Samenvatting
Gezonde eetgewoonten zijn van groot belang bij de preventie van verschillende aandoeningen. Er bestaat echter een
discrepantie tussen de aanbevolen hoeveelheden van groente, fruit en vet en de daadwerkelijke consumptie van
consumenten. Voorlichtings- en omgevingsinterventies in supermarkten zouden eraan kunnen bijdragen dat de
consumptie meer in overeenstemming komt met de aanbevelingen. Het doel van dit onderzoek is achterhalen hoe
effectief het geven van voorlichting gecombineerd met het labelen van producten is ten opzichte van het enkel geven
van voorlichting, of een toegenomen geloofwaardigheid van de voorlichter (door formele kleding te dragen) invloed
heeft op de vetconsumptie en of de geloofwaardigheid invloed heeft op het effect van de verschillende vormen van
voorlichting. Hiervoor is een experiment gedaan waaraan 1334 proefpersonen meededen, met een evenredige man-
vrouw verdeling en een gemiddelde leeftijd van ongeveer 46 jaar, verdeeld over twaalf supermarkten. De supermarkten
werden random verdeeld over een voorlichtingsconditie, een gecombineerde labelings- en voorlichtingsconditie en een
controleconditie. De deelnemers kregen voorlichting van een formeel danwel informeel geklede voorlichter. Er waren
zes experimentele condities. De vetconsumptie is gemeten met een vetlijst tijdens een voor- en nameting. Uit de
resultaten bleek er een kleine afname in vetconsumptie te zijn tussen de meetmomenten, maar de manipulaties hadden
daar geen sigificante invloed op. De conclusie is dat, hoewel deze studie geen significante effecten heeft aangetoond
van voorlichtingsinterventies in supermarkten, het wel heeft aangetoond dat een andere manier van kijken noodzakelijk
is als het gaat om de bewustwording en beïnvloeding van voedingsgedrag.
Het effect van Voorlichting en Labeling in Supermarkten op Vermindering van de Vetconsumptie
Het doel van de studie is onderzoeken hoe mensen gestimuleerd kunnen worden in gedragsverandering ten aanzien
van hun vetconsumptie. Aangezien een gematigde inname van verzadigd- en transvet het risico op hart- en vaatziekten,
diabetes en kanker kan verminderen, is het belangrijk onderzoek te doen naar interventies die gedragsverandering, in de
vorm gereduceerde vetconsumptie, kunnen bewerkstelligen. Dit onderzoek is toegespitst op voorlichtingsinterventies in
de supermarkt. Er wordt onderzocht of het geven van voorlichting in combinatie met een omgevingsinterventie een
toegevoegde waarde heeft ten opziche van het geven van enkel voorlichting in het laten afnemen van de vetconsumptie.
En er wordt onderzocht of een toegenomen geloofwaardigheid van de voorlichters (door formele kleding te dragen)
invloed heeft op de effectiviteit van de voorlichting.
De onderzoeksvraag, die hieruit is voortgevloeid, luidde: Hoe effectief is het geven van voorlichting in een
supermarkt gecombineerd met het labelen van producten ten opzichte van het enkel geven van voorlichting of geen
voorlichting in het laten afnemen van de vetconsumptie, wat is de invloed van de geloofwaardigheid van de voorlichter,
door de manier waarop hij gekleed ging (formeel of informeel), op de vetconsumptie en wat is de invloed van een
toegenomen geloofwaardigheid van de voorlichter op het effect van de verschillende vormen van voorlichting?
Uit de bovengenoemde vraagstelling zijn de volgende hypothesen afgeleid:
Hypothese 1. Er is een verband tussen de vorm van voorlichting en de consumptie van vet. De condities die
voorlichting en labeling krijgen hebben meer afname van vetconsumptie tussen de meetmomenten dan condities die
alleen voorlichting krijgen. En beiden laten meer afname zien dan de controleconditie die geen voorlichting krijgt.
Hypothese 2. Er is een verband tussen de geloofwaardigheid van de voorlichter en de consumptie van vet. Mensen
die voorlichting krijgen van voorlichters die formeel gekleed gaan, hebben meer afname in vetconsumptie dan mensen
die voorlichting krijgen van voorlichters die informeel gekleed gaan.
Hypothese 3. Er is een positief verband tussen de toegenomen geloofwaardigheid van de voorlichter en de
effectiviteit van de voorlichting, dit effect is sterker voor voorlichtingsconditie dan voor de labelings- en
voorlichtingsconditie.
Methode
Respondenten
Er is gekozen voor matching en randomisatie, matching vond plaats door de supermarkten te selecteren op grond van
het aantal bezoekers (minimaal 1000), op labeling (geen gelabelde producten) op voedselaanbod (niet meer dan
gemiddeld biologisch) en op provincie (één supermarkt per provincie). Randomisatie is toegepast door de twaalf
deelnemende supermarkten vervolgens at random toe te wijzen aan een van de drie voorlichtingscondities.
Bezoekers van de deelnemende supermarkt zijn gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek, er is een week lang
(behalve op zondag) op vier momenten van de dag aan elke vierde persoon die de supermarkt binnenkwam gevraagd
om deel te nemen aan het onderzoek. Als iemand niet wilde deelnemen of al deelnam, werd aan die persoon gevraagd
door te lopen en werd de volgende vierde persoon gevraagd. Zo werden per deelnemende supermarkt 650 personen
benaderd om deel te nemen. Om deel te kunnen nemen moesten respondenten minimaal één keer per week de
desbetreffende supermarkt bezoeken en de leeftijd hebben van achttien jaar of ouder.
Bij het geven van de voorlichting werden de respondenten at random ingedeeld in de formele of informele
kledingconditie.
, De onderzoeksgroep bestond uit 1334 proefpersonen, verdeeld over twaalf supermarkten. Hieronder waren 688
mannen (51.57%) en 646 vrouwen (48.43%), de leeftijd varieerde van 18 tot 88 jaar met een gemiddelde leeftijd van
45.77 jaar (SD = 14.69) (vijf missing values). In Tabel 1 staat het aantal deelnemers en hun kenmerken per
experimentele conditie beschreven.
Tabel 1
Het aantal deelnemers, aantal mannen-vrouwen en de gemiddelde leeftijd en standaarddeviatie per experimentele
conditie.
Conditie n mannen vrouwen M SD
Labeling + voorlichting / formeel 78 40 38 51.59 15.25
Labeling + voorlichting / informeel 300 151 149 46.22 14.53
Voorlichting / formeel 105 55 50 51.28 15.97
Voorlichting / informeel 417 212 205 43.79 12.28
Controle / formeel 96 52 44 49.26 18.61
Controle / informeel 336 176 160 43.63 14.83
Onderzoeksontwerp
Data voor dit experiment is verzameld volgens een zuiver experimenteel pretest-posttest control design, een 3x2
factorieel ontwerp met een herhaalde meting. Er werden twee onafhankelijke variabelen gemanipuleerd, dit zijn
between-subjects-factoren: de variabele ‘conditie’ (drie niveaus) en de variabele ‘kleding’ (twee niveaus). Het
onderzoek heeft twee meetmomenten; een herhaalde meting in de vorm van een voor- en een nameting, waarin de
afhankelijke variabele ‘vetconsumptie’ werd gemeten (continu meetniveau). Randomisatie is toegepast bij het indelen in
de experimentele condities. Voor het waarborgen van de interne validiteit werd er ook naar de geloofwaardigheid van de
voorlichter gevraagd, zodat een manipulatiecheck kan worden uitgevoerd.
Analysemethode
De analyses zijn uitgevoerd met R en JASP. Als eerste is er een datascreening gedaan, hierbij is bij relevante
variabelen gekeken naar data-integriteit: missing values, outliers (gedefinieerd als z > |3.29|) en een visuele inspectie
van de verdelingen op basis van de skewness en kurtosis.
Vervolgens is er een manipulatiecheck uitgevoerd om te toetsen of de kledingmanipulatie het beoogde effect heeft
gehad op de geloofwaardigheid van de voorlichter en of de voorlichtingsmanipulatie geen onbedoeld effect heeft gehad
op de geloofwaardigheid. Dit is uitgevoerd met een factoriële ANOVA, waarbij ‘kleding’ en ‘conditie’ de
onafhankelijke variabelen en ‘geloofwaardigheid’ de afhankelijke variabelen waren. Hierbij is een alfa van .05
gehanteerd en de gebruikte effectgrootte is ω2 (omegakwadraat: kleiner dan .01 is triviaal, tussen .01 en .06 is zwak,
tussen .06 en .14 is middelsterk en groter dan .14 is een sterk effect). De homogeniteit van varianties tussen de
verschillende condities is getoetst met Levene’s test, bij een niet-significant resultaat (p > .05) is aan deze aanname
voldaan.
Als de formele conditie een significant hogere score (p < .05) haalt op geloofwaardigheid dan de informele conditie,
als er geen significant hoofdeffect van voorlichting is op geloofwaardigheid is en als er geen significant interactie-effect
is, dan wordt de manipulatie als geslaagd beschouwd.
Daarna zijn de hypothesen getoetst middels een factoriële herhaalde-metingen-ANOVA, met als within-subjects-
factor de ‘vetconsumptiemeting’ (twee niveaus: voormeting en nameting) en de variabelen ‘conditie’ en ‘kleding’ als
between-subject-factoren. Ook hierbij is een alfa van .05 gehanteerd en effectgrootte ω2. De homogeniteit van varianties
tussen de verschillende condities is getoetst met Levene’s test, bij een niet-significant resultaat is aan deze aanname
voldaan. Er is aangenomen dat aan de aanname van sphericiteit is voldaan, omdat er minder dan drie meetmomenten
waren.
Er is een effect van de voorlichting op de vetconsumptie als deze een significant interactie-effect heeft met de within-
subjects-factor ‘vetconsumptiemeting’, er is een orthogonaal Helmert contrast voor deze variabele opgesteld om bij een
significant resultaat de groepen met elkaar te kunnen vergelijken. Dit contrast vergelijkt conditie 1 (labelings- en
voorlichtingsinterventie) met conditie 2 (voorlichtingsinterventie) en vergelijkt conditie 3 (controleconditie) met het
gemiddelde van condities 1 en 2. Er is een effect van de kleding als deze een significant interactie-effect heeft met de
within-subjects-factor. Er is een interactie van beide manipulaties op de vetconsumptie als er een significant interactie-
effect is tussen de variabele ‘conditie’, ‘kleding’ en de within-subjects-factor ‘vetconsumptiemeting’.