1: biopsychosociaal model
De student gebruikt het biopsychosociaal model bij het analyseren en oplossen van
medische en gezondheidsvraagstukken en relateert het aan de zorg voor en begeleiding van
(groepen) mensen. De student:
a. relateert dit model aan de verschillende definities van gezondheid (WHO, Machteld
Huber)
b. gebruikt het bij de analyse van het medisch vraagstuk obesitas
c. onderzoekt hoe het model richting geeft aan de zorg voor chronisch zieken
biopsychosociaal model: benadering ziekte en gezondheid: alles in een samenhang (psyche
en biomedische processen omgeving/sociaal), 3 zuilen
Biomedisch model: verklaart niet placebo effect, geen aandacht voor invloed leefstijl, lage
sociaal economische status (SES), persoonlijkheid
daarom nu biopsychosociale model
bio: genetisch, effect van medicatie, bacteriën
psycho: gedachten, emoties, motivatie, perceptie
sociaal: support vanuit huis, SES, cultuur
a definities
definitie van gezondheid:
1. Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk
welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebrek (=totaal
welzijn) (WHO)
2. Gezondheid is het vermogen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in
het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven (=vermogen
zelf controle te hebben) (Machteld Huber) (meer gericht op ziektelast)
b obesitas
wie zijn het:
kenmerken:
● uitgebreid lijn/dieet verleden
● komen op eigen verzoek of op verzoek dokter (motivatie?)
● willen (veel) afvallen (grote doelen)
● verstoord eetpatroon/-gedrag (bijv eetbuien)
● weinig lichamelijk actief
● zeggen weinig te eten
c chronische ziekten
bio: ziekte
psycho: gevoel van nooit meer beter worden
,sociaal: afhankelijk zijn, minder goed kunnen participeren
,2: wet WGBO
De student legt uit wat volgens de WGBO een goede arts-patiënt relatie is
(beroepsbeoefenaar, communicator)
a. schetst met behulp van concrete voorbeelden hoe gedrag, houding, oordelen en
vooroordelen van de arts de arts-patiënt relatie positief dan wel negatief kan
beïnvloeden
b. legt uit op welke manier het exploreren van perceptie, cognitie en emotie kan
bijdragen aan het opbouwen en onderhouden van een goede arts-patiënt relatie
c. formuleert in een schriftelijke casus effectieve open en gesloten vragen om informatie
te verzamelen over een klacht vanuit patiënt perspectief en vanuit medisch
perspectief
d. onderbouwt hoe feedback en reflectie kunnen bijdragen aan het leren opbouwen en
onderhouden van een goede arts-patiënt relatie door middel van de competenties
communicatie en beroepsbeoefening
a houding en vooroordelen
Positief: arts vertoont professioneel gedrag (hierdoor vergroot de arts het vertrouwen van de
patiënt, waardoor deze zich op zijn gemak zal voelen om zijn verhaal te vertellen), arts stelt
zich respectvol op tegenover de patiënt (weer om de patiënt op zijn gemak te stellen), de
arts oordeelt niet te snel (patiënt op zijn gemak stellen) en laat zijn vooroordelen voor
zichzelf (patiënt op zijn gemak stellen).
Negatief: arts vertoont geen professioneel gedrag (patiënt voelt zich niet veilig om zijn
verhaal te vertellen) een voorbeeld hiervan is onjuist taalgebruik. Arts heeft een vervelende
houding, is bijvoorbeeld merkbaar gehaast (dit stelt de patiënt niet gerust en geeft de patiënt
het gevoel dat er niet genoeg ruimte is om zijn verhaal te doen), arts oordeelt over
bijvoorbeeld het gedrag van de patiënt of over andere mensen (zo zou hij bijvoorbeeld
duidelijk een oordeel kunnen geven over roken, zonder erbij na te denken of de patiënt of
een belangrijk iemand in het leven van de patiënt dit doet). Vooroordelen van de arts die de
patiënt kan opmerken zouden bijvoorbeeld kunnen zijn dat de arts het niet zo heeft op
allochtonen, ook al is de patiënt dan geen allochtoon, dan nog kan de arts-patiënt relatie
negatief beïnvloed zijn, omdat de patiënt zich minder veilig voelt om zijn verhaal te doen.
b perceptie, cognitie en emotie
Als de arts ingaat op de waarnemingen, de cognities en de emoties van de patiënt over de
klacht, zal de patiënt zich serieus genomen voelen en zal er een goede arts-patiënt relatie
ontstaan of zal de arts-patiënt relatie onderhouden blijven. Het is voor een goede
arts-patiënt relatie belangrijk dat de patiënt het gevoel heeft dat hij de arts kan vertrouwen
en dat er ruimte is om zijn verhaal te doen.
, c open en gesloten vragen
vaardigheid
d feedback en reflectie
vaardigheid