Een samenvatting van psychologisch onderzoek, gebaseerd op het boek psychodiagnostiek en assessment. Bevat alle hoofdstukken van het gehele boek 1 tot en met 12. Hoofdstuk 9 en 11 zitten samengevoegd.
Psychologisch onderzoek
Hoofdstuk 1: Wat is psychodiagnostiek?
Diagnostiek is het inschatten van mensen (persoonskenmerken en toekomstig gedrag),
oordeelsvermogen.
Voorspellingen: bestaat uit een beoordelingsmoment nu en een beoordelingsmoment in de
toekomst, ook wel test en criterium. De mate waarin deze 2 beoordelingen
overeenstemmen zegt iets over de kwaliteit van je voorspellingen en je
beoordelingsvermogen. Hoe vaker je voorspellingen waarheid worden hoe meer
geloofwaardigheid je hebt.
Predictieve validiteit: hoeverre een test een criterium kan voorspellen buiten de test zelf.
Bijvoorbeeld of de weerman goed als voorspeller zal functioneren.
• Valid positive: De weerman heeft voorspeld dat het gaat regenen en het gaat ook
daadwerkelijk regenen.
• False positive: De weerman heeft voorspeld dat het gaat regenen maar het gaat niet
regenen.
• False negative: De weerman heeft voorspeld dat het niet gaat regenen maar het ging
wel regenen
• Valid negative: De weerman heeft voorspeld dat het niet gaat regenen en dat gaat
het ook niet.
Van fout-positief of fout-negatief is sprake, als de uitslag van een test niet overeenkomt met
de werkelijkheid.
Heeft een persoon een bepaald kenmerk?
Test zegt ja, terwijl het kenmerk in werkelijkheid niet aanwezig is, dan is de uitslag van de
test Vals Positief. In statistiek wordt voor deze fout type I fout genoemd.
Test zegt kenmerk niet aanwezig, terwijl dat in werkelijkheid wel het geval is, dan is de
uitslag van de test Vals Negatief. In statistische toets spreekt men van type II fout
De sensitiviteit is een maat voor de gevoeligheid van de test voor de onderzochte ziekte. De
terecht positievenuitslagen. Hoe hoger de sensitiviteit van een test, hoe groter de kans dat
iemand die daadwerkelijk de ziekte heeft, een positieve testuitslag krijgt
De specificiteit van een test is het percentage terecht negatieve testuitslagen onder de niet-
zieke personen. Dus hoe hoger de specificiteit van een test, hoe groter de kans dat iemand
die de ziekte niet heeft, een negatief testresultaat krijgt
Als A, B, C en D zijn gedefinieerd zoals in de kruistabel dan kunnen sensitiviteit en
specificiteit wiskundig beschreven worden als volgt:
Sensitiviteit = A / (A + C), dus aantal echt positieven
Sensitiviteit = aantal echt positieven delen door aantal echt positieven + aantal fout
negatieven.
,Specificiteit = D / (D+B)
Specificiteit = aantal echt negatieven delen door aantal echt negatieven + aantal
foutpositieven
Correlatiecoëfficiënt: Geeft een relatie aan tussen verschillende variabelen. R=1 alles ligt op
1 lijn.
Puntenwolk: Hier zit een patroon in, kun met statische technieken een rechte lijn trekken
door het midden van de wolk. Hoe boller de ellips hoe lager het correlatiecoëfficiënt is. R =
0.8.
Meeste voorkomende fouten in psychodiagnostiek:
Kahnemanen Tversky: Statistische wetten!
• Verstandige fouten: Wanneer een hert bijvoorbeeld geritsel hoort en er telkens
vandoor gaat ook al komt het door de wind. Een aftastgrens met links de nee
voorspellingen en recht de ja voorspellingen. Door strenger te beoordelen kun je ook
een hoop false positive gevallen in de gevangenis krijgen. (ontstaan ethische
discussie).
• Overschatten van specifieke kansen: uitgaan op gevoel door een klein verhaaltje.
Niet kijken naar de specifieke kansen op waarheid.
• Beschikbaarheidsheuristiek: Dingen waarover we snel voorbeelden uit ons geheugen
kunnen opdiepen, denken we ook dat ze vaker voorkomen.
• Regressie naar het gemiddelde: Mensen tonen ook spontaan herstel.
• Eerste en laatste indruk: Primacy en recency – effect.
• Voorbarige reductie en cognitieve disconstantie: Ideeën en acties met elkaar in
overeenstemming houden. Bijvoorbeeld de bio-industrie slecht vinden maar wel
kiloknallers vlees eten. We zullen dan proberen deze dissonantie op te heffen door
bijvoorbeeld geen vlees meer te eten. Of we reduceren de dissonantie door onze
overtuigingen over vlees aan te passen. (Halo – effect.)
Remedies tegen beoordelingsfouten:
Contrary evidence: Wanneer je ergens een mening over hebt gevormd bewust gaan zoeken
naar tegenargumenten voor deze mening. Wanneer je deze daadwerkelijk vind moet je je
mening bijstellen.
Falsificatie: wanneer het niet lukt om een theorie onderuit te halen, dan is dit een bewijs
voor de kracht van die theorie.
Multi-ratermethode: meerdere personen om tot een oordeel te komen
, Hoofdstuk 2: Kenmerken van en kwaliteitseisen aan diagnostische instrumenten
Drie soorten diagnostische instrumenten
• Het interview: het kan hierbij gaan om gestructureerde en ongestructureerde vorm
van interview. Met de cliënt of zelf of dergelijke anderen belangrijke.
• De psychologische test: intelligentie of capaciteit onderzoek.
• Gedragsobservaties: gesimuleerde observaties of real life- observaties.
Bij het gebruik van instrumenten krijg je altijd te maken met een onvermijdelijke foutmarge.
COTAN- gecertificeerde testen: een kwaliteitskeurmerk voor psychologische testen dat is
afgegeven door het NIP: de beroeporganisatie voor psychologen.
• Uitganspunten en gebruiksdoel
• Kwaliteit van het testmateriaal
• Kwaliteit van de handleidingen
• Kwaliteit van de normen en normgroepen (omvang, diversiteit, specificiteit.)
• Betrouwbaarheid van de test
• Begripsvaliditeit
• criteriumvaliditeit
Verschillen tussen professionele test en onprofessionele tests:
1. Een professionele test wordt geconstrueerd vanuit een wetenschappelijke
achtergrond. Zoals bijvoorbeeld een statische methode. In de handleiding wordt
omschreven volgens welke methode items zijn samengesteld.
2. Schalen zijn homogeen en zuiver
3. Er is onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid en validiteit van een test
4. De wijze waarop de test moet worden afgenomen is precies omschreven en
doorgaans in hoge mate gestandaardiseerd.
5. Scores worden vergeleken met voldoende grote en representatieve normgroepen
6. Onderzoek gedaan naar de meetpretenties van de test en de mate waarin de test die
kan waarmaken.
Wetenschappelijke fora: opvattingen die enige tijd terug nog voor waar werden gehouden
nu inmiddels zijn achterhaald.
Factoranalyse: een data reductietechniek, een methode om via statische benadering
patronen en samenhang in grote en complexe hoeveelheden informatie te ontdekken. (Big
data)
Homogeen: schalen gaan bij voorkeur terug op een gemeenschappelijke factor.
Factoranalyse kan aantonen wanneer een schaal niet zuiver is.
Betrouwbaarheid met precisie: De mate waarin de scores van een test feitelijk ware scores
zijn, die niet zijn bepaald door toevallige fouten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amyaerts. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.