Inhoud
Wonen in Nederland..............................................................................................................................2
1 De Lage Landen bij de zee...............................................................................................................2
1.1 Koffers pakken….......................................................................................................................2
1.2 Kust in beweging.......................................................................................................................4
1.3 Inspelen op de natuur...............................................................................................................6
2 Grote rivieren in de Lage Landen.....................................................................................................7
2.1 Brede rivieren door een oneindig laagland...............................................................................7
2.2 Op klompen in het water........................................................................................................10
2.3 Ruimte voor de rivier..............................................................................................................12
2.4 Omgangsregeling met het water............................................................................................14
3 Leefbaarheid in stedelijke gebieden..............................................................................................17
3.1 Wonen in een stedelijke omgeving.........................................................................................17
3.2 Werken aan leefbaarheid.......................................................................................................20
3.3 Stad van de toekomst.............................................................................................................22
4 De Randstad: toekomstige topregio?............................................................................................24
4.1 Randstad of Randsteden?.......................................................................................................24
4.2 Metropool in een groenblauwe delta.....................................................................................26
,Wonen in Nederland
1 De Lage Landen bij de zee
1.1 Koffers pakken…
Een veilig gevoel
Rijkswaterstaat is een overheidsdienst die het beleid voert van het ministerie van Infrastructuur en
Milieu op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid in Nederland. Er is gevaar door
zeespiegelstijging en bodemdaling. Bewoners voelen zich echter veilig: het overstromingsrisico is
laag.
Een waterkering is een object dat oppervlaktewater moet tegenhouden, bijvoorbeeld een dijk, sluis,
dam of duin. Primaire waterkeringen beschermen tegen buitenwater van de Noordzee, de
Waddenzee, grote rivieren, het IJsselmeer en het Markermeer. Een dijkring is een gebied dat wordt
beschermd door een primaire waterkering. De verdediging van de kust houdt rekening met een
overstromingskans van eens in de 10.000 jaar.
Twee derde van Nederland wordt beschermd door primaire waterkeringen. De waterschappen
regelen het beheer hiervan. Een waterschap is een regionale overheidsinstantie die verantwoordelijk
is voor het beheer, de bescherming en het onderhoud van dijken en duinen, zorgen voor beheersing
van het grondwaterpeil en voor de waterkwaliteit. Het gebied waarin een waterschap actief is, wordt
bepaald door stroomgebieden. Nederland heeft er 22.
Overstromingsrisico
De kans op overstromingen kan worden verkleind door het verhogen van dijken of duinen, het
verbreden van het strand of het aanvullen met zand.
Hoe groter de mogelijke schade is, hoe beter een gebied moet worden beschermd. Elke vijf jaar
wordt beoordeeld of waterkeringen nog sterk genoeg zijn.
De schade die een overstroming aanricht verschilt per gebied. Dit hangt af van de oppervlakte van de
dijkring, hoe ver het beneden zeeniveau ligt, hoeveel inwoners het heeft en investeringen die zijn
gedaan.
Het risico van een overstroming hangt af van de kans dat een overstroming plaatsvindt en de
gevolgen de overstroming heeft. Voor Nederland komt het grootste overstromingsgevaar van zee.
Overstromingen hebben een korte waarschuwingstijd, waardoor bescherming moeilijk is.
Van koelkast tot broeikas
Het versterkt broeikaseffect leidt tot klimaatverandering. Door klimaatverandering stijgt de
gemiddelde temperatuur. Poolgebieden smelten en zeewater zet uit. Hierdoor is er
zeespiegelstijging. Het weer in West-Europa wordt extremer. Er valt meer neerslag en het
neerslagregiem (verdeling van hoeveelheid neerslag over een bepaalde periode) verandert. Zomers
worden droger. Winters worden natter.
,Rijzende zeespiegel en verdwijnend zand
Gevolgen van klimaatverandering zijn van groot belang voor waterbeheer. De Nederlandse kust is
alleen in stand te houden onder bepaalde voorwaarden:
De zeebodem moet over een grote afstand vanaf de kust flauw aflopen.
De stroming moet voldoende zand aanvoeren.
Het verschil tussen hoogwater en laagwater (getijdenverschil) mag niet te
groot zijn.
De kust moet niet worden geteisterd door zware stormen.
Er mag geen sprake zijn van een te snelle stijging van de zeespiegel.
Kustafslag
Bij kustafslag gaat er door erosie duingebied verloren. In het Waddengebied is in gevaar: als de
zeespiegel meer dan 5 mm/jaar stijgt, zal het onder water komen te staan.
Op sommige plekken langs de kust groeit de zandvoorraad aan. Wanneer op een bepaalde plek een
tekort aan zand ontstaat, zullen stroming en wind uit een ander gebied zand aanvoeren.
De Deltawerken
Na de watersnoodramp stelde het rijk de Deltacommissie. Met de Deltawet ging het Deltaproject van
start.
Dijken werden verhoogd, dammen gebouwd, bruggen en wegen gebouwd. Er werden ook zeegaten
afgesloten. De Maeslantkering was het laatste grote project van de Deltawerken.
Het doel van de Deltawerken was het vergroten van de veiligheid. Ook andere voordelen:
Afgesloten zeehavens werden zoetwaterbekkens. Handig als drinkwater
voor zuidwestelijk Nederland.
De zoetwatervoorraad kon dienen als irrigatiewater en toenemende
verzilting tegengaan.
Nieuwe verbindingen tussen de Zeeuwse eilanden hieven het isolement
op.
Scheepvaart profiteerde van het wegvallen van de grote verschillen tussen
hoog- en laagwater en van de aanleg van nieuwe vaarwegen.
Een zoute delta
Het afdammen van de Oosterschelde leverde veel weerstand op. Het zoutwatermilieu, oesterteelt en
visstand zouden lijden door een afdamming. De Oosterscheldedam kreeg daarom doorlaatsluizen.
Een groot deel van de getijdenwerking wordt in stand gehouden.
Bij de (volledige) afsluiting van de andere zeearmen verdween de overgang tussen zee en rivier.
Planten en dieren die in deze gebieden leefden verdwenen. Het stilstaande, zuurstofarme en
vervuilde rivierwater in de nieuwe zoetwaterbekkens vormde een bedreiging voor milieu, visserij en
recreatie. Er werden maatregelen getroffen:
De waterkwaliteit van het Grevelingenmeer werd hersteld door de
Brouwersdam gedeeltelijk te openen.
Het westelijke deel van de Haringvliet verziltte door het op een keer zetten
van de Haringsvlietsluizen. Trekvissen kwamen terug.
Het geld hiervoor kwam uit het Deltafonds. De veiligheid en zoetwatervoorziening kan zo worden
zekergesteld.
,1.2 Kust in beweging
De Nederlandse kust
De zee legde duizenden jaren geleden zand en klei neer over Laag-Nederland. Op de grens tussen
water en land ontstonden zandbanken. De wind maakte van dit zand duinen. Achter de duinen
ontstonden veenmoerassen.
Jonge duinen ontstonden zo’n duizend jaar geleden en dienen nu als zeewering. Oude duinen liggen
nu een aantal kilometer landinwaarts. Veel steden zijn gebouwd op deze duinen.
Kusttypen
Van noord naar zuid zijn er drie kusttypen.
1. De waddenkust
De waddenkust is te herkennen aan zeegaten en eilanden. Wadden
zijn buitendijkse gronden die alleen bij hoogwater overstromen. In
het waddengebied is er meestal meer aanslibbing dan afslag.
Hierdoor zijn er veel verschillende planten en dieren.
2. De gesloten kust
Vanaf Den Helder tot Hoek van Holland bestaat de kust uit een rij
van strandwallen en duinen.
3. Estuariumkust
Een estuarium is een trechtervormige riviermonding waar zoet
rivierwater en zout zeewater zich vermengen. De estuariumkust
bestaat uit zeearmen en (voormalige) eilanden in het
mondingsgebied.
In een estuarium wordt het verschil in waterstand bij eb en vloed
landinwaarts groter. Dat komt omdat de riviermonding steeds
smaller wordt.
Zachte en harde kusten
Een zachte kust bestaat uit duinen, stranden, zandplaten, wadden en kwelders/schorren en is van
natuurlijke oorsprong. Een harde kust is door de mens gebouwd en versterkt. Dit zijn zeedijken en
dammen. Een zeedijk is een dijk langs de kust of langs de oevers van de benedenloop van een rivier
of estuarium. Soms worden er strekdammen aangelegd die de golfslag breken. Er worden ook pieren
aangelegd die de duinafslag en verzanding van de havenmond voorkomen.
Een nadeel van harde kustverdediging is dat de kust zich niet meer vrij kan bewegen en er geen
mogelijkheid is om zich te herstellen. De veerkracht neemt dan af.
Een dynamisch systeem
Het geheel van het veranderen van de kust door mens en natuur is een ‘dynamisch systeem’. Er
vinden allerlei kustprocessen plaats. Dit zorgt voor opbouw en afbraak van de kust onder invloed van
de krachten van wind en water.
Wind en golven
De wind zorgt voor het ontstaan van golven en zeestromingen, opstuwing van water, transport van
zand en zandsedimentatie. Als er geen aanvoer is van zand heeft de wind kusterosie tot gevolg.
Bij stormvloed is er duinafslag. Het afgeslagen zand wordt verplaatst naar de vooroever. Het duin kan
zich op natuurlijke wijze herstellen. Als er lange tijd meer erosie is dan sedimentatie, wordt een deel
van het zand afgevoerd.
,Bij de kust is de golfsnelheid lager, waardoor er meer sedimentatie plaatsvindt. Door stranddrift
wordt het neergelegde zand verplaatst.
Stranddrift
Getijden
Het getij ontstaat door de aantrekkingskracht van de maan. De maximale waterhoogte heet
hoogwater/hoogtij, de minimale waterstand heet laagwater/laagtij. Als de stroomrichting omkeert, is
er geen stroming. Springtij ontstaat als de aantrekkingskracht van de zon en de maan samenvallen
(extra hoog water). Als het verschil tussen hoog- en laagwater minimaal is, heet dit doodtij. Dit is als
de zon en maan haaks op elkaar staan.
Het getijverschil wordt ook beïnvloed door de vorm van de kust. Hoe breder de kust, hoe kleiner het
getijverschil.
Zeestromingen
Zeestromingen zijn zoutwaterstromingen in de oceanen en de zeeën die een vaste richting hebben.
De Noord-Atlantische Drift/Golfstroom ontstaat in de Golf van Mexico en beweegt richting West-
Europa. Vanaf Calais is er de reststroom. Deze reststroom is het verschil in eb en vloed. Hierbij is
vloed net wat sterker waardoor de restroom richting het noorden stroomt. De reststroom draait in
de Noordzee tegen de wijzers van de klok in en komt bij Zeeuws-West-Vlaanderen de kust op.
De kracht van het getij is groter dan de kracht van de zeestroom. De combinatie van
getijdenstroming, wind en driftstroom zorgt ervoor dat de Waddeneilanden zich verplaatsen.
De rol van de mens
Vroeger bouwde men terpen om zich te beschermen tegen de zee. Toen de zeespiegel bleef stijgen,
ging men dijkjes ontwerpen. Binnendijks woonde men toen veilig, maar doordat er geen slib weer
met aangevoerd stopte de ophoging van het land.
Afwatering van het binnendijkse gebied gebeurde met spuisluizen. het land werd ontwaterd en
hierdoor zakte het land. Later waren er meer technische middelen en nam men een aanvallende
houding aan.
,1.3 Inspelen op de natuur
Meebewegen met de natuur
Met dynamische handhaving houden natuurlijke processen voor een deel zelf de kust in stand. De
kustlijn mag binnen een bepaalde breedte bewegen. Als er te veel zand verdwijnt worden
zandsuppleties gedaan. De kosten hiervan zijn hoog.
Onder water spoelt ook veel zand weg. Om onder water het zand op peil te houden worden er
vooroeversuppleties toegepast. Deze zijn goedkoper dan strandsuppleties (die bovendien voor veel
overlast op het strand zorgen).
Bewegend zand
Rijkswaterstaat en Zuid-Holland hebben de Zandmotor aangelegd. Dit is een groot schiereiland van
zand. Dit zand verspreid zich door wind, golven en stroming voor de kust. Dit is dynamisch
kustbeheer dat ervoor zorgt dat duinen worden verbreed door wind, golven en stroming. Er ontstaat
ook meer ruimte voor natuur en recreatie.
Dynamiek en diversiteit
Slufter: getijdengebied waarin zout water vanuit zee onder invloed van eb en vloed door een geul in
de duinen het land kan binnendringen. De natuurwaarde hiervan is groot. Wind en zee, zout en zoet
water en de hoogteverschillen zorgen voor overgangen in het landschap. Hierdoor zijn er veel
verschillende planten en dieren.
Kerf in de kust
De Kerf is een inham in de zeereep in Noord-Holland. Af en toe stroomt zout water met kalkrijk slib
het duingebied binnen. Er is een overgang van een zoete naar een zoute leefomgeving ontstaan. In
het eerste halfjaar overstroomde de Kerf vaak, nu niet meer.
Nog meer kunstnatuur
Het Waddengebied is een belangrijk natuurgebied van Nederland voor vogels en planten. Het
Waddengebied bestaat uit natuurreservaten. Het is het leefgebied van vogels en andere dieren. De
Westerschelde is een open zeearm waar schorren en zandplaten te vinden zijn. Economische
waarden raken gemakkelijk in conflict met natuurwaarden in het kustgebied.
Wonen aan de kust
Bouwen aan zee is populair (wonen en recreatie) maar slecht: De kust wordt minder bewegelijk en
dynamische handhaving wordt moeilijker. Bolwerkvorming is een ontwikkeling waarin een kustlijn
een starre grens wordt die veel bescherming vraagt.
Bolwerken beschermd
Door bolwerkvorming neemt het overstromingsrisico toe. De bolwerken zijn grote investeringen en
worden dus goed beschermd. De kuststrook heeft strenge bebouwingsregels.
Een nationaal waterplan
De overheid heeft plekken aangewezen die kunnen worden gebruikt voor het verbreden van de
kuststrook. Deze maatregel staat in het Nationaal Waterplan. Dit is een integraal waterbeleid waarbij
alle zaken die te maken omhebben met waterveiligheid en watervoorziening staan beschreven.
Het waterplan is een uitwerking van het Deltaprogramma. Dit werd opgesteld door de Tweede
Deltacommissie. Het Deltaprogramma richt zich op de duurzame veiligheid tegen overstromingen en
de duurzame voorziening van voldoende en schoon water in ons land. De Tweede Deltacommissie
bedacht dure oplossingen. Hoe dit wordt betaald staat vastgelegd in de Deltawet waterveiligheid en
zoetwatervoorziening.
, 2 Grote rivieren in de Lage Landen
2.1 Brede rivieren door een oneindig laagland
Laaglandrivieren
De Rijn, de Maas, de IJssel en kleinere rivieren stromen vanuit het buitenland Nederland binnen.
De Eems en de Westerschelde vormen beide een estuarium. De Eems komt van de Duitse rivier de
Ems, de Westerschelde komt van de Schelde.
Een stroomgebied is een gebied dat afwatert op een bepaalde rivier. Een stroomstelsel omvat de
hoofdstroom en alle zijrivieren en zijtakken van een rivier.
De Rijn: slagader van West-Europa
De Rijn ontspringt op twee plekken en komt samen in de Alpen. Het is een gemengde rivier
(neerslag- en smeltwater).
De Maas heeft een kleiner stroomgebied dan de Rijn. De Rijn is een lange rivier en belangrijk voor
scheepvaart in Europa.
Het lengteprofiel van de Rijn
Het lengteprofiel van de Rijn bestaat uit de bovenloop, middenloop en benedenloop.
Bovenloop
Waar Van bron tot aan Bingen
Materiaal Doorlatende zand- en kalkafzettingen
Verval Groot
Erosie en sedimentatie Meer erosie dan sedimentatie door hoge stroomsnelheid
Bijzonder Stroomt door twee bergketens: het Zwarte Woud en de Vogezen. Deze
bestaan uit graniet dat omhooggeduwd is langs breuken in de
aardkorst. Hierdoor vormt de Rijn een slenk waar hij doorheen stroomt.
Middenloop
Waar Van Bingen tot Keulen
Materiaal Ondoorlatende leisteenafzettingen. Leisteenplateau is miljoenen jaren
lang omhooggeduwd. De Rijn sleet zich juist in in het landschap. Op
sommige plaatsen ook vulkanische afzettingen. Hier moet het water
zich door een smalle kloof persen.
Verval Niet genoemd.
Erosie en sedimentatie Niet genoemd.
Bijzonder Basaltrotsen en ondiepe bedding zijn gevaarlijk voor scheepvaart en
een obstakel voor de waterafvoer.
Benedenloop
Waar Keulen tot monding
Materiaal Niet genoemd.
Verval Klein, verhang is ook klein.
Erosie en sedimentatie Veel sedimentatie door lage stroomsnelheid
Bijzonder Rijntakken zijn bedijkt. Zonder de dijken zouden grote delen van
Nederland onder water staan.