Samenvatting Psychopathologie
Hoofdstuk 1:
Psychopathologie: Menselijke kenmerken die vaak mentaal, emotioneel en fysiek lijden.
De context, omgeving en omstandigheden spelen een rol of gedrag als ‘normaal’ of
‘abnormaal’ wordt gezien.
Cultuur relativisme: is de kijk dat er geen universele standaarden of regels zijn voor het
labelen van gedrag als abnormaal. In plaats daarvan kan gedrag alleen abnormaal gelabeld
worden afhankelijke van de culturelen normen.
→ voordeel hiervan is dat de normen en waarden van een cultuur gerespecteerd worden in
plaats van de normen en waarden van een cultuur als abnormaal zien.
→ nadeel hiervan is dat gevaar een bijkomend probleem is, zo was het vergassen van Joden
door Hitler in Duitsland abnormaal, maar werd het gezien als normaal.
De invloed van cultuur en geslacht op de expressie van abnormaal gedrag en de manier
waarop dat gedrag wordt behandeld:
1. Cultuur en geslacht kan het uiten van symptomen beïnvloeden.
2. Cultuur en geslacht kunnen de bereidheid van mensen om toe te geven aan bepaalde
gevoelens en gedragingen beïnvloeden.
3. Cultuur en geslacht kunnen de soorten behandelingen die geaccepteerd en
behulpzaam zijn beïnvloeden.
Abnormaliteit wordt beïnvloed door de interactie van vier dimensies: vier D’s genoemd;
1. Disfunctioneren: gedrag, gevoelens en gedachten zijn disfunctionerend wanneer de
persoon hierdoor niet meer kan functioneren in het dagelijks leven
2. Distress: gedrag en gevoelens die de persoon in kwestie distress ervaren wordt ook
gezien als abnormaal.
3. Afwijkend gedrag: zoals het horen van stemmen wanneer niemand in de buurt is leidt
tot het oordeel abnormaal gedrag. Wat afwijkend gedrag is wordt geleid door de
cultuur.
4. Gevaarlijkheid: bepaalde gedachten zoals suïcide of het zelf pijnigen worden gezien
als gevaarlijk gedrag en dus abnormaal.
De 4 D’s geven een duidelijke beschrijving voor abnormaal gedrag/gevoelens die niet passen
in de samenleving.
Drie type theorieen zijn gebruikt om abnormaal gedrag te verklaren:
1. Biologische theorieën: hierbij wordt abnormaal gedrag hetzelfde gezien als fysieke
ziektes, veroorzaakt door een fout in het lichamelijke systeem.
2. Super natuurlijke theorieën: hierbij wordt abnormaal gedrag gezien als gedrag dat is
veroorzaakt door boze demonen, religie en spiritualiteit.
3. Psychologische theorieën: zien abnormaal gedrag als een gevolg van trauma’s of
chronische stress.
Deze drie theorieën hebben invloed gehad op hoe mensen kijken naar abnormaal gedrag.
,Historici speculeren dat zelfs mensen uit de prehistorie een bepaald abnormaliteit hadden. Dit
werd behandeld door de kwade geest uit de persoon te verdrijven of de persoon simpelweg te
vermoorden. Een andere behandeling was gaten in de schedel maken, om zo de boze
demonen te verdrijven → threphination genoemd.
Fysieke epidemie: een fenomeen waarin een groot aantal mensen deelnemen aan
ongewoon gedrag die een psychologische basis blijkt te hebben.
Mentale hygiëne beweging: 18e en 19e eeuw werden mensen met mentale problemen op
een humane manier geholpen. Dit kwam omdat mensen ervan overtuigd waren dat mensen
mentale problemen kregen doordat ze contact verloren met de natuur en door de snelle
sociale veranderingen in de maatschappij.
→ Phillipe Pinel, was de oprichter van de morale behandeling, waarin mensen met mentale
problemen werden geholpen, zijn techniek had veel succes. Mensen verklaarde hem voor
gek. Uiteindelijk werd hier door het volk aan getwijfeld, omdat er ook mensen waren die niet
geholpen konden worden, dus werd het minder betrouwbaar.
Later in de 19e eeuw werd op alle vlakken de kennis verbreed, waardoor er een brede kijk
kwam op de biologische oorzaak van mentale problemen. Een van de belangrijkste
ontdekkingen van de oorzaak van generale paresis, een ziekte die leidt tot verlamming,
gekheid en uiteindelijk de dood.
De ontwikkeling van de psychoanalytische theorie begint bij Franz Anton Mesmer, die gelooft
dat je een bepaalde vloeistof in je lichaam hebt en zodra die verstoord is dan ontwikkel je een
patroon in je mentale gezondheid.
Behaviorisme: de studie die kijkt naar de impact van beloningen en straffen op het gedrag.
Psychoanalytisch: de studie naar het onbewustzijn.
Cognitie: de studie die zich focust op de cognitie.
Patiënten rechtenbeweging: 1960, patiënten die staan voor het feit dat zij met behandelingen
uit de wetenschap en medische hulp een beter bestaan in de maatschappij hebben.
Gemeenschap mentale zorg beweging: 1963, patiënten die strijden voor behandelingen, deze
beweging had zowel negatieve als positieve consequenties.
,Hoofdstuk 2:
Een theorie is een set van ideeën dat een kader omvat met allerlei vragen over een
fenomeen en voor het verzamelen van informatie en interpretatie over dat fenomeen.
Een therapie is een behandeling, normaal gesproken gebaseerd op een theorie van een
fenomeen, dat zich focust op de factoren die volgens de theorie veroorzaakt worden door
betreffende fenomeen.
Biopsychosociaal model, herkennen dat de ontwikkeling van psychologische symptomen
vaak resulteert in een combinatie van biologische, psychologische en socioculturele factoren.
Deze factoren worden vaak aangeduid als risico factoren. Een risicofactor is vaak niet genoeg
voor het ontwikkelen van mentale problemen, maar vaak in combinatie met een gebeurtenis
kan dit wel voldoende zijn.
→ diathese-stress model: wanneer de risicofactor en de trigger/stress samenkomen in
hetzelfde individu ontstaat de volledige stoornis.
Biologische aspect van abnormaal gedrag focust zich op drie vlakken:
● hersendisfuncties: zodra er disfuncties zijn in het brein van een mens, ontstaan er vaak
problemen in het psychologisch functioneren. Er zijn over het algemeen 3 hoofddelen
in het brein
○ achterhersenen: omvat alle onderdelen posterior, is cruciaal voor basis
levensfuncties. Omvat:
■ de medulla: helpt bij ademhalen en reflexen
■ pons: is belangrijk bij aandacht en duur van
slapen
■ reticulaire formatie: een netwerk van neuronen
dat arousal beheren en aandacht stimuli
■ cerebellum: houdt zich bezig met het
coördineren van bewegingen
○ middenbrein
■ substantia nigra: cruciaal pad dat de reactie van
beloning reguleert.
■ superior colliculus
■ inferior colliculus
Beide beweging en sensorische informatie
verwerking
○ voorhersenen
■ cerebrale cortex: betrokken bij de hogere cognitie, complexere
denkprocessen. Bestaat uit 2 hemisferen en 4 kwabben
● parietale kwab
● frontale kwab
● temporale kwab
● occipitale kwab
■ thalamus: leidt informatie van sensorische receptoren na het cerebellum
■ hypothalamus: reguleert eten, drinken en seksueel gedrag en het
verwerken van basis emoties
, ■ limbisch systeem: aantal structuren die betrokken is bij het instinctieve
gedrag, zoals de reactie in een stresssituatie
● amygdala: cruciaal bij emoties
● hippocampus: speelt een rol in geheugen
● biochemische disbalans: het brein heeft een aantal chemicaliën nodig om efficiënt en
effectief te kunnen werken. Neurotransmitters zijn chemicaliën die informatie van
impulsen naar neuronen brengen en zo verder van de hersenen naar het centraal
zenuwstelsel.
○ dendriet: ontvangen informatie
○ axonen: versturen informatie
○ synaptische spleet: hier vindt door middel van neurotransmitter de overdracht
plaats van het dendriet naar het axon via receptoren.
Er zijn veel verschillende speculaties over het feit dat de hoeveelheid
neurotransmitters in de synaptische spleet een rol speelt bij specifieke
psychopathologie. Heropname vindt plaats wanneer het vrijlaten van de
neurotransmitter in de synaptische spleet gehecht is aan de receptor, maar vervolgens
na het hechten weer vrijkomt in de synaptische spleet en dus opnieuw kan hechten
aan de receptor. Degradatie vindt plaats wanneer neuronen een enzym in de synaps
laten die de neurotransmitter afbreek tot chemicaliën. Zodra er te weinig receptoren
zijn of de receptoren zijn niet gevoelig genoeg, dan is het neuro niet in staat om
adequaat gebruik te maken van de neurotransmitters in de synaptische spleet, dit kan
dus al zorgen voor psychopathologie.