3.3 probleem 3: Cognitive influences on pain
Leerdoelen:
1. Wat is het placebo-effect?
2. Verwachting van werking/ eerdere ervaring als effect op pijn? (Placebo)
3. Welke breingebieden spelen hierbij een rol?
4. Wat is het nocebo-effect?
5. Behandeling d.m.v. placebo-effect?
Wager, T.D. & Fields, H.L. (2013). Placebo Analgesia. In Wall and Melzack’s Textbook of Pain (pp.
362–373). Elsevier.
Introductie
Voor een patiënt die pijn ervaart is vaak alleen al de perceptie dat er een effectieve behandeling
wordt gedaan genoeg om pijnvermindering te ervaren. De twee meest belangrijke determinanten
van het pijn-verminderende effect van een placebo zijn:
1. De aanwezigheid van sensorische cues die worden geassocieerd met effectieve behandeling of
pijnvermindering uit het verleden.
2. De verwachting van pijnvermindering.
Placebo-effecten kunnen zich in verschillende situaties voordoen:
- Bewuste verwachtingen over behandeling
- Conditioneren van pijnvermindering met expliciete sensorische cues (met of zonder verwachting)
- Associatie met psychosociale context en ritueel rondom een behandeling
Conditioneren proces waarbij is geleerd dat bepaalde sensorische cues geassocieerd zijn met
pijnvermindering. Dit werkt onafhankelijk van iemands persoonlijke verwachting van een
behandeling.
Terminologie
- Placebo: dummy behandeling (bv. nepmedicijn of schijnoperatie)
- Placebo-effect: een observeerbaar verschil tussen groepen ontstaan door een placebo
behandeling (bv. gemiddelde behandelingseffect)
- Placebo analgesic response: de pijnverlichting van een individu dat resulteert uit de verwachting
van de effectiviteit van een therapeutische interventie. Dit refereert naar een actief
neurobiologisch proces dat plaatsvindt na placebo behandeling.
Actieve placebo responsen versus statistische artefacten
Patiënten uit een placebogroep worden om een paar mogelijke reden beter:
- Natural time cause: de aandoening zelf verbeterd over tijd door het natural history effect.
,- Regression to the mean: patiënten doen mee aan behandeling wanneer de pijn het ergst is,
achteraf kan de pijn alleen minder worden.
Symptomen fluctueren rond een stabiele middelwaarde
- Patiënten verkrijgen voordeel uit de positieve psychosociale context van een studie (bv. extra
medische aandacht, extra zorg, extra beoordeling, sociale steun van andere patiënten).
Met deze factoren moet worden vergeleken tussen placebo en non-placebo groepen om rekening te
kunnen houden met deze variabelen.
Bewijs voor placebo analgesie:
Placebo-effecten in experimentele en klinische studies
- Onderzoek met placebo als controlegroep laten significante (maar milde) placebo analgesie zien.
- Studies naar klinische pijn met placebobehandelingen, gericht op placebo analgesie, rapporteren
grotere effecten.
- Er zijn grotere effecten van placebo analgesie wanneer een experimentele groep de
placebogroep is en de onderliggende mechanismen van placebo worden bestudeerd.
De grotere effecten in placebo analgesie studies zijn waarschijnlijk gerelateerd aan de
context en instructies naar participanten (hogere verwachtingen door idee van sterke
effectiviteit).
- Placebo-effecten zijn hoger bij langer aanhoudende pijn of hyperalgesie (lage pijndrempel).
- Het grootste effect is momenteel geobserveerd bij mensen met chronische onderrugpijn en
prikkelbare darm syndroom.
Cognitieve bias als een bron voor placebo-effecten
Limitatie: bij onderzoek wordt vaak gebruik gemaakt van zelf-gerapporteerde pijn, iemands eigen
beoordeling van pijn kan biased zijn. Patiënten kunnen mogelijk:
1. Een lagere cognitieve drempel hebben voor pijn en niet voldoende oude overtuigingen
achterwege laten tijdens het rapporteren van pijn.
2. Momenten van lage pijn zwaarder laten wegen wanneer algemene pijn wordt beoordeeld omdat
dit overeen komt met verwachtingen (increased cognitive availability).
3. Een verlangen hebben om te rapporteren wat zij verdenken dat een onderzoeker verwacht, dit
zou conformeren aan ‘correct’ of normatief gedrag.
4. Een verlangen hebben om consistent te zijn met vorige gedragingen, kan leiden tot afnemen
pijnbeoordeling tijdens eerdere behandeling.
5. Een bias hebben om te rapporteren wat zij graag willen wat er gebeurt.
Deze factoren hangen niet af van nociceptieve sensorische verwerking.
Een aantal studies gebruikten een sensory decision theory analyse om placebo-effecten te
onderscheiden in sensorische discriminatie en effecten op pijnrapporteren. Deze studies vonden dat
placebo gerapporteerde pijn verlaagd, maar niet de sensorische discriminatie.
Placebo-effecten op brein correlaten van pijn
Er worden fysiologische kenmerken (markers) gebruikt om betekenisvolle veranderingen door
placebo behandeling in afferente nociceptieve verwerking in het brein te herkennen. De vraag of
placebo responsen in de pijnwegen van het brein kunnen worden gezien worden bestudeerd via
ERPs, MEG, PET en fMRI. Deze studies laten het volgende zien:
1. Vermindering pijn gerelateerde activiteit in de meeste breinregio’s betrokken bij de
pijnervaring.
2. Activatie door placebo behandeling in gebieden belangrijk voor modulatie van pijn-gerelateerde
regio’s en betrokken bij pijn-modulatie circuits.
3. Activatie van de endogene opioïde en dopamine systemen door placebo behandeling.
, Placebo-effecten als fMRI responsen op noxious stimuli
- Verschillende fMRI studies laten verminderde verwerking van noxious somatische stimuli zien bij
placebogroepen vergelijken met niet-placebo groepen.
- Er zijn door placebo veroorzaakte reducties gevonden in de contralaterale anterior insula (aINS),
thalamus, rostrale dorsale anterior cingulate cortex (rdACC), S1/S2, ventrale striatum en
amygdala.
- Vermindering in elke regio werd geblokkeerd door de opiate antagonist nalaxone, dit impliceert
het opioïde systeem.
Placebo-effecten op event-gerelateerde potentiële responsen op noxious stimuli
- Naast hun rol in het verwerken van nociceptieve input, dragen beide de rostrale cingulate en
insula bij aan andere processen waaronder perceptie van pijn bij anderen, non-pijn
gerelateerde sociale of economische verliezen, conflict detectie en behavioral decision making
om deze reden moeten nociceptie-gerelateerde patronen van activiteit voorzichtig
geïnterpreteerd worden.
- De tijdsresolutie van fMRI is slecht en daardoor worden ook signalen geoberserveerd die niet
alleen door nociceptie beïnvloed zijn (te langzaam) onderzoeken met event-related potentials
(ERP’s) complementeren fMRI onderzoek omdat deze wel een uitstekende tijdsresolutie hebben.
- ERP-onderzoeken vonden repliceerbare resultaten voor vroege nociceptie-gerelateerde
componenten placebo behandelingen kunnen responsen op vroege nociceptieve processen
moduleren.
Placebo-effecten op spinale nociceptieve processen
De bovenstaande onderzoeken behandelen echter niet de vraag of (en hoe sterk) deze
breinveranderingen verminderde aversie, reactiviteit of aandacht voor pijn reflecteren op supraspinal
niveau en hoe sterk deze veranderingen descending antinoceptieve mechanismen activeren die pijn
kunnen verminderen op spinal niveau.
Placebo behandeling vermindert significant de spinale fMRI activiteit als reactie op hitte (Eippert).
Ingrediënten van placebo analgesie: wat maakt een placebo-reageerder?
Meerdere processen dragen bij aan placebo analgesie op beide psychologisch- en neurologisch
niveau. Verschillende factoren kunnen de sterkte van de placebo reactie beïnvloeden in verschillende
situaties:
- Persoonlijkheid: geen relatie met placebo-effect, placebo reactie lage correlatie met typen pijn.
- Psychologische correlaten: vatbaarheid (suggestibility), optimisme, verwachting,
gedragsactivatie, verlangen naar opluchting, vermindering in voorgaande onrust (anxiety) bij
placebo behandeling en gevoeligheid voor opiaten.
Deze factoren hebben mogelijk een aantal van de genoemde onderliggende breincorrelaten.
Toegenomen optimisme extra anticipatory frontostriatale activiteit.
Afgenomen voorgaande onrust afgave endogene opioïden door prefrontale-breinstam
wegen (waardoor activiteit afneemt in pijnregio’s en leer- en morivatie-gerelateerde
ventrale striatale circuit).
- Persoonlijke verschillen: voorgaande ervaring, optimisme, behandeling context en cues
Predisposition x Situation interactie moet meegenomen worden.
- Geconditioneerde cues: wanneer kort voorgaande behandeling heeft gewerkt sterker effect.
Conditioneren met analgesic (verdovende) drugs hoeft geen placebo-effect te veroorzaken
(trial 1: noxious stimulation creme stiekem minder stimulatie overtuigd van
werking. Trial 2: noxious stimulatie creme evenveel stimulatie nog steeds
overtuigd).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brittpsynerd. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.