Aansprakelijkheidsrecht
Week 1.1
Aansprakelijkheid is onderdeel van het verbintenissenrecht.
Verbintenis: recht op prestatie
Verbintenissen kunnen ontstaan uit:
- Overeenkomst (afspraak)
- Wet:
Onrechtmatige daad (in beginsel verwijtbaar)
Rechtmatige daad (in beginsel verwijtloos)
Overige verbintenissen uit de wet
Vak aansprakelijkheidsrecht: afbakening
- Onderwerp van dit vak is de aansprakelijkheid op grond van (on)rechtmatige daad
- Aansprakelijkheid voor eigen handelen (vandaag), maar ook kwalitatieve en risico-
aansprakelijkheden
- Verder verkeersaansprakelijkheid en aansprakelijkheid o.g.v. Europese regelingen
- Ook: schadevergoeding, verjaring en collectief actierecht
- Tenslotte: rechtmatige daad: onverschuldigde betaling, zaakwaarneming,
ongerechtvaardigde verrijking.
Achtergrond en betekenis
- De oorsprong van het West-Europese civiele recht – inclusief het aansprakelijkheidsrecht – is
Romeins.
- Uitgangspunt in het Romeinse ‘delictenrecht’ was dat ieder zijn eigen schade draagt,
behoudens ‘onrecht’ (iniuria), waaronder tevens begrepen schuld (culpa) van een ander.
- Het Romeinse delictenrecht was ondertussen vooral gericht op bestraffing (boete). Instituten
4.6.18 & 21 (Justinianus):
“Van de acties die op grond van delict zijn ingevoerd, zijn sommige slechts bestemd om een
boete te vorderen, andere om zowel een boete als (de waarde van) de zaak te vorderen.”
Het systeem: Grotius (1583-1645)
- In 16e-17e eeuw kwam de notie dat burgers elkaar door middel van private acties bestraften,
onder druk te staan (onchristelijk)
- Het privaatrecht zou zich moeten richten op herstel van het rechtsevenwicht (‘weder-
evening’;’ compensatie)
- Zie inleiding tot de Hollandse Rechtsgeleerdheid (1631): “Voorts het recht om te straffen
komt toe de Overheden; maer tot de wederevening hebben regt die verkort zijn.”
Achtergrond en betekenis
, - Deze herstelfunctie – ook wel: het compensatoire karakter – staat daarom nu in het
Nederlandse aansprakelijkheidsrecht voorop: “… we zijn het er tegenwoordig wel over eens,
dat het opleggen van een verplichting tot schadevergoeding niet dient om de dader te
straffen, maar om de benadeelde te helpen.” (Bloembergen 1965)
- Uitgangspunt blijft dat eenieder wordt geacht zijn/haar eigen schade te dragen, tenzij aan
een ander een verwijt kan worden gemaakt, dat die ander verplicht tot compenseren
(‘corrective justice’)
- Niettemin is met de verschuiving van de focus van het gedrag van de dader naar compensatie
voor gedupeerden, ruimte ontstaan voor theorieën over rechtvaardige risicoverdeling
(‘distributive justive’)
- De (oude) kern van ons aansprakelijkheidsrecht kan begrepen worden vanuit het beginsel
van de corrigerende aansprakelijkheid: “… (C)orrective justice is the principle that those who
are responsible for the wrongful losses of the others have a duty to repair them.”
- Dat is lastiger waar het risicoaansprakelijkheden en kwalitatieve aansprakelijkheden betreft:
“In the end, the justification of tort liability against the harmdoer personally and against
secondary defendants, such as employers held to be vicariously liable, rests on both
corrective ans (risk-) distributive justice.”
Rechtseconomische voetnoot: het Coase theorema
- Ronald Coase’s The problem of Social Cost (1960) is het meest geciteerde artikel in de
Amerikaanse rechtswetenschap.
- De kernstelling van Coase was dat in een situatie van verwaarloosbare transactiekosten,
private partijen door middel van onderhandeling steeds het optimale resultaat zullen
behalen, ongeacht de verdeling van rechten en verplichtingen.
- Guido Calabresi, auteur van The Costs of Accidents (1970), benadrukt echter dat het
theorema van Coase alleen werkt in een (theoretische) ideaalsituatie die in praktijk zelden
bestaat.
- Zijn in werkelijkheid – in the real world – transactiekosten verwaarloosbaar?
Aansprakelijkheid voor eigen gedrag
- Aansprakelijkheid voor eigen OD
- Aansprakelijkheid voor iets/iemand anders vanwege een bepaalde kwaliteit, voorbeelden:
Werkgever: aansprakelijk voor OD werknemer
Bezitter van een zaak: aansprakelijk voor schade die zaak teweegbrengt.
- Andere vormen van aansprakelijkheid o.b.v. bijzondere criteria, zoals
productenaansprakelijkheid, oneerlijke handelspraktijken, en schending van
mededelingsrecht
,Eis 1 OD:
Drie typen OD:
a. Inbreuk op een recht
b. Handelen/nalaten in strijd met wettelijke plicht
c. Handelen/nalaten in strijd met wat maatschappelijk betamelijkheid
Categorie C is nieuw ten opzichte van artikel 1401 Oud BW en staat sinds 1992 in ons BW.
Was echter al sinds 1919 door Hoge Raad in Lindebaum/Cohen erkend.
Arrest Zutphense Waterleiding over gesprongen waterleiding in de nacht van 4 op 5 januari 1909.
Bewoonster bovenwoning weigerde hoofdkraan te (laten) sluiten.
Onrechtmatig waren naar oordeel Rechtbank Zutphen ook “daden of nalatigheden, … waarbij de
nodige eerbied voor een andere persoon, goederen of arbeid uit het oog wordt verloren”.
Hoge Raad oordeelde anders: niet onrechtmatig
Lindebaum/Cohen arrest:
Werknemer van drukkerij van Lindebaum werd omgekocht door drukkerij van Cohen om informatie
door te geven van klanten en prijzen. Bedrijfsspionage was niet in strijd met de wet.
Hoge Raad:
, Annotator Molengraaff:
Belang van de juiste categorisering is dat men bij inbreuk op een recht of strijd met wettelijke plicht
in beginsel onrechtmatigheid kan aannemen, zonder nadere zorgvuldigheidstoets.
Bij de maatschappelijke betamelijkheid, daarentegen, is de vraag of wel of niet zorgvuldig is
gehandeld, juist heel relevant.
N.B.: vergeet niet uitzondering “behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond” (lid 2)
Ad a) ‘Inbreuk op een recht’
Met inbreuk op een recht wordt bedoeld op subjectieve rechten.
E.M. Meijers: “een bijzondere door het recht aan iemand toegekende bevoegdheid, die hem wordt
verleend om zijn belang te dienen.”
Belangrijkste groepen ‘subjectieve rechten”:
- Persoonlijkheidsrechten (recht op lichamelijke integriteit, recht op persoonlijke levenssfeer,
etc.)
- Absolute vermogensrechten (eigendom, beperkte rechten, auteursrecht etc.)
N.B.: inbreuken op relatieve (persoonlijke) vermogensrechten zijn als zodanig niet onrechtmatig.
Met inbreuk op een recht wordt gedoeld op de situatie dat de gewraakte handeling zelf in strijd is
met het subjectieve recht van een ander.
Het veroorzaken van zaakschade is als zodanig niet voldoende voor een inbreuk op een recht
(Zutphense Waterleiding). Het handelen zelf moet inbreukmakend zijn:
Versperren van iemands weg
Gebruik maken van het merk van een ander
Beslag leggen op de goederen van een ander
Hinder? (Vogelplaag)
Een inbreuk impliceert bovendien een actief handelen: een louter nalaten is niet voldoende voor een
inbreuk op een recht (vgl Zutphense waterkraan)
Vgl voor hinder (stankoverlast pluimveebedrijf):