Hoofdstuk 3: Kankeronderzoek, een historisch perspectief
Hoe ontstaat kanker? Door blootstelling aan specifieke stoffen?
Vroege observaties: “Beroepsrisico’s”
● 1761 neuskanker: gebruik van tabak (snuf).
● 1775 scrotum carcinoma, huidkanker: kinderschoorsteenvegers.
● 1915 1e geïnduceerde tumoren:
○ Herhaald behandelen van konijnenoren met steenkoolteer.
Hoe ontstaat kanker? Is het een infectieziekte?
Data die meer in de richting van infectieziektes wees.
Vroege observaties: infectie
● 1910 Peyton Rous: chicken sarcoma als overdraagbare ziekte. Hierdoor werden conclusies
getrokken die veel aandacht kregen.
○ Ook andere onderzoekers/kankers
● 1913 Johannes Grib Fibiger:
○ Maagkanker ratten: door nematode infectie. Nobelprijs 1926. Incorrect! Geen kanker
en niet door de nematode veroorzaakt. Abnormale uitgroei van de darmwand door
vitamine A tekort.
● Toen de fout werd ontdekt was er in die tijd geen aanwijzing dat humane kanker een
infectieziekte is. Echter heeft infectie wél met kanker te maken.
Chicken sarcoma experiment van Rous is belangrijk gebleken.
Hij kreeg een kip en verwijderde de sarcoma en deze in stukken snijden en vermalen. Dit werd
gefiltreerd waardoor er in principe geen cellen doorheen gingen. Het filtraat zonder cellen werd
geïnjecteerd waar uiteindelijk weer kanker werd geïnduceerd. Hierdoor werd gedacht dat kanker een
infectieziekte is. Hij was dus in staat om iets over te dragen wat kanker induceert.
Je kan je afvragen: “Werden er hier niet toch cellen overgedragen?” Er waren waarschijnlijk wel
goede filtratie methodes ontwikkeld (Pasteur, Koch). Hierdoor was het onwaarschijnlijk dat er toch
cellen in het filtraat zaten. Het filtraat is waarschijnlijk celvrij en bevat alleen zeer kleine partikels,
waarbij mogelijk een virus welke kanker induceert. Dit was een aanleiding om kankeronderzoek te
richten op virussen.
Virussen vermenigvuldigen dankzij en ten koste van gastcellen
● Een grote verscheidenheid aan virussen maakt gebruik van gastcellen
(bacterie tot mens) voor vermenigvuldiging. Een virus zelf kan zich niet
vermenigvuldigen (het is dus eigenlijk geen leven) maar wanneer het
ingebracht wordt in de cel kan het gebruikmaken van de cellulaire
machinerie.
● Vaak leidt een virusinfectie tot celdood (lysis -> lytische infectie).
○ Dit hoeft niet altijd te zijn.
, ● Rous Sarcoma Virus (RSV): een virus wat in de cel kan blijven en zich vervolgens
vermenigvuldigt.
● Een virus is gericht op vermenigvuldigen en verspreiden -> Waardoor kanker?
RSV kan ook kippen fibroblasten infecteren
en kweek
Hiervoor was weefselkweek essentieel. Het
filtraat van Rous werd op de weefselkweek
gebracht. Af en toe ontstaat er een klomp
cellen die een focus wordt genoemd. Hierbij
bleven de geïnfecteerde cellen oneindig delen
(immortal), produceren virus, veranderen van
vorm en groeien over elkaar tot klompjes (foci):
celtransformatie.
Hierbij kregen de cellen allemaal
eigenschappen van kanker:
● Cellen groeien door
● Cellen gaan overheen groeien (verlies contact
inhibitie)
● Cellen veranderen van vorm (afgerond)
Het RSV virus blijft nodig voor celtransformatie
(direct verantwoordelijk, geen “hit-and-run”)
Een virus wordt gebruikt met een temperatuur
sensitieve mutatie. Bij een normale temperatuur kan
het virus sneller transformeren maar bij een hogere
temperatuur niet meer. Als je een cellijn maakt met
getransformeerde cellen met dat virus en je verandert
de temperatuur van die cellijn dan zie je dat de cellen
veranderen van een normale morfologie en gedrag tot
een getransformeerd fenotype, maar deze kan ook
weer terug veranderen zodra je de temperatuur verhoogt. Hier is dus sprake
van een reversibele verandering van celmorfologie. De cellen blijven dus
afhankelijk van het virus voor de celtransformatie.
RSV is een RNA tumor virus
● Retrovirus
● Enkelstrengs RNA genoom, 2 kopieën
● Slechts 4 (of 5) eiwitten gecodeerd door virus:
○ gag: structurele eiwitten matrix
○ pol: reverse transcriptase, integrase
○ env: envelop eiwit
● Geïnfecteerde cellen blijven leven -> geen lytische infectie.
● Virusdeeltjes assembleren onder de celmembraan en worden
gesecreteerd via “budding”. Dit gebeurd met een deel van het
gastheercelmembraan en de virale eiwitten en genoom.
● Kunnen daarmee nieuwe cellen infecteren. Dit is niet nodig om
aanwezig te blijven in geïnfecteerde cellen
,Meerdere families van virussen met een DNA genoom kunnen ook kanker veroorzaken
RNA en DNA tumor virussen zijn heel verschillend. DNA tumor
virussen komen ook in heel veel verschillende klassen voor. SV40 is een virus wat zich op apen van
verspreiden. Deze virussen kunnen in het laboratorium op proefdiercellen kanker cellen veroorzaken.
Er zijn virussen die zich in de juiste gastheer verspreiden, maar zodra ze niet in de juiste gastheer
terecht komen kunnen ze soms toch nog aanwezig blijven en hiermee bijdragen aan het ontsporen
van de cel.
Virussen die kanker kunnen induceren in (proef) dieren
Sommige van deze kunnen ook kanker
veroorzaken in de mens.
● Hepatitis B en hepatitis C zijn
geassocieerd met leverkanker. Vooral
waneer je een chronische infectie hebt
van deze virussen.
● Humane papillomavirus, bijna 100%
van baarmoederhalskanker is
geassocieerd met dit virus.
● Herpesvirussen zijn ook gerelateerd
aan kanker.
● T-cel leukemie virus is in bepaalde
populaties sterk verhoogd.
Retrovirussen (met allemaal een RNA genoom)
hebben allemaal ongeveer een even groot
genoom. DNA tumor virussen komen in alle
groottes voor. Deze hebben over het algemeen een mantel die puur uit eiwit bestaat. Deze genomen
zijn soms circulair en soms lineair.
Zowel DNA als RNA tumor virussen kunnen cellen in kweek transformeren:
● Alleen specifieke cellen en diersoorten (bijv. hamster, muis, niet mens) door SV40 virus,
Adenovirussen, papillomavirussen.
● Voor DNA tumorvirussen: wel infectie, geen lysis zoals in permissieve gastheer,
● Zeldzame cellen getransformeerd door heel verschillende virussen krijgen ook sterk
overeenkomstige eigenschappen.
Eigenschappen van getransformeerde cellen:
● Veranderde morfologie (ronde vorm, refractiel in fase-contrast microscoop).
● Verlies van contact inhibitie (ze kunnen over elkaar heen groeien).
● Groeien zonder dat ze vastzitten aan de ondergrond (anchorage afhankelijkheid).
● Kunnen oneindig delen (immortalisatie).
, ● Verminderde benodigdheden van mitogene groeifactoren.
● Hogere saturatie dichtheid (accumuleren van grote hoeveelheden cellen in cultuur).
● Ze kunnen niet stoppen met proliferatie in respons tot het ontnemen van groeifactoren).
● Hoger glucose transport.
● Tumorigeniceit (of de cellen tumoren kunnen veroorzaken).
Cel transformatie gaat samen met “anchorage-independent growth”:
● De meeste normale cellen moeten hechten op een ondergrond (extracellulaire matrix).
● Een test om te kijken of cellen zonder ondergrond kunnen groeien:
○ Cellen worden losgemaakt en in een agarose gel / methylcellulose gezet. Normale
cellen gaan dood. Kankercellen ontsnappen hier aan en kunnen tumoren vormen.
● Anders: “anoikis” een vorm van geprogrammeerde celdood.
● Getransformeerde cellen kunnen vaak vermenigvuldigen zonder hechting.
De vorming van tumoren in vivo toont echte celtransformatie:
Vormen cellen tumoren na transplantatie in donor-dier?
● Immuunafweer speelt een belangrijke rol
● Afstoting indien genetisch niet identiek
Twee mogelijkheden:
1. Genetisch identieke dieren (syngeneic inbred mice).
● Hierin kan je geen humane cellen testen.
2. Immuno Incompetente dieren (bv naakte muizen, missen thymus en haargroei)
Sommige DNA tumor virussen kunnen integreren in gastcel genoom:
● Wat is er in de getransformeerde cellen gebeurd?
● Sucrosegradient sedementatie:
○ Een bepaalde dichtheid, als je hier moleculen opbrengt
(cellysaat) en je gaat dit centrifugeren, dan gaat afhankelijk
van je dichtheid moleculen wel of niet je gradiënt in. Als iets
heel zwaar is, gaat het heel erg diep je gradient in, als iets
heel licht is dan blijft het erbovenop. Een DNA molecuul gaat
heel erg diep het gradiënt in, een eiwit of een circulair
virusgenoom dat blijft veel meer bovenin.
○ Als je het gaat opvangen in fracties (eerste fractie is het
meest diep) en dit spot je op filters en je hebt een manier om
het virus zichtbaar te maken (gebruik radioactief gelabelde
virale probe).
● Waar zijn viraal- en gastcel DNA?
● In lytische cellen zat het virus helemaal bovenin.
● In getransformeerde cellen bleek SV40 geïntegreerd in
gastgenoom.
● Human Papillomavirus (HPV) is in kankercellen ook opgenomen in het genoom (maar
slechts gedeeltelijk).
Het virus dat opgenomen is in het DNA is een belangrijke stap voor de transformatie. Hierbij hoeft niet
het hele virus genoom opgenomen te zijn, dit kan ook gedeeltelijk.
Koppeling DNA tumor virus integratie, replicatie en
celtransformatie:
● Lytische infectie: replicatie complete circulaire genoom,
groot aantal kopieën.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper minahenderson. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.