GESCHIEDENIS VAN SPANJE – SPANJE DOOR DE EEUWEN HEEN
N.B.: Op het tentamen dien je concepten te relateren aan de periode (wanneer & welke tijd), waar (welk
gebied), welke personen waren belangrijk, wat was het, plaats de terminologie in de context van de tijdsgeest.
Semana 2 - Pueblos y culturas antes del 1492 de España
Taal
Na het uiteenvallen van het Romeinse rijk heeft het Latijn tot een familie van verwante, maar verschillende dialecten
geëvolueerd. Sommige van deze dialecten ontwikkelden zich tot standaardtalen, de Romaanse talen. Latijnse woorden
kunnen op twee manieren in het Spaans terecht zijn gekomen:
• vocabulario patrimonial – woorden die altijd deel uitgemaakt hebben van het Spaans en grote
(klank)veranderingen hebben ondergaan
• vocabulario culto cultismos – woorden die op een bepaald moment rechtstreeks aan het Latijn zijn ontleend en
nauwelijks veranderingen hebben ondergaan
Na de val van het Romeinse rijk vestigden zich verschillende Germaanse stammen op het Iberisch Schiereiland. De
belangrijkste hiervan waren de Visigoten (5e tot begin 8e eeuw). Het Romeinse recht en administratie werd behouden,
maar de Visigoten namen de taal van het Iberisch Schiereiland over. Ook bekeerden zij zich tot het christendom.
Cortés (regering, het hof)
De Cortes is de benaming voor de hofraden die in de Middeleeuwen rondom de koning werden gevormd. Elk Rijk
(bijvoorbeeld Castilië, León, Catalunya) kenden hun eigen Cortes. De koning riep ze bijeen voordat hij een expeditie
ondernam – om zeker te zijn van de steun van zijn onderdanen. Ook kwamen de Cortés bijeen bij een twist rondom de
troonopvolging of als de koning niet in staat was tot regeren. Een stem in de Cortes betekende invloed op belangrijke
beslissingen van de koning.
Alfonso X el Sabio
Alfons X (Toledo, 23 november 1221 – Sevilla, 4 april 1284), bijgenaamd de Wijze (Spaans: Alfonso el Sabio), was koning
van Castilië en León van 1252 tot aan zijn dood. In het culturele leven van zijn tijd nam Alfons de Wijze echter een
bijzonder uitmuntende plaats in. Hij liet zich omringen door een keurgroep van Spaanse, joodse en Arabische geleerden die
uiteenlopende takken van de wetenschap vertegenwoordigden. Aan zijn hof werden talrijke wetenschappelijke werken,
oorspronkelijk in het Arabisch of Hebreeuws geschreven, in het Latijn of in het Spaans vertaald. Hiervoor heeft hij de
Escuela de Traductores (Todelo) opgericht. Op die manier diende Castilië als schakel tussen de oosterse wetenschap en de
Europese cultuur. Voor de ontwikkeling van de Spaanse taal speelde Alfons de Wijze een belangrijke rol: in de officiële
documenten liet hij het Latijn vervangen door het Castiliaans, waardoor deze taal voor het eerst een officiële status kreeg.
Daarnaast zorgde hij in 1261 voor de unificatie van geld, maten en gewichten die nog overal verschilden. Zijn belangrijkste
bijdrage (1256-1263) aan de Castiliaanse wetgeving is de creatie van Las Siete Partidas, een codificatie van het
middeleeuwse recht - zeven akten die juridische regelingen weergeven op uiteenlopende gebieden. De beginletters van de
akten vormen samen het acroniem ALFONSO. Tot slot was Alfonso niet alleen bedreven in het recht, maar vormde hij
belangrijke wetenschappelijk bijdragen in de literatuur over de geschiedenis van Spanje, literatuur over de
wereldgeschiedenis, de astronomie (kennis en planetentabellen).
Toledo
Toledo is de geboorteplaats van Alfonso X el Sabio. Toledo diende toentertijd als kerkelijk centrum van Spanje en
ook de residentie van de koningen van Castilië bevond zich hier. Aan zijn hof werden talrijke wetenschappelijke
werken, oorspronkelijk in het Arabisch of Hebreeuws geschreven, in het Latijn of in het Spaans vertaald. Hiervoor
heeft hij de Escuela de Traductores (Todelo) opgericht. Op die manier diende Castilië als schakel tussen de
oosterse wetenschap en de Europese cultuur.
Alcázar
Het koninklijk paleis in Sevilla waar o.a. Alfonso woonde (Peeters, W. (2018). Alfons X van Castille, de Wijze
(1221-1284).
Las Cantigas de Santa Maria ('Liederen van de Heilige Maria')
De Cantigas de Santa Maria zijn een van de grootste verzamelingen van eenstemmige liederen in de westerse
middeleeuwse literatuur. De liederen werden gecomponeerd tijdens de regering van koning Alfons X van Castilië
(1252-1284). De teksten van de 427 liederen werden opgesteld in het Galicisch-Portugees, dat in de
-1-
, middeleeuwen de lyrische taal van Castilië was. Men dacht dat de koning ze zelf geschreven had, maar het is
waarschijnlijker dat hij er alleen de promotor van is geweest. De grote meerderheid van deze liederen zijn
religieuze lofzangen, ter ere van de Maagd Maria, en vertellen over wonderen die dankzij de tussenkomst van
Maria plaatsvonden.
Deskundigen onderstrepen de grote waarde van deze beelden om de muziekinstrumenten van die tijd te
begrijpen, maar ook om de dagelijkse bezigheden van de 13e eeuw te begrijpen: gebouwen, kleding, legers,
mensen die velden ploegen, en boten.
Het conflict om de erfenis van Alfons de Wijze
Alfonso X kwam financiëel in zwaar weer toen hij voor het keizerrijk van het Heilige Roomse Rijk wilde gaan. De strijd tegen
de Moren en zijn inspanning ter ondersteuning van culturele projecten waren erg kostbaar. In 1275 deed hij nog een
verwoede poging. Door zijn afwezigheid én de op afstand aanwezige eerste zoon kroonprins Ferdinand, werd een poging
tot de verovering van Sevilla gedaan door de koningen van Granada en Marokko. Broer Sancho overwon en de Moren
ondervonden een nederlaag. Dit leidde tot het conflict om de opvolging van Alfons El Sabio X. In 1282 manifesteerde
Alfonso's tweede zoon Sancho zich openlijk als opvolger van Alfons X. Hij riep zijn volgelingen bijeen die besloten Alfons X
het koningschap te ontnemen en Sancho op de troon te zetten. Sancho had de macht over vrijwel geheel Castilië en werd
gesteund door de koning van Granada, maar inmiddels ook door zijn moeder, koningin Violante, die uit angst voor haar
man toch de kandidatuur van Sancho onderschreef.
Al-Andalús
Al-Andalus is de naam die de Moorse veroveraars gaven aan het door hen veroverde gedeelte van het Iberisch
Schiereiland. Al-Andalus was een hoogontwikkelde en prestigieuze cultuur die van grote invloed is geweest, ook op de rest
van Europa (711-1492). Aan het begin van de 11de eeuw verdween het kalifaat toen de kleine islamitische rijkjes (taifas) de
strijd tegen de Christenen niet konden overmeesteren. Granada was het laatste koninkrijk van de Taifa die de christelijke
expansie overleefde. In het Alhambra-paleis bloeiden cultuur, wetenschap en literatuur tot 1492 (de val van Granada). Het
leven in Al-Andaluz draaide om de Koran. Landbouw- en Industriële ontwikkelingen werden gecontroleerd door de Sultan
of Imam. Moslims, joden en christenen leefden samen, maar eigen wetten en overtuigingen werden vermeden.
Taifas
De Spaanse en Portugese term taifa (Nederlands: groep, menigte of partij) verwijst in de geschiedenis van het
Iberisch Schiereiland naar de onafhankelijke islamitische rijkjes waarvan er zich een deel had gevormd in Spanje
en Portugal na de definitieve ineenstorting van het kalifaat Córdoba in 1031. De oorsprong van de taifa's moet
gezocht worden in de administratieve onderverdeling van bovengenoemd kalifaat, alsook in de etnische
opsplitsing van de elite van het kalifaat. De grootste taifastaten lagen in het noorden, met Zaragoza, Toledo en
Badajoz als hoofdplaatsen.
Mozáraben
Mozáraben is de benaming voor de christenen die leefden tijdens de Moorse bezetting op het Iberisch
schiereiland - het tegenwoordige Spanje en Portugal – vanaf 711. Zij spraken Arabisch en kleedden zich
Arabisch. Bekering tot de islam werd aangemoedigd. Bekering tot het christelijke geloof of tot het
jodendom was verboden. De Mozáraben hebben invloed gehad op de taalontwikkeling in Spanje en
Portugal. De Mozarabische taal bestond uit een geheel van Romaanse dialecten die door het gewone
volk in de moslimgebieden van het Iberisch schiereiland gesproken werden. Arabische woorden
werden, via contact met de Arabieren, opgenomen. Deze variëteit van dialecten ligt aan de basis van de
ontwikkeling van het Portugees, het Castiliaans (of Spaans), het Catalaans, en verklaart waarom deze
talen veel woorden van Arabische oorsprong hebben.
Mudéjares
De mudejares zijn moslims in een onder christelijk bestuur staand gebied tijdens en na de reconquista.
De mudéjares dienden zich te onderwerpen aan de niet-moslimautoriteiten in de gebieden die de
christenen op het Iberisch Schiereiland heroverd hadden. De bestuurders van de christelijke
koninkrijken probeerden, nadat zij een grote moslimbevolking onder hun hoede kregen na het innemen
van Toledo, een scheiding te maken tussen christenen, joden en moslims. Aan de lokale moslim- en
joden bevolking werd vaak een vorm van godsdienstvrijheid en bescherming geboden. Daarbij speelden
economische en financiële factoren een rol. De moslims waren vaak ambachtslieden of landbouwers en
hun kennis en werkkracht kon gebruikt worden.
Granada
Na het uiteenvallen van het Kalifaat van Córdoba in 1035 begon de Reconquista pas echt. Toen Alfonso X el Sabio zijn
koningschap verloor rond 1238 was het enige nog te heroveren gebied het Islamitische emiraat Granada.
-2-
, La Guerra de Granada (de val van Granada)
De oorlog van Granada was een aantal militaire campagnes die tussen 1482 en 1492 werden uitgevoerd door Isabella I van
Castilië en Ferdinand II van Aragon tegen het Koninkrijk Granada (die onder gezag stonden van de Nasriden en hun koning).
De veldtocht werd bekend als de laatste kruistocht en eindigde met overgave en het verdrag van Granada, waarmee een
einde kwam aan de Reconquista en de islamitische heerschappij van de Moren op het Iberisch Schiereiland.
Reconquista
De reconquista (herovering) was een periode van ongeveer 800 jaar in de middeleeuwen waarin enkele christelijke
koninkrijken op het Iberisch Schiereiland erin slaagden om de islamitische Moren van het schiereiland te verdrijven, nadat
deze vanaf 711 het Iberisch schiereiland op een smalle strook in het noorden na hadden veroverd. De islamitische
verovering van het Visigotische Rijk in de 8e eeuw bracht het schiereiland grotendeels onder islamitische heerschappij, met
uitzondering van het uiterste noorden, de gebieden Galicië, Asturië, Cantabrië en Baskenland. Na eeuwen van oorlogen
restte in de 13e eeuw alleen nog het islamitische koninkrijk Granada dat in 1492 werd veroverd door Castilië en Aragon,
waarmee het Iberisch Schiereiland geheel in christelijke handen was.
-3-