100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Strafrecht 2 Samenvatting ( handige rijtjes en jurisprudentie) €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Strafrecht 2 Samenvatting ( handige rijtjes en jurisprudentie)

4 beoordelingen
 304 keer bekeken  47 keer verkocht

Samenvatting Strafrecht 2. Alle hoorcollege en werkgroep aantekeningen, literatuur, en jurisprudentie zijn verwerkt in deze samenvatting! Ook zijn de belangrijkste onderdelen uit strafrecht 1 meegenomen in deze samenvatting. Tentamen in de eerste kans gehaald met alleen dit document!

Laatste update van het document: 4 jaar geleden

Voorbeeld 4 van de 24  pagina's

  • 15 januari 2020
  • 15 januari 2020
  • 24
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (54)

4  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: zoepruim • 2 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: myrondewolff • 2 jaar geleden

Bedankt voor je goede recensie!

review-writer-avatar

Door: arnoldp • 3 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: myrondewolff • 3 jaar geleden

Bedankt voor je goede recensie! Veel succes met het tentamen!

review-writer-avatar

Door: rechtenuva • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: ambergiovinco • 4 jaar geleden

avatar-seller
myrondewolff
2STRAFRECHT 2 SAMENVATTING
WEEK 1 (OPZET, CULPA, AVAS)
H6, H7, §8.7 en beslissen en motiveren
HR Aanmerkelijke kans // HR Onvoldoende rechtshouden te Winssen // HR Geervliet // HR Roekeloosheid
in het verkeer

- Opzet = willens en wetens
- Kleurloos opzet = dat er opzet was om de in de strafbepaling beschreven gedraging te verrichten (niet
bewezen hoeft te worden dat het opzet op de onrechtmatigheid van de gedraging gericht was).
- Boos opzet = dit opzet geeft aan dat de opzet ook gericht was op de wederrechtelijkheid
(onrechtmatigheid) van de daad (wederrechtelijk kan wel als bestanddeel in opzeteis staan)
- Opzettelijk wederrechtelijk = de opzet op de wederrechtelijkheid moet worden bewezen (art. 282 Sr).
- Opzettelijk en wederrechtelijk = beide bestanddelen moeten apart worden beoordeeld (art. 350 Sr).

Opzetvormen (van zwaar naar minder zwaar)
1. Opzet als bedoeling = de dader wil iets en doet het ook (willen domineert). Als het gevolg niet
intreedt, wordt dader alsnog voor ‘poging tot’ veroordeeld. Ook wel ‘met voorbedachten rade’
genoemd (strafverzwarende omstandigheid (art. 289, 301 en 302 Sr)).
o Met voorbedachten rade = als de dader het strafbare feit van tevoren gepland heeft, of
bepaalde voorzieningen heeft getroffen. Hij heeft overwogen gehandeld.
2. Opzet als zekerheids- of noodzakelijkheidsbewsutzijn = de dader heeft het gevolg niet als doel,
maar is zich er van bewust en aanvaardt de consequenties van zijn handelen (weten domineert,
impliceert willen)
3. Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn = de gevolgen zijn nog niet ingetreden, maar de dader
weet dat deze hoogstwaarschijnlijk zullen intreden (weten domineert, impliceert willen).
4. Opzet als mogelijkheidsbewustzijn/voorwaardelijk opzet = de dader ziet het gevolg als een
mogelijkheid. De dader heeft het gevolg op de koop toegenomen (het bewust aanvaarden van de
aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg kan intreden).

Voorwaardelijk opzet
‘Het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg kan intreden’.
Het verschil met bewuste schuld (culpa) is dat in dat geval de dader de mogelijkheid als denkbeeldig heeft
verworpen en dus niet aanvaardt. Hij heeft te lichtvaardig gedacht en zo de risico’s aanvaard, maar niet stil
gestaan bij de gevolgen
Met aanmerkelijk wordt bedoeld wat ‘naar algemene ervaringsregels’ als aanmerkelijk is te zien en dat
hangt af van de ‘omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en
de omstandigheden waaronder deze is verricht (HIV-arrest).
Doelbewust handelen kan bij voorwaardelijk opzet niet bewezen worden, maar wel dat de verdachte zich
willens en wetens heeft blootgesteld aan de gevolgen, en dat zulke gevolgen ook aan de verdachte, die een
normaal mens is, algemeen bekend zijn (Ronde Klip-arrest).
De HR heeft ook bepaald dat er sprake is van bewustzijn als de dader ‘pas achteraf ten volle begreep wat
hij had gedaan’.

- Waar moet het opzet op gericht zijn?  alle bestanddelen die na het woord ‘opzet’ komen.
- Geobjectiveerde bestanddelen = hoef je geen opzet van te hebben, maar dit krijg je er gratis bij, hoeft
geen opzet op gericht te zijn (bijv. strafverzwarende omstandigheden, gemeengevaarlijke delicten,
‘opzettelijk en wederrechtelijk’).

Met het oogmerk = de verdachte moet met zijn handelen dit doel hebben willen bereiken. Het oogmerk is
het eerste doel dat de dader voor ogen had. De verdachte moet bij het oogmerk echt het beschreven doel
hebben nagestreefd.

Bestrijding van opzet of culpa is een bewijsverweer, niet gelijk aan art. 358-3-verweer. Wel evt. art. 359
lid 2, 2e zin (UOS, Uitdrukkelijk Onderbouwd Standpunt).



1

,Culpa (schuld) = aanmerkelijke onvoorzichtigheid die verwijtbaar is. Niet willen, wel weten of niet willen
en niet weten, maar wel behoren te weten. Er was geen sprake van opzet en ook niet van toeval, maar de
dader had wel degelijk de situatie kunnen beïnvloeden. Het heeft betrekking op de geestesgesteldheid van
de dader, deze had iets moeten voorzien/beseffen/weten (normatief karakter) en het behelst de gedraging
van de dader, hij heeft niet zorgvuldig genoeg gehandeld (objectief karakter)  aanmerkelijke mate van
verwijtbare onvoorzichtigheid.
- Culpoze gevolgsdelicten = culpa wordt als ‘schuld’ omschreven in de delictsomschrijving. Er
wordt geen gedraging, maar een gevolg beschreven in de delictsomschrijving. De
aansprakelijkheid is gebaseerd op anders gedragen dan in de gegeven situatie geboden was
(onnadenkend, onachtzaam, zorgeloos, nalatend, enz.), oftewel onvoorzichtig gedrag.
- Overige culpoze delicten = hier wordt wel een gedraging omschreven in de delictsomschrijving.
Bijv. ‘indien hij reden heeft om te vermoeden…’.
- Veronachtzamen van onderzoeks- of zorgplicht hoeft niet te wijzen op weten/bewustheid (opzet).
Kan juist op culpa wijzen, ‘had moeten weten’.
Dat de verwijtbaarheid van de verdachte in de culpa is verwerkt, betekent dat de strafuitsluitingsgronden bij
de 1e materiële vraag behandeld zullen worden. Een beroep hierop is dan ook een bewijsverweer en geen
358-3-verweer.

Onvoorzichtigheid (hoort bij culpa) = de dader had iets niet voorzien wat hij wel had moeten voorzien. Hij
wordt daarbij met een normaal, weldenkend mens vergeleken. De dader is onvoorzichtig als hij niet voldoet
aan de eisen die aan hem in de samenleving worden gesteld. Niet alle onvoorzichtigheid is onaanvaardbaar,
je kunt nu eenmaal niet met alle risico’s rekening houden.
- Ook bij het bepalen van de onvoorzichtigheid speelt de Garantenstellung een rol. Aan de ene
persoon in de maatschappij worden hogere eisen gesteld dan aan de andere (bijv. aan arts hogere
dan aan voorbijganger die te hulp schiet).

Bewuste schuld = de dader was zich van het gevaar bewust, maar heeft het risico verkeerd ingeschat (niet
willen, wel weten).
Onbewuste schuld = als de dader zich van geen kwaad bewust was (niet willen, niet weten, maar wel
behoren te weten).
Culpa levis = lichte schuld
Culpa lata = zware schuld
Roekeloosheid = zwaarste vorm van culpa (schuld).

AVAS (afwezigheid van alles schuld) soorten:
- Beroep op verontschuldigbare feitelijke dwaling  het gaat hier om een vergissing in de feitelijke
situatie. Het is niet voldoende dat de dader gedwaald heeft, er wordt vereist dat hij het ok niet had
hoeven te weten. De dwaling moet verschoonbaar zijn.
o Dwaling t.a.v. de bestanddelen bij opzetdelicten kunnen slechts AVAS opleveren als het
betreffende bestanddeel geobjectiveerd is.
o Verontschuldigbare feitelijke dwaling? Naïviteit sluit verwijtbaarheid niet uit. Meenemen
van iemands koffer brengt een onderzoeksplicht mee.
- Beroep op verontschuldigbare rechtsdwaling het is goed mogelijk dat een burger zonder het te
weten een wet overtreedt en dat hij geen verwijt treft m.b.t. zijn onwetendheid. Er geldt dat de
burger die bepaalde activiteiten verricht, geacht wordt op de hoogte te zijn van de toepasselijke
regelgeving. Als de burger de moeite heeft genomen om zich te laten informeren, dan heeft hij
voldaan aan hetgeen van hem mag worden verwacht. Hij kan niet gestraft worden als blijkt dat
hem incorrecte informatie is verstrekt, moet wel afkomstig zijn van onafhankelijke instantie
(ambtelijke instantie, advocaat).
- Beroep op maximaal te vergen zorg in acht genomen  verdachte stelt dat hem geen verwijt kan
worden gemaakt, omdat hij zich heeft ingespannen zoals van een normaal mens in de gegeven
omstandigheden had kunnen worden gevergd.
- Beroep op verontschuldigbare onmacht  drugs, alcohol, medicijnen. Het kan voorkomen dat
dader geen verwijt treft als hij de middelen heeft gebruikt, als hij de werking ervan niet wist.
Werking van alcohol is een feit van algemene bekendheid en bij het gebruiken van geneesmiddelen
wordt men geacht zich op de hoogte te stellen van de risico’s.



2

,Materiële vragen
1. Kan het ten laste gelegde feit worden bewezen?
o Zo nee, vrijspraak
2. Kan het bewezenverklaarde gekwalificeerd worden als strafbaar feit?
o Zo nee, OVAR wegens niet-strafbaarheid van het feit.
3. Is de dader strafbaar? (Geen schulduitsluitingsgrond/rechtvaardigingsgrond)
o Zo nee, OVAR wegens niet-strafbaarheid van de dader.
4. Welke straf of maatregel moet worden opgelegd?

Strafuitsluitingsgronden (komen aan de orde bij 3e materiële vraag):
Rechtvaardigingsgronden  men handelde niet in strijd met het recht, dus een medeplichtige is ook niet
strafbaar.
o Overmacht (noodtoestand) (art. 40 Sr)
o Noodweer (art. 41 lid 1 Sr)
o Wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)
o Ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr)

Schulduitsluitingsgronden  persoonsgebonden en vrijwaart een medeplichtige niet.
- Ontoerekeningsvatbaarheid (art. 39 Sr)
- Overmacht/psychische overmacht (art. 40 Sr)
- Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr)
- Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 2 Sr)
- Jurisprudentie: afwezigheid van alle schuld (AVAS)

Verschillende soorten overmacht:
1. Absolute overmacht = fysiek niet anders kunnen  vrijspraak
2. Overmacht-noodtoestand (rechtvaardigingsgrond)= er is sprake van een weloverwogen besluit,
waarbij de dader een hoger belang dient (kiezen uit twee kwaden (zwaarste laten prevaleren)).
Bijv. zoon dreigt te stikken, vader rijdt welbewust door rood, omdat het leven van zijn zoon
zwaarder weegt dan het overtreden vaneen verbod. Dit levert hem een rechtvaardigingsgrond op
voor zijn begane strafbare feit.
o Juiste keuze maken in conflict van plichten, weloverwogen besluit;
o Proportionaliteit: het belang dat door het plegen van het strafbare feit wordt gered, dient van
meer gewicht te zijn dan het belang dat door de overtreding van de strafwet wordt aangetast.
o Subsidiariteit: er moet geen andere mogelijkheid zijn om uit conflict te komen. Je kon niet
anders doen dan het strafbare feit.
3. Psychische overmacht = van buiten komende drang waaraan geen weerstand kon en behoefte te
bieden (bijv. een drenkeling duwt een andere drenkeling van zijn drijfhout, om zijn eigen leven te
redden).
o Een van buiten de dader komende kracht die een zodanig sterke psychische druk op de dader
legt die hij redelijkerwijs niet hoeft te weerstaan.
o Aantasting van de wilsvrijheid waardoor naleving voor de dader moeilijk is. Ook moet er
worden gekeken naar de weerstand die het recht vraagt van met verdachte vergelijkbare
mensen in vergelijkbare situaties.
o Garantenstellung: de eisen die in het algemeen aan personen die bepaalde posities bekleden
gesteld worden.




3

, RIJTJES WEEK 1
Voorwaardelijk opzet
1. Aanmerkelijke kans  algemene ervaringsregels (aanmerkelijke kans arrest)
2. Bewust (weten)  wist ik dat die aanmerkelijke kans bestond? Ben ik me ervan bewust?
o Eerst kijken naar verklaringen van verdachte/getuigen
o Normaliteitssyllogisme = ieder normaal mens weet dat, de verdachte is ook een
normaal mens. Conclusie: ook de verdachte weet dat… (niet opschrijven: dus de
verdachte had het ook moeten weten, dit is CULPA)
o ‘Had kunnen weten’ duidt op culpa.
3. Aanvaarden van aanmerkelijke kans (willen)  aanmerkelijke kans arrest  Bepaalde
omstandigheden kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zodanig
gericht op een bepaald gevolg dat het, behoudens contra-indicaties*, niet anders kan zijn dan dat
de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.

* ‘Behoudens contra-indicaties = een geestelijke stoornis valt hier doorgaans niet onder, tenzij ‘bij de
dader zou blijken van een zodanige ernstige geestelijke afwijking, dat aangenomen moet worden dat hij
van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedraging en de mogelijke gevolgen daarvan is verstoken’
(wordt niet snel aangenomen).

Culpa (schuld)
1. Onvoorzichtige gedraging? (Normaliteitssyllogisme)  Kon dader het voorzien, dader had zich
anders moeten (anders behoren te gedragen). Overtreding concreet gedragsvoorschrift dat strekt
ter voorkoming van het gevolg? Vergelijking met een normaal mens (garantenstellung).
o Onvoorzichtig, tenzij: geoorloofd risico/rechtvaardigingsgrond (wederrechtelijkheid).
2. Aanmerkelijk onvoorzichtig gedrag?  Onvoldoende rechts houden te Winssen (afhankelijk
van de aard en ernst omstandigheden geval) & Geervliet (enkel moment van onoplettendheid
onvoldoende voor aanmerkelijke onvoorzichtigheid)
3. Verwijtbaar  Kon hij anders handelen? Verwijtbaar als er geen schulduitsluitingsgrond is.
4. Causaal verband




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper myrondewolff. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 71498 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  47x  verkocht
  • (4)
  Kopen