100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Praktisch economie vwo Module 1: Schaarste, Ruil en Handel €3,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Praktisch economie vwo Module 1: Schaarste, Ruil en Handel

 5 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een samenvatting voor module 1 (Schaarste, Ruil en Handel) van de methode Praktisch economie voor het vwo. Deze module kan worden gebruikt in klas 4, 5 en 6. Goede samenvatting om te leren.

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • Ja
  • 12 oktober 2024
  • 5
  • 2024/2025
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2025)
avatar-seller
J111
EC ON OM I E SA M E NV A TT I N G PE RI OD E 2



§ 1 . 1 KI EZ EN I S K OS TB A A R

 Iedereen heeft wensen.
 Deze wensen zijn onze behoeften.
 Over deze behoeften maken economen de volgende veronderstelling: ze zijn onbegrensd.
 Dit betekent dat meer altijd beter is; een mens heeft liever zes weken vrij dan vier weken, en heeft
liever drie fietsen dan één fiets, al was het maar omdat een overschot aan fietsen weggegeven of
verkocht kan worden.
 Om in je behoeften te voorzien, heb je middelen nodig.
 Je kunt er de behoefte mee bevredigen.
 Er is één probleem: middelen zijn niet onbeperkt beschikbaar.
 Hierdoor ontstaat er schaarste.
o Deze schaarste betekent niet zoiets als zeldzaam, bijzonder of kostbaar.
o Het betekent alleen dat er te weinig middelen zijn om in alle behoeften van iedereen te
voorzien.
 Middelen hebben een belangrijke eigenschap: ze zijn alternatief aanwendbaar.
 Dat betekent dat je met hetzelfde middel in verschillende behoeften kunt voorzien.
 De manier waarop een middel gebruikt wordt, is de aanwendingsrichting.
 Als middelen beperkt voorhanden zijn, moet er een keuze worden gemaakt: wat wordt de
aanwendingsrichting van een middel?
 Economie gaat over het maken van keuzes die ontstaan door schaarste: op welke manier worden beperkt
aanwezige, alternatief aanwendbare middelen ingezet?




 De behoeften die iemand heeft, hangen af van zijn voorkeuren.
 De keuzes die gemaakt worden, verschillen van persoon tot persoon.
 Een belangrijke economische vraag is, wat de beste aanwendingsrichting van een middel is.
 Je komt dit te weten door als eerst alle mogelijke aanwendingsrichtingen van het middel te bepalen.
 Bereken vervolgens voor iedere aanwendingsrichting de kosten en opbrengsten, ook wel baten genoemd.
 Kies tot slot de aanwendingsrichting waarbij de opbrengsten het meeste uitstijgen boven de kosten.
 Deze aanwendingsrichting heeft de hoogste nettobaten: baten – kosten.
o En dat is de beste aanwendingsrichting van het middel.
 Om de hoogste nettobaten van een aanwendingsrichting te bepalen, moeten alle kosten en alle baten van iedere
aanwendingsrichting bekend zijn.
 Daarvoor moet je de volgende vraag beantwoorden: wat is het middel mij waard?
 Ditzelfde speelt ook bij kosten.
 Wat zijn de kosten van een bepaald middel of een activiteit?
 Er zijn ook kosten die niet worden geregistreerd.
 Om de totale kosten te bepalen, moet je de volgende vraag beantwoorden: hoeveel euro heb je ervoor
over om iets niet te hoeven doen?
 Om de meerwaarde van een aanwendingsrichting te bepalen, moeten de nettobaten worden gecorrigeerd voor
de maximaal misgelopen netto-opbrengsten: de nettobaten van de best denkbare alternatieve aanwending.
 Deze best denkbare alternatieve netto-opbrengst heeft een speciale naam: opofferingskosten.
 Zo ontstaan de gecorrigeerde nettobaten: de opbrengst van een aanwendingsrichting waarbij rekening
wordt gehouden met alle mogelijke alternatieve aanwendingsrichtingen.
 Het verwaarlozen van opofferingskosten kan grote gevolgen hebben.
 De gecorrigeerde nettobaten worden dan verkeerd berekend.

,  Aanwendingsrichtingen die een negatieve gecorrigeerde netto-opbrengst hebben, kunnen dan toch een
goede keuze lijken.

§ 1 . 2 KI EZ EN O F D EL EN

 Het totaal aan middelen dat iemand heeft, is budget of bestedingsruimte.
 Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten middelen: tastbare middelen en tijd.
 Tastbare middelen zijn alle goederen en geld waarover iemand beschikt: geld en middelen zijn immers
inwisselbaar.
 Daarom wordt het budget meestal uitgedrukt in geld.
 Het budget beperkt de keuzes die iemand kan maken.
 Het budget kan aan meerdere middelen worden besteed.
 Zo ontstaan er productcombinaties: combinaties van middelen waaraan het budget wordt uitgegeven.
 Omdat het budget de keuzes beperkt, moet je achterhalen welke productcombinaties met een bepaald budget
gekocht kunnen worden.
 Dat doe je met behulp van de budgetlijn: de lijn met alle mogelijke combinaties van twee producten die
maximaal gekocht kunnen worden met een bepaald budget.
 De budgetlijn laat zodoende zien welke productcombinaties binnen een budget passen en welke niet.
 Voor het budget wordt het symbool B gebruikt.
 De prijs van de producten wordt aangegeven met p1 en p2, de hoeveelheden met q1 en q2.
 Het bedrag dat wordt uitgegeven als er twee middelen worden aangeschaft, is dan gelijk aan: p 1q1 + p2q2.
 Productcombinaties die op de budgetlijn liggen, gebruiken het gehele budget.
 Op de budgetlijn geldt dus:
 B = p1q1 + p2q2
 Dit is de vergelijking van de budgetlijn.
 Als het gehele budget aan goed 1 wordt uitgegeven, geldt q1 = B/p1.
 Dit is het snijpunt van de budgetlijn met de x-as.
 Evenzo geldt q2 = B/p2 als het hele budget aan goed 2 wordt uitgegeven.
 Dit is het snijpunt van de budgetlijn met de y-as.
 Als het budget verandert of als één of meer prijzen veranderen, verschuift de budgetlijn. (bron 2)
 En daardoor verandert de verzameling van productcombinaties die gekocht kunnen worden.
 Met de vergelijking van de budgetlijn kun je deze veranderingen gemakkelijk afleiden.
 Als het budget verandert, verandert zowel q1 = B/p1 als q2 = B/p2 : de snijpunten van de budgetlijn met het
assenstelsel krijgen andere waarden.
 Er geldt: door een stijging/daling van het budget verschuift de budgetlijn evenwijdig van/naar de oorsprong
af/toe.
 De budgetlijn laat ook zien wat er gebeurt met de keuzemogelijkheden als de prijzen veranderen.
 Als de prijs van een product verandert, verandert de helling (of richtingscoëfficiënt) van de budgetlijn.
(bron 3)




§ 2 . 1 WE DE R Z I J DS V O OR DE EL

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper J111. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 57413 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd