Werkgroepen Goederenrecht
Week 1 tot en met 6
Inhoud
Week 1 - tutorial................................................................................................................. 1
Casus 1......................................................................................................................... 2
Week 1 - casusclips............................................................................................................. 4
Casus ‘De bakens verzet’ (stellingen over verkrijging door verjaring)..........................4
Casus ‘De vergeten schilderijen’..................................................................................5
Week 2 – tutorial................................................................................................................. 6
Casus 1......................................................................................................................... 6
Week 2 - casusclips............................................................................................................. 8
Casus ‘Bonje over bestelbussen’..................................................................................8
Casus ‘Goed beslagen ten ijs’.....................................................................................10
Week 3 - tutorial............................................................................................................... 12
Casus 1....................................................................................................................... 12
Week 3 - casusclips........................................................................................................... 16
Casusclip: ‘Jouw huis, mijn huis’.................................................................................17
Casusclip Een dubbele oogst......................................................................................19
Week 4 – tutorial............................................................................................................... 22
Casus 1.......................................................................................................................... 22
Week 4 – Casusclips.......................................................................................................... 25
Casus 1 Vruchten plukken............................................................................................. 25
Casus 2 ‘Niets nieuws onder de zon’.............................................................................27
Week 5 - tutorial............................................................................................................... 30
Casus 1....................................................................................................................... 30
Week 5 – Casusclips.......................................................................................................... 34
Casus 1 ‘Diepgravend’................................................................................................... 34
Casus 2 ‘Betalen komt later’.......................................................................................... 37
Week 6 - tutorial............................................................................................................... 38
Casus 1....................................................................................................................... 38
Week 6 – Casusclips.......................................................................................................... 41
Stellingen over factoring en lease.................................................................................41
Casus ‘Stalen zenuwen’................................................................................................. 42
WEEK 1 - TUTORIAL
,CASUS 1
ShippingParts BV (“ShippingParts”) is een bedrijf dat zich specialiseert in het
produceren van hoogwaardige scheepsonderdelen. Voor de productie van complexe
scheepsmotoronderdelen huurt zij een grote 3D-printer (standaardmodel) van 3D-
Engineering BV (“3D-Engineering”). Korte tijd later gaat 3D-Engineering failliet.
De curator van 3D-Engineering zegt de huurovereenkomst met ShippingParts op en
vordert, met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn, afgifte van de 3D-
printer op grond van artikel 5:2 BW. ShippingParts verweert zich door te stellen dat zij
eigenaar is, omdat de 3D-printer inmiddels integraal onderdeel is geworden van de
fabriekshal waar de machine sinds de aanschaf staat. Zij wijst er daarbij op dat
de 3D-printer met behulp van verschillende schroeven is vastgemaakt aan de vloer van
de fabriekshal. Bovendien, zo stelt zij, is de 3D-printer essentieel en onmisbaar
voor het productieproces van ShippingParts.
Vraag a:Is ShippingParts eigenaar van de 3D-printer?
In deze casus is er sprake van natrekking, dat is originaire verkrijging. Het is geen
zaakvorming want dat gaat om een nieuwe zaak met een nieuwe identiteit (zoals van
planken een stoel maken), bij natrekking verandert de zaak niet maar komt er iets bij
(zoals een fiets zonder zadel is nog steeds een fiets).
Een eigenaar is eigenaar van alle bestanddelen van de zaak artikel 5:3 BW. Belangrijk is
na te gaan wat de hoofdzaak is en wie van de partijen dan de eigenaar wordt. In dit geval
is de printer het bestanddeel van de fabriek. Tip: een roerende zaak wordt altijd
bestanddeel van een onroerende zaak, nooit andersom. We gebruiken hier dus ook geen
artikel 5:14 want de hoofdzaak is een onroerende zaak.
Voor bestanddeelvorming kijken we naar artikel 3:4 BW -> (1) “Al hetgeen volgens
verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die zaak.(2) Een
zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der
zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.”
Lid 1 gaat over immateriële bestanddeelvorming, dat is als de hoofdzaak niet meer
compleet is zonder het bestanddeel. Verder uitgewerkt in Dépex/Curatoren Bergel ->
(a) Afstemmingscriterium: 3.7 Er is bestanddeelvorming als de zaken zodanig
constructief op elkaar zijn afgestemd. (b) Incompleetheidscriterium: Er is
bestanddeelvorming als de hoofdzaak onvolledig wordt gezien zonder het bestanddeel.
Men kijkt hier niet naar de specifieke zaak maar objectief naar de hoofdzaak alleen. (Bijv.
een broodoven is niet relevant want je kan ook andere dingen doen in een fabriek maar
de lichten in de fabriek wel).
Lid 2 gaat over materiële bestanddeelvorming, dat is het geval als er schade
optreedt bij afscheiding. Verder uitgewerkt in Glencore II -> 3.3.2 (a) Er is
bestanddeelvorming als afscheiding zonder fysieke schade van betekenis niet mogelijk is.
De waarde van de zaken los is niet van betekenis. (b) Er is ook bestanddeelvorming als
de afscheiding wel mogelijk is maar de kosten of inspanningen die daarmee zijn gemoeid
zijn onevenredig als je kijkt naar de waarde van de zaak. (begin altijd bij dit lid).
In deze casus kijken we naar 3:4 BW, we beginnen bij lid 2: is er materiële
bestanddeelvorming? In dit geval kan men de printer verwijderen zonder schade want het
is bevestigd met schroeven die makkelijk weg te halen zijn, geen schade van betekenis.
Ook zijn de kosten en de inspanningen daarvan onevenredig. Lid 2 en Glencore II gaan
dus niet op. Dan lid 1: is er immateriële bestanddeelvorming? De fabriek is niet
,afgestemd op de printer, de printer kan gewoon neergezet worden daarnaast is het ook
een standaardmachine. De fabriek is niet incompleet zonder de printer want een fabriek
zonder printer is nog steeds een fabriek ondanks dat het cruciaal voor het
productieproces, dat is niet relevant voor de hoofdzaak zelf. Lid 1 en Depex/curatoren
Bergel gaan ook niet op.
In conclusie is de printer dus geen eigendom van ShippingsPart.
Tip: juncto artikel 5:3 naar 3:4 en 5:14 BW
Aanvullende feiten ten behoeve van vraag b:
Op 28 augustus 2024 heeft ShippingParts rechtsgeldig klepzittingen(metalen
ringen) aan Bootsma BV (“Bootsma”)overgedragen onder eigendomsvoorbehoud. Deze
klepzittingen koopt Bootsma voor het onderhoud aan de dieselmotor van één van haar
schepen. Bij dit onderhoud, dat op 3 september 2024 wordt verricht, worden deze
klepzittingen in het motorblok gemonteerd in een proces dat ‘koudkrimpen’ heet. De
klepzittingen worden daartoe in een bad met vloeibare stikstof extreem gekoeld (tot -195
°C), waardoor zij krimpen. Vervolgens worden de gekrompen klepzittingen in het
motorblok geplaatst. Wanneer de klepzittingen weer op kamertemperatuur komen,
zetten zij weer uit tot hun normale grootte. Daardoor ontstaat een vaste, zeer
sterke verbinding tussen de klepzittingen en het motorblok.
Bootsma gaat op 26 september 2024 failliet. De factuur van de door
ShippingParts geleverde klepzittingen heeft Bootsma onbetaald gelaten. ShippingParts
beroept zich daarom op haar eigendomsvoorbehoud en eist op die grond afgifte van de
klepzittingen. De curator stelt zich echter op het standpunt dat de leverancier haar
eigendomsrecht heeft verloren door de montage van de klepzittingen in het motorblok en
weigert daarom afgifte. Tussen Bootsma en ShippingParts staat het volgende vast:
De verbinding tussen het motorblok en de klepzittingen is zodanig vast dat het
weliswaar mogelijk is om de klepzittingen zonder schade van betekenis los
te maken van het motorblok, maar de met deze scheiding gepaard
gaande kosten hoger zijn dan de gezamenlijke waarde van het motorblok en
de daarmee verbonden klepzittingen
De waarde van het motorblok is vele malen hoger dan de waarde van de in het
motorblok geplaatste klepzittingen.
Vraag b: Is ShippingParts eigenaar van de klepzittingen? Laat daarbij de
verkeersopvatting buiten beschouwing
Dit gaat nog steeds over natrekking artikel 5:3 de eigenaar van een zaak is eigenaar
van al haar bestanddelen. Het gaat hier om beide roerende zaken. Om vast te stellen wat
de hoofdzaak is kijken we naar artikel 5:14 lid 3 BW: “Als hoofdzaak is aan te merken
de zaak waarvan de waarde die van de andere zaak aanmerkelijk overtreft of die volgens
verkeersopvatting als zodanig wordt beschouwd.” In dit geval is de motor de hoofdzaak
want die is meer waard dan de klepzittingen.
Is er sprake van bestanddeelvorming? Kijken naar artikel 3:4 BW. We kijken naar lid 2:
is er materiële bestanddeelvorming? Afscheiding zonder fysieke schade van betekenis is
wel mogelijk. Echter de met deze scheiding gepaarde kosten zijn zeer onevenredig als je
kijkt naar de waarde van de zaken samen. Er is dus bestanddeelvorming op grond van lid
2 en Glencore II. We hoeven niet meer naar lid 1 te kijken nu.
In conclusie is ShippingParts eigenaar van de klepzittingen.
, WEEK 1 - CASUSCLIPS
CASUS ‘DE BAKENS VERZET ’ ( STELLINGEN OVER VERKRIJGING DOOR VERJARING)
Lana de Knijff, inwoonster van de gemeente Leiden, oefent al meer dan 20 jaar de
feitelijke macht uit over een stuk gemeentegrond dat grenst aan haar eigen perceel
grond. Hoewel De Knijff weet dat het om gemeentegrond gaat, pretendeert zij op
duidelijk zichtbare en voor derden kenbare wijze rechthebbende te zijn van de grond. Als
de gemeente Leiden na verloop van meer dan 20 jaar, maar minder dan 25 jaar, de
grond wil gebruiken voor de herinrichting van de openbare ruimte, komt zij erachter
dat De Knijff de grond meer dan 20 jaar geleden in bezit heeft genomen.
Geef voor de onderstaande stellingen gemotiveerd aan of deze juist of onjuist is.
Stelling 1: De gemeente Leiden kan geen goederenrechtelijke, maar wel een
verbintenisrechtelijke actie tegen De Knijff instellen om het stuk grond terug te krijgen.
Allereerst, is een goederenrechtelijke actie mogelijk? Als eigenaar kan je revindicatie
instellen artikel 5:2 BW, echter na verloop van tijd kan eigendom ook overgaan door
verkrijging door verjaring. Dit kan via 1) Verkrijgende verjaring artikel 3:99 lid 1 -> de
bezitter ter goeder trouw verkrijgt goed na bepaalde tijd bij onafgebroken bezit, voor
roerende zaken 3 jaar en onroerende zaken 10 jaar. 2) Bevrijdende verjaring artikel
3:105 lid 1 -> bezitter verkrijgt goed door verjaring van de rechtsvordering tot
beëindiging van het bezit, ook bij bezit niet ter goeder trouw en afgebroken bezit. De
verjaringstermijn is 20 jaar artikel 3:306 jo, 3:314 lid 2.
Zijn deze acties mogelijk? Knijf is bezitter artikel 3:107 lid 1 jo. artikel 3:108 want ze
heeft de feitelijke macht over het goed en op duidelijk kenbare wijze probeert ze
rechthebbende te zijn. Knijf is beziter ter kwader trouw want ze weet dat het niet haar
grond is, ze kan daarom geen beroep doen op verkrijgende verjaring artikel 3:99. Voor
verkrijging door bevrijdende verjaring is goeder trouw niet vereist artikel 3:11, men
verkrijgt bij verjaring van de rechtsvordering tot beëindiging bezit. Er geldt een
verjaringstermijn van 20 jaar beginnende op de dag na bezitsverkrijging. In de casus is de
rechtsvordering van de gemeente verjaard omdat er 20 jaar is verlopen na de
bezitsverkrijging.
In conclusie is de Knijf de eigenaar van het stuk grond artikel 3:105 lid 1 jo. 3:306 jo.
3:314 lid 2 en er is geen goederenrechtelijke actie meer mogelijk (HR Landjepik).
Is er een verbintenisrechtelijke actie mogelijk? Zie HR Landjepik ro.3.7.3 vanuit
vordering uit onrechtmatige daad is een schadevergoeding mogelijk artikel 6:162 jo.
3:105, degene die een zaak in bezit neemt wetende dat een ander eigenaar is, handelt
immers onrechtmatig. Het is mogelijk de schadevergoeding in natura te eisen artikel
6:103, dus de gemeente kan de grond terugvragen. Deze vordering heeft ook een
verjaringstermijn artikel 3:310 lid 1 -> 5 jaar na bekendheid met schade, anders 20
jaar; schade treedt in bij eigendomsverlies. De gemeente Leiden kan een vordering op
grond van onrechtmatige daad instellen tegen de Knijf en een schadevergoeding in