Bijzondere verplichting
Student:
Studentnummer:
Cursus: PM1412-232714M – Gezondheidsbevordering: theorie en toepassing
Inleverdatum: 6 juli 2024
, 2
Probleembeschrijving
Er bestaan verschillende vormen van ongewenst gedrag op het werk, waarvan pesten er één is.
In 2022 kreeg vijf procent van de werknemers te maken met pesten op de werkvloer. Dit kwam het
vaakst voor onder collega’s (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023).
Van pesten is sprake wanneer iemand herhaaldelijk wordt blootgesteld aan ongewenst negatief
gedrag, waartegen diegene niet in staat is zich te verdedigen. Dit pestgedrag kan direct of meer
achter de rug van de persoon plaatsvinden, waarbij de pester gebruik maakt van woorden, gebaren,
gezichtsuitdrukkingen of direct lichamelijk contact (Nederlandse organisatie voor toegepast-
natuurwetenschappelijk onderzoek, 2020).
De impact van pesten op het leven van slachtoffers kan ernstig zijn (Kemp, 2014). Er bestaat een
duidelijke relatie tussen gepest worden op het werk en het ervaren van symptomen van onder
andere depressie, angst (Verkuil et al., 2015) en PTSS (Matthiesen & Einarsen, 2004). Daarnaast heeft
het gevolgen voor de organisatie, zoals verlaagde productiviteit, hoger ziekteverzuim en een hoog
personeelsverloop (Singh et al., 2021).
Werkgevers in Nederland zijn wettelijk verplicht om een beleid te voeren om pesten te voorkomen of
beperken. De risico’s dienen zij in kaart te brengen in een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
(Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2024). De RI&E die binnen een groot
hightechbedrijf is uitgevoerd, heeft naar voren gebracht dat 30% de medewerkers het voorafgaande
jaar te maken heeft gehad met ongewenst gedrag, voornamelijk in de vorm van pesten. Dit
percentage ligt driemaal hoger dan het landelijke gemiddelde van 10% (Nederlandse organisatie voor
toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek, 2021). Deze gegevens onderstrepen het belang van
het terugdringen van pesten op de werkvloer. Het vervolg van dit verslag bevat dan ook een
interventievoorstel dat zich richt op het verminderen van pesten op het werk.
De interventie zal zich hoofdzakelijk richten op secundaire preventie; het aanpakken van een reeds
bestaand probleem met als doel het probleem op te lossen (Schaufeli & Bakker, 2013). Op het
moment dat het pesten teruggedrongen is, kan de interventie ingezet worden als primaire preventie;
het voorkomen van pestgedrag (Schaufeli & Bakker, 2013).
Interventies gericht op de hele organisatie blijken effectief in het verminderen van pestgedrag.
Pestgedrag kan immers invloed hebben op alle niveaus binnen de organisatie en blijft niet beperkt tot
specifieke afdelingen (Neall et al., 2021), waardoor is daarom gekozen in te zetten op groeps- en
organisatieniveau.