifere
zenuwstelsel (de rest).
perifere stelsel
Het perifere stelsel wordt weer onderverdeeld in twee delen op basis van verschillen in functie en
werkwijze (zie ook onderstaand figuur): het somatische zenuwstelsel en het autonome
zenuwstelsel.
MvB 6/95
,Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
Het somatische zenuwstelsel verzorgt de communicatie tussen enerzijds het centrale zenuwstelsel en
anderzijds de zintuigen en motorische functies. Dit stelsel speelt dus een belangrijke rol bij het zien,
horen, proeven, ruiken, voelen en bewegen.
Het autonome systeem verzorgt de communicatie tussen het centrale zenuwstelsel en verschillende
interne organen. Het regelt belangrijke lichaamsfuncties zoals de hartslag en de spijsvertering.
autonome zenuwstelsel
Dit autonome stelsel wordt weer verdeeld in twee systemen: het sympatische systeem en het
parasympatische systeem. Het sympatische zenuwstelsel speelt een belangrijke rol in het mobiliseren
en gebruiken van energie. Het sympathische stelsel reageert vrij direct op emoties.
MvB 7/95
,Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
Het parasympatische zenuwstelsel is juist belangrijk in processen die energie proberen te
conserveren en op te slaan, in het weer kalmeren van het lichaam na stimulatie via het sympathische
stelsel.
Algemene regel met betrekking tot de functies van de hersenen
Het bovenste en buitenste deel van de hersenen zijn voor de perceptie, motorische aansturing, leren
en conceptuele activiteiten. De middelste en laagste delen van de hersenen zijn voor het aansturen
van de interne processen en de automatische lichaamsfuncties.
Het centrale zenuwstelsel
De hersenen bestaan uit de voorhersenen, het cerebellum (de Cerebrale Cortex) en de hersenstam.
De voorhersenen (forebrain)
De voor hersenen is het bovenste deel van de hersenen. Deze bestaat uit:
- telencephalon
Het telencephalon bestaat uit de cerebrum en het limbisch systeem.
- diencephalon
Het diencephalon bestaat uit de thalamus en de hypothalamus.
Cerebrum = Cerebrale Cortex (onderdeel van de telencephalon en de forebrain)
Het grootste deel van de hersenen en bevat de cerebrale cortex. Dit controleert complexe motorische
en mentale activiteiten. Het cerebrum bestaat uit twee helften: de linker hersenhelft en de rechter
hersenhelft. De motor cortex controleert de motorische bewegingen van het tegenovergestelde deel
van het lichaam. De linker hersenhelft zorgt voor beredeneren, spraak, schrijven en
MvB 8/95
,Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
rekenvaardigheden. De rechterhelft zorgt voor visuele inbeelding, emoties en interpreteren van
patronen zoals het herkennen van melodieën.
Elke hersenhelft is weer opgedeeld in de frontale kwab en drie achterdelen: de temporale kwab,
occipitale kwab en de pariëtale kwab.
Frontale kwab:
Motorische aansturing van de skeletspieren maar ook associaties maken, planning, zelf bewustzijn en
emoties. Het frontale kwab vormt je persoonlijkheid en maakt plannen.
Slaapkwab of temporale kwab:
Horen, zien, geheugen, spraakbegrip en kunnen bepalen waar een geluid vandaan komt.
Achterhoofds of occipitale kwab:
Visuele deel van het brein. Beschadiging kan voor blindheid zorgen en het niet meer kunnen
herkennen van objecten.
Wandkwab of pariëtale kwab:
Zintuiglijke sensaties zoals pijn, koude, warmte, gevoel en lichaamsbeweging.
Limbisch systeem (onderdeel van telencephalon en forebrain)
Het limbisch systeem is onderdeel van het telencephalon en daarmee onderdeel van de
voorhersenen. De voorhersenen zijn weer onderdeel van het centrale zenuwstelsel.
Het limbisch systeem ligt in het binnenste rand van het Cerebrum en tegenaan het diencephalon.
Limbisch systeem is voor emoties zoals angst, boosheid en opwinding. Het limbisch systeem is
geëvolueerd van reuk en daardoor zijn emoties sterk verbonden met geuren.
MvB 9/95
, Samenvatting gezondheidspsychologie - Sarafino & Smith
Thalamus (onderdeel van diencephalon)
De Thalamus is het schakelcentrum om zintuiglijke informatie zoals pijn en visuele informatie naar het
juiste hersendeel te sturen. Daarnaast stuurt de thalamus de berichten vanuit de hersenen terug naar
de skeletspieren.
Hypothalamus (onderdeel van diencephalon)
Kleine structuur net onder de thalamus. Speelt een grote rol bij emoties en motivatie. De
Hypothalamus controleert de afgifte van hormonen. Beïnvloedt basisbehoeften zoals eten, drinken,
vechten en sexuele activiteiten. De Hypothalamus zorgt voor het behoud van de Homeostasis: een
uitgebalanceerde staat van zijn van de normale lichaamsfuncties zoals lichaamstemperatuur,
hartritme en bloeddruk. De Hypothalamus speelt een grote rol in de reacties bij stress.
Cerebellum (onderdeel van het centraal zenuwstelsel)
Het Cerebellum ligt aan de achterkant van de hersenen onder het Cerebrum. De belangrijkste functie
van het Cerebellum is coördineren van (snelle) bewegingen en het behouden van evenwicht. Het
Cerebellum vergelijkt continu onze intentie met de werkelijkheid door richting, hoek en kracht van
onze bewegingen te beïnvloeden.
Basal Ganglia
Het Basal Ganglia zorgt ervoor dat bewegingen gelijkmatig gaan in plaats van stoterig. Ze gebruikt
een feedback georiënteerde manier van informatieverwerking.
De hersenstam (onderdeel van het centraal zenuwstelsel)
Het onderste deel van de hersenen is de hersenstam. De hersenstam bestaat uit 4 delen:
- middenhersenen (bovenaan)
- de pons (midden)
- reticulaire systeem
- medulla (onderaan)
MvB 10/95