Samenvatting van alle hoofdstukken 1 tot en met 8 van het boek Onderzoek doen! Geschreven door Tom Fischer en Mark Julsing. Ik heb de derde druk gebruikt.
Onderzoek doen!
Hoofdstuk 1: Onderzoek doen
Onderzoek valt in twee soorten uiteen:
1. Praktijkonderzoek = onderzoek waarbij het doel is om een
vraagstuk uit de praktijk op te lossen. Voorbeelden hiervan zijn:
medisch onderzoek, marktonderzoek en milieuonderzoek. Op basis
van een diagnose wordt vaak een plan of advies opgesteld voor
verbetering. Praktijkonderzoek heeft niet tot doel algemeen
geldende kennis op te leveren, er worden geen wetmatigheden
gezocht die transfereerbare kennis opleveren. Praktijkonderzoek
werkt met de interventiecyclus.
Soort praktijkonderzoek Onderwerpen van onderzoek Hoofdvraag
Diagnostisch onderzoek Wat is de situatie en wat zijn Hoe is het met … en welke rol
de oorzaken ervan? spelen … factoren?
Ontwerpgericht onderzoek Wat is een geschikte Welke oplossing is het meest
oplossing? geschikt om … (doelstelling) te
bereiken?
Evaluatieonderzoek Heeft de oplossing het In welke mate is …
gewenste effect gehad? (doelstelling) bereikt?
2. Wetenschappelijk onderzoek = onderzoek waarbij het doel is
om theorie te toetsen of te ontwikkelen. Voorbeelden hiervan
zijn: wetenschappelijk onderzoek naar ziektes of onderzoek naar
de invloed van temperatuur op de sterke van een magnetisch
veld. De nieuwe wetenschappelijke inzichten kunnen nieuwe
theorieën opleveren. Deze nieuwe theorie hoeft nog niet altijd
praktisch bruikbare kennis op te leveren. Kenmerkend voor
wetenschappelijk onderzoek is de empirische cyclus. Empire = de
waarneembare werkelijkheid: de kennis komt hieruit voort en
wordt hieraan getoetst. Doel van het doorlopen van die nieuwe
cyclus is het komen tot nieuwe theorievorming.
Onderzoek kan diverse doelen hebben en uit uiteenlopende activiteiten bestaan. Al deze vormen van
onderzoek hebben één ding gemeen: het verzamelen van gegevens die moeten leiden tot informatie.
Onderzoek = alle systematische activiteiten gericht op her verzamelen van gegevens die informatie
bevatten over een van tevoren afgebakend onderwerp, met als doel één of meerdere vragen
aangaande dit onderwerp te beantwoorden.
Wat valt niet onder onderzoek? Als de informatieverzameling niet systematisch of planmatig
plaatsvindt. Bijvoorbeeld: iemand die toevallig hoort waar je het goedkoopst kunt tanken. Iemand
die deze vraag bewust aan een vertegenwoordiger stelt, of opzoekt op een website, doet per
definitie wel onderzoek.
Onderzoek kan ook onverwachte resultaten hebben, vervolgonderzoek moet dan aantonen of het bij
toeval gevonden resultaat inderdaad geldig is. Deze toevalstreffers noemen we serendipity.
Motieven voor praktijkonderzoek
1. Verzamelen van informatie om beleid te wijzigen
2. Verzamen van informatie om betere beslissingen te kunnen nemen over operationele zaken
3. Verzamelen van informatie om beter op de externe omgeving in te kunnen spelen
,4. Verzamelen van informatie om geconstateerde verschillen of verschuivingen te verklaren
5. Verzamelen van gegevens ten behoeve van externe certificering
6. Uitstellen van een beslissing
7. Proberen het eigen gelijk bevestigd te krijgen
8. Onderzoek als zoethoudertje
6, 7 en 8 zijn oneigenlijke motieven om onderzoek te doen, de onderzoeker loopt het risico om door
iemand voor het karretje gespannen te worden. Een ander obstakel voor onderzoek doen is dat de
opdrachtgever een commercieel doel wil koppelen aan een onderzoek. Oftewel: verkoop doen onder
het mom van onderzoek doen. Dit is absoluut niet toelaatbaar. Gedragscode = een aantal regels
waaraan de professional zich moet houden.
Ethiek van onderzoek = de correctheid van je gedrag ten opzichte van degenen die het onderwerp
zijn van je onderzoek, of de effecten daarvan zullen ondervinden.
Je kunt wat correct is bepalen op basis van meerdere bronnen:
1. Esomar/MOA-regels: brancheorganisaties voor onderzoek. Zij hebben regels opgesteld waar hun
leden zich aan dienen te houden. Belangrijk zijn het anoniem verwerken en rapporteren van
gegevens uit onderzoek. Uitkomsten mogen zonder toestemming van de respondent niet herleidbaar
zijn. Er is een belangrijk onderscheid tussen statistisch onderzoek en commerciële toepassingen. Bij
statistisch onderzoek gaat het om data die anoniem wordt weergeven, bij commerciële toepassingen
gaat het om het direct doen van een aanbod of vraag.
2. Wetgeving (AVG). Als je statistisch onderzoek gaat doen, hoef je je niet te houden aan regels voor
marketing in de wetgeving, wel dien je het onderzoeksfilter te raadplegen. In de Algemene
Verordening Gegevensbescherming (AVG) gaat het over doelbinding. De gegevens mogen worden
gebruikt voor het doel waar ze voor verzameld zijn.
3. Regels voor goed onderzoek. Je moet het onderzoek zo betrouwbaar mogelijk opzetten, uitvoeren
en rapporteren.
4. Eigen opvattingen over wat wel/niet kan.
5. Opvattingen/belangen van de opdrachtgever.
Er zijn verschillende methoden van onderzoek:
1. Doel van het onderzoek
Soort onderzoek/doel Omschrijving Voorbeeld
Beschrijvend onderzoek is Onderzoek waarbij je een Een bedrijf dat wil weten hoe
onderzoek waarbij je een situatie in kaart wil brengen. zijn klantenkring er eigenlijk uit
situatie in kaart wil brengen. Meestal heb je niet veel ziet.
Vooral kwantitatieve voorkennis.
gegevens.
Exploratief onderzoek is Onderzoek waarbij je op zoek Een organisatie die wil weten
onderzoek waarbij je op zoek bent naar verbanden en/of waarom het ziekteverzuim op
bent naar verbanden en/of verklaringen. Je voorkennis is de afdeling administratie zo
verklaringen. Zowel veelal groter, maar je weet nog veel hoger is dan op de
kwantitatief als kwalitatieve niet waarom zaken zijn zoals ze afdeling verkoop.
gegevens. zijn.
Toetsend onderzoek is Onderzoek waarbij je een Een elektronicaconcern wil
onderzoek waarbij je een theorie wil toetsen. Bij onderzoeken of bij simpele en
theorie of verwachting wilt evaluatieonderzoek wordt korte gebruiksaanwijzingen de
toetsen. Vooral kwantitatieve onderzocht of een ingestelde klanten deze eerder lezen en
gegevens. maatregel het gewenste effect minder fouten maken in de
heeft. bediening van het apparatuur.
, 2. Desk- en fieldresearch
Deskresearch = het gebruik maken van bestaande gegevens in de vorm van literatuur, eerdere
onderzoeken, internet of databases.
Fieldresearch = zelf gegevens verzamelen door een eigen onderzoek op te zetten en uit te voeren.
3. Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Kwalitatief = veel gegevens verzamelen. Het gaat niet om de hoeveelheid, maar om de kwaliteit
ervan. Je kunt meer zeggen over minder respondenten.
Kwantitatief = gegevens in kaart brengen van een grote groep mensen.
Eisen aan verantwoord onderzoek, waar zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek aan moet
voldoen:
- objectief en afhankelijk, vooraf geen mening of standpunt hebben. Je mag wel hypotheses =
verwachtingen hebben.
- controleerbaar en toetsbaar. Alle uitspraken die weerlegbaar zijn, zijn wetenschappelijk.
- herhaalbaar. Je onderzoek moet door iemand ander reproduceerbaar zijn.
- nauwkeurig
- generaliseerbaar naar datgene waarover je een uitspraak wilt doen
Fasen in het onderzoeksproces zijn:
1. Aanleiding van het onderzoek
2. Inkadering van het onderzoek
3. Keuze van de onderzoeksmethode
4. Keuze van het dataverzamelingsinstrument
5. Populatie- en eventuele steekproefbepaling
6. Ontwikkeling en afname van het dataverzamelingsinstrument
7. Analyseren van de gegevens
8. Beantwoording van de probleemstelling
Hoofdstuk 2: Afbakening van het onderzoek
Verschillende posities van de onderzoeker:
1. Je bent zelf de initiatiefnemer en belanghebbende bij het onderzoek. Als je zelf heel betrokken
bent bij een onderwerp, kun je het onderzoek beter aan iemand anders overlaten.
2. Je bent als student betrokken bij een onderzoek in het kader van een project, stage of
afstudeeropdracht. Een reden om een onderzoek door een student kan zijn: studenten zijn
goedkoop, dus een economische reden. Ook kan het zo zijn dat er onderzoek gedaan moet worden
naar een onderwerp waarvan de uitkomst gevoelig kan zijn. De opdrachtgever hoopt dus zo de
uitkomst snel opzij te schuiven.
3. Je doet het onderzoek vanuit de organisatie waarvan je zelf deel uitmaakt. Bij de uitwerking van de
conclusie is het belangrijk dat er verschillende partijen binnen de organisatie worden betrokken, om
een draagvlak te creëren.
4. Je bent als externe partij ingehuurd om onderzoek uit te voeren.
Twee soorten doelstellingen die een organisatie kan hebben
1. Doelstelling voor de organisatie. SMART: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsbepaald.
2. Doelstelling voor het onderzoek zelf. Wat het onderzoek uiteindelijk moet opleveren.
Centrale vraag = de rode draad, de vraag die in het onderzoek beantwoord moet worden. Eisen aan
de formulering van een centrale vraag:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tjitske-. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.