E RFRECHT I WEEK 1
LEERDOELEN WEEK 1
Na week 1 kunt u aan de hand van boek 4 BW (en titel 3.7 BW) met de volgende begrippen, hun
onderscheidende kenmerken en de verbanden die tussen die begrippen gelegd kunnen worden,
Erfopvolging; volgorde van overlijden; moord, abortus en euthanasie; onwaardigheid;
waarde van de nalatenschap; schulden van de nalatenschap; geregistreerd partner en
stiefkind; bestaanseis; uit eigen hoofde; plaatsvervulling; parentele stelsel; familierechtelijke
betrekkingen; erfdelen; overgangsrecht
o vanuit de grondslagen en systematiek van het vermogensrecht implicaties afleiden voor
concrete aspecten van het erfrecht in ruime zin voor zover het de onderwerpen van deze
week betreft.
o de toepassing van de behandelde erfrechtelijke leerstukken aan de hand van een
voorbeeldcasus illustreren.
o met oog op de eigen aard van de rechtsbeoefening door de notaris de behandelde
erfrechtelijke leerstukken met elkaar in verband brengen.
o erfrechtelijke rechtspraak en (ontwerp)wetgeving mede in het licht van de maatschappelijke
ontwikkelingen ontleden.
o aan de hand van opgedane kennis en inzicht erfrechtelijke casusposities oplossen.
o een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch
debat.
o met anderen samenwerken om een opdracht binnen een voorgeschreven termijn te
voltooien.
LITERATUUR :
M.J.A. van Mourik, B.M.E.M. Schols, F.W.J.M Schols, L.C.A. Verstappen, B.C.M. Waaijer, Handboek
erfrecht, Kluwer, hoofdstuk I, II, III
JURISPRUDENTIE :
EVRM, 1 december 2009, NJ 2010, 206 (De Roemeense erflater).
Hoge Raad, 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:BK6150 en NJ 2010, 295 (De Arnhemse notaris).
1
, OPDRACHTEN WERKGROEP WEEK 1
Vraag 1
Bespreek welk breukdeel eenieder krijgt uit de nalatenschap van A, met inachtneming van ieders
rechten.
(Beperk u tot het breukdeel van de gerechtigde, de legitieme portie laat u buiten beschouwing.)
C verwerpt, D is onwaardig.
B is de echtgenoot van A. C en D verwerpen. Er zijn dus in feite drie gerechtigden. B krijgt zijnde
echtgenoot 1/3e. C verwerpt, waardoor er plaatsvervulling optreedt door E en F. F is echter
overleden, waardoor plaatsvervulling optreedt door G. E en G krijgen 1/6 e. D is onwaardig waardoor
er plaatsvervulling optreedt door H en I. Ook zij krijgen beiden 1/6 e.
Art. 4:10 BW
Op grond van artikel 4:190 BW kun je een erfenis verwerpen. Op grond van artikel 4:3 lid 1 sub a BW
kun je onwaardig zijn om te erven. Art. 4:12 lid 1 BW bepaalt over plaatsvervulling.
De eerste parenteel ex artikel 4:10 lid 1 sub a BW bestaat uit B, C en D. In geval er niets aan de
hand was, zou iedereen 1/3e krijgen. In artikel 4:11 lid 1 BW staat dat iedereen een gelijk deel
krijgt. Z erft niet want Z valt in de tweede parenteel.
E erft via plaatsvervulling conform artikel 4:12 lid 1 BW. Omdat F is overleden, erft G door
plaatsvervulling ex artikel 10 lid 3 BW. Plaatsvervulling houdt op bij de zesde graad, artikel 12 lid 3
BW.
Vraag 2
Erflater Bart overlijdt op 10 september 2023 in het VUmc ziekenhuis. In 2020 heeft hij, samen met
zijn vrouw Linda, Karel geadopteerd. Bart en Linda waren buiten gemeenschap van goederen
getrouwd. Op het moment van overlijden van de erflater was Linda zwanger van Emma. Emma wordt
in november 2023 geboren. Linda heeft uit een eerder huwelijk een dochter, Laura. Bart was eerder
gehuwd met Eline. Uit dit huwelijk is één kind geboren, Frits. Frits is in 2021 overleden, hij laat twee
2