100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting NatuurOnderwijs Inzichtelijk €3,74
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting NatuurOnderwijs Inzichtelijk

 104 keer bekeken  1 keer verkocht

Met o.a. deze samenvatting (andere op mijn account) is een 8 gehaald op de kennistoets OJW in het tweede jaar van de Pabo en ALPO. Het is een samenvatting van het boek NatuurOnderwijs Inzichtelijk van Carla Kersbergen en Amito Haarhuis. Er worden 3 hoofdstukken behandeld, die voor de ALPO alle stof...

[Meer zien]

Voorbeeld 3 van de 18  pagina's

  • Nee
  • H4, h5, h6
  • 14 januari 2020
  • 18
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
IreneWaals
Natuur 4 ecologie en milieu samenvatting
4.1 Samenhang in ecosystemen (inzichten blz 219)
4.1.1 Wat is een ecosysteem?
Ieder levend wezen afhankelijk van omgeving. Levende organismen (biotische
factoren) en levenloze natuur (abiotische factoren) hangen samen/ beïnvloeden
elkaar. Dit is een ecosysteem, een eenheid. Factoren van een ecosysteem kunnen
een ander ecosysteem beïnvloeden. Een voorbeeld is een loofbos.
Deze kunnen verschillen van grootte. Karakteristieke ecosystemen worden
biotopen genoemd: gebieden met een uniform landschapstype waarbij klimaat en
geografische omstandigheden hetzelfde zijn. Hierbinnen specifieke habitats
(leefgebieden), maar kan in meerdere biotopen. Een voorbeeld: bos.
Ecosystemen kunnen veranderen omdat factoren veranderen en er telkens
nieuw wisselwerking tussen de factoren ontstaat. Ecologie houdt zich bezig met de
wisselwerking tussen levende organismen en hun omgeving.

4.1.2 Voedselrelaties in een ecosysteem.
In een ecosysteem beïnvloeden organismen elkaar. Er zijn verschillende relaties.
Concurrentie als zelfde willen eten (competitie), predators en prooien. Vooral
voedselrelaties zijn belangrijk. We hebben voedsel nodig en zijn zelf voedsel →
voedselketen waarin energie en voedingsstoffen worden doorgegeven.
Voedselketen. Planten eerste schakel. Door fotosynthese zonne-energie vast
en produceren eigen voedsel → producenten. Dieren moeten consumeren om aan
energie/ voedingsstoffen te komen → consument. Herbivoren zijn tweede schakel,
carnivoren de derde/vierde. De vierde is wanneer een vleeseter een andere
vleeseters eet → toppredator. Merels en vlaamse gaaien zijn omnivoren (2e/3e).
Voedselweb: De voedselrelaties in een ecosysteem zijn complexer. Er zijn
talloze voedselketens te onderscheiden die onderling verweven zijn → voedselweb.
voedselpiramide: De herbivoren, carnivoren enz zijn niet evenredig verdeeld.
Daarom is er een voedselpiramide. Basis zijn de producenten, tweede voedselniveau
zijn planteneters, derde vleeseters en vierde toppredatoren.

4.1.3 De energiestroom in een ecosysteem
Er wordt tussen de voedselniveaus energie/ voedingstoffen doorgegeven maar ook
veel energie verloren. Begint bij producenten. Zij gebruiken energie voor groei.
Planteneters eten/ verteren niet alle delen van een plant dus verliezen ook energie.
Consumenten hebben ook energie nodig voor andere dingen dus niet alles wordt
opgeslagen in dierlijk weefsel.
Telkens maar ongeveer 10% van energie komt in volgende niveau. Aan basis
is het meeste vastgelegde energie. Het aantal planten kan minder zijn dan
hoeveelheid planteneters, zolang de totale hoeveelheid gewicht van plantaardig
weefsel groter is. Er kunnen niet meer in een niveau omdat ze niet in
energiebehoefte kunnen voorzien.
Verloren energie wordt niet gerecycled en voedingsstoffen wel → energiestroom en
voedselkringloop.

4.1.4 De voedselkringloop
Er wordt binnen een ecosysteem veel natuurlijk afval geproduceerd van resten van
organismen. Dit is een verrijking voor het ecosysteem door de recycling in
voedingsstoffen om weer op te nemen.

, Reducenten (afbrekers) zijn hierin belangrijk. Zij reduceren het afval tot steeds
kleinere stukjes tot koolstofdioxide, water en voedingszouten overblijven. Dankzij
deze reducenten ontstaat dus een voedselkringloop.
Veel natuurlijk afval en rijk bodemleven betekent een vruchtbare bodem.
Boven op bosbodem ligt een strooisellaag met resten en naar beneden zit het
donkere humus die weer rijk van voedingsstoffen is.

4.2 Ecosystemen in verandering (inzichten blz 231)
4.2.1 de dynamiek van ecosystemen
De wisselwerking tussen de factoren zorgt voor een dynamisch geheel. Soms door
seizoenen of bv de populatie die schommelt. Als veranderingen binnen bepaalde
grenzen blijven is het een stabiel ecosysteem.

4.2.2 Veranderingen in een populatie
Populaties worden gereguleerd door factoren als voedselaanbod/ aanwezigheid
roofdieren/ milieuvervuiling. Binnen bepaalde grenzen schommelen betekent een
dynamisch evenwicht. Bij een ingrijpende verandering van leefomgeving raakt dit
verstoord. Alleen organismen die goed aanpassen zullen overleven.
Een dynamisch evenwicht. De wisselende grootte heeft te maken met het
kunnen voorzien van primaire levensbehoeften. Soms wordt de populatie te groot
voor het aanbod → concurreren. Door allerlei factoren neemt de populatie af tot het
gebied weer kan voorzien in de levensbehoeften. De populatie groeit weer als er te
veel voedsel is tot er weer beperkende factoren opkomen. De schommelingen in een
populatie heeft effect op andere (voedselketen) en hierdoor ontstaat het evenwicht.
Ophoping in een voedselpiramide. Een giftige stof (DDT) kan zich ophopen
(accumulatie) binnen de piramide wanneer deze slecht afbreekbaar is. Via
verschillende voedselketens gaat het van verspreid (basis) naar geconcentreerd in 1
toppredator. Veel stoffen zijn al verboden maar komen wel nog in milieu voor.
Soortenrijkdom of plaag? Bij ingrijpende veranderingen raakt het evenwicht
dus verstoord. Nieuwe populaties kunnen ook komen door menselijk ingrijpen. Dit
zijn exoten die tot een plaag kunnen groeien en de anderen verdringen. Er kan een
nieuwe evenwicht uit ontstaan door aanpassing. Kijk oesters en Halsbandparkiet.

4.2.3 Successie
De levensgemeenschap in een ecosysteem is voortdurend in verandering. Eerste
planten zijn snelle groeiers in barre omstandigheden. Deze pioniersplanten hebben
invloed op de abiotische factoren. De latere kruidachtige planten overschaduwen de
eerste. Na verloop zijn er steeds meer soorten organismen in het ontstane
ecosysteem. Abiotische omstandigheden zijn gevarieerder en de
levensgemeenschap dus ook. Uiteindelijk komt het tot een eindstadium. De
voedselkring is gesloten en er is een min of meer stabiliteit. Dit proces waarbij ene
levensgemeenschap de andere opvolgt tot een stabiel eindstadium is successie. In
duingebieden kun je dit goed zien of in een sloot.
Niet altijd (vaak niet) wordt het eindstadium bereikt. Dit kan natuurlijke
oorzaken hebben (zoals planteneters), maar vaak ook menselijke invloeden omdat
wij de omgeving naar onze hand zetten. En als het eindstadium bereikt wordt is het
niet altijd stabiel. Het stabiele systeem kan weer veranderen tot een nieuw soort
eindstadium. De belangrijkste oorzaak hiervan: wijzelf.

4.3 menselijke invloeden op ecosystemen (inzichten blz 243)

, 4.3.1 De wisselwerking tussen mensen en hun omgeving
Mensen hebben aan de natuur een materiële betekenis (voedsel, schoon water/lucht,
grondstoffen) en een immateriele betekenis (omdat het mooi is). Ook wij beïnvloeden
onze natuurlijke omgeving alleen onze invloed is veel groter. Wij zijn toppredatoren
bovenin de piramide, maar we zijn wel met veel door de kunstmatige verhoging van
de voedselvoorraad Zo grijpen wij in op natuur en veranderen wij deze naar onze
hand.
Als een menselijke invloed te veel gaat overheersen, kunnen ecosystemen
zich niet meer herstellen → milieuproblemen.

4.3.2 milieuproblemen
Deze ontstaan doordat we stoffen toevoegen die leiden tot vervuiling, of stoffen
onttrekken tot uitputting. Soms is er zo ingrijpend veranderd dan is er aantasting.
Vervuiling. Natuurlijke kringlopen verstoord door giftige stoffen. Bodem, water
en lucht worden verontreinigd met gevolgen voor de leefomgeving. Belangrijke bron:
fossiele brandstoffen verbranding en te veel afval. Soms zijn waardevolle stoffen ook
een probleem zoals het mestoverschot (met gevolg ammoniakgas). Dit kan
overbemesting van het water veroorzaken waardoor sommige planten sneller
groeien en anderen afsterven door gebrek aan licht. De reducenten, die nu snel
vermenigvuldigen, verbruiken veel zuurstof waardoor een zuurstofgebrek ontstaat.
Aan de hand van waterdieren in een sloot kun je dan iets zeggen over de
waterkwaliteit en de mate van vervuiling. Hoe meer verschil in soort, hoe beter.
Aantasting. Vervuiling in natuurlijke gebieden kan leiden tot achteruitgang
van organismen, ofwel aantasting van natuurlijke gebieden. Een andere belangrijke
oorzaak: de grote behoefte aan leefruimte van mensen. De natuurlijke gebieden
worden versnipperd waardoor leefgebieden te klein worden om in levensbehoeften te
voorzien. De eilandvorming, ook een gevolg, leidt tot makkelijk uitsterven door
veranderende milieuomstandigheden. Om versnippering tegen te gaan is er nu de
ecologische hoofdstructuur. Door vervuiling en aantasting neemt de biodiversiteit af.
Uitputting. Voor veel menselijke activiteiten gebruiken wij energie afkomstig
uit fossiele brandstoffen, ontstaan door plantaardig materiaal. Deze voorraad raakt
langzamerhand op net als andere natuurlijke voorraden. Wij moeten onze activiteiten
aanpassen want anders worden grote leefgemeenschappen in kwaliteit minder door
verstoring van voedselwebben (bodem/ zeevissen).

4.3.3 klimaatverandering
De aarde kent perioden van warmte, afgewisseld met koude tijden. De opwarming
lijkt nu echter wel heel snel te gaan. Er zou een verband zijn met de industriële
revolutie en daarmee samenhangende uitstoot van koolstofdioxide.
Broeikaseffect. Broeikasgassen zijn als een warme deken die warmte vanaf
de aarde vasthoud. Zonder deze gassen zou het gemiddeld -18 zijn ipv +15. Echter
de mens zorgt voor extra gassen die het effect versterken.
Oorzaken. De meeste stoffen die het effect veroorzaken zijn een natuurlijk
onderdeel. Door mensen is koolstofdioxide erg toegenomen (industriële revolutie).
Gevolgen. Sommige onderzoekers zeggen dat Europa kouder zal worden
door de golfstroom. De meeste denken dat temperatuur tussen 1.5/ 6 graden
gestegen zal zijn. De zeespiegel zal stijgen (komende 100 jaar, 10-90 cm) en
neerslagpatronen zullen veranderen. Bepaalde dier-/ plantensoorten krijgen het
makkelijker, maar bepaalde insecten zullen ook beter floreren. Andere soorten

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper IreneWaals. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,74. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,74  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd