Samenvatting psychologie
Hoorcolleges psychologie
Blok 1.2
Hoorcollege 1 Psychologische ontwikkeling
Hoofdstuk 7
Leerdoelen
Wat is ontwikkelingspsychologie?
Ontwikkelingspsychologie onderzoekt hoe mensen in de loop van de tijd door biologische wijze
invloeden en omgevingsfactoren veranderen. Dus: groei, verandering en consistentie (samenhang)
tijdens het leven.
Onderzoek op:
- lichamelijk: lopen bijvoorbeeld bij 1,5 jaar ongeveer
- emotioneel: een driftige peuter leert op school om zich te gedragen bijvoorbeeld.
- cognitief: je leert tellen, taal etc.
- sociaal (cultureel) niveau: je leert om te gaan met andere kinderen
Onder nature worden erfelijke factoren bedoeld en bij nurture de omgevingsfactoren. Deze spelen
een rol bij de ontwikkeling.
Een voorbeeld van nurture (omgevingsfactoren): Dat de oudste vaker kans heeft om een carrière te
volgen waarbij het intellect gebruikt wordt, of dat je als jongste, mensen vaker aan het lachten maakt
is een voorbeeld van omgevingsinvloed.
1. Wat kan een pasgeboren baby?
- Vanaf jongs af aan praten tegen baby’s helpt om te wennen en leren van de taal.
- Rijping/maturatie (standaard biologische ontplooiing) hoe ieder kind iets meemaakt, lopen
bijvoorbeeld en schrijven. Dit zijn dingen die iedere baby gaat leren. De een leert sneller dan de
ander. Dit is een normale ontwikkeling. Dit zit in de genen. Wel genetic leach: versnellen/vertragen
door de omgeving.
- Leren herkennen van de ouders. Voorbeeld imprinting experiment met ganzen. Moeder gans
was er niet meer, de psycholoog zagen ze voor het eerst boven het nest. Wat ze als eerste zien en
leeft werkt, anders niet. Door middel van stimuli stem en hoe ouders eruit zien.
- Een pasgeboren baby kan zich gaan hechten aan de ouders/mensen die dicht bij staan.
Contactsteun bij baby’s van belang
(fysiek en emotioneel)
Veilige hechting zorgt voor vertrouwen. Wanneer een kind van streek is als de moeder weggaat,
maar weer terug komt. Dit is een goede relatie tussen moeder en kind. De baby voelt zich dan veilig
bij de moeder.
Veilige hechting heeft betrekking op het hele leven. Later bijvoorbeeld in de liefde of bij het maken
van vrienden/vriendinnen.
Onveilige hechting wantrouwen
- angstig-ambivalent: het kind is heel angstig, maar als de moeder terug komt zijn de kinderen ook
niet blij en laten zij zich niet gerust stellen.
- angstig-vermijdend: de baby’s zijn angstig en bang en daarna willen ze geen contact met de
moeder.
- gedesorganiseerd/gedesoriënteerd: kinderen die niet meer weten wat ze met hun vader of moeder
aan moeten. Gebeurt bij een slechte opvoeding. Geen eten geven wanneer het kind huilt en honger
heeft bijvoorbeeld. Of niet laten slapen wanneer het kind wil slapen. Dit is de slechtste manier van
, hechting. Een keer onveilig gehecht kan nog wel herstelt worden bij adoptie bijvoorbeeld. Er zit
ook weer verschil in culturen.
2. Welke vaardigheden moet een kind zich eigen maken?
- Het verwerken van de moedertaal;
Lad taalverwerkingssystemen + omgeving. In elke taal: van brabbelen, naar telegramspraak
(korte/eenvoudige zinnen), naar een uitgebreide woordenschat (vocabulaire) en grammatica.
- cognitieve ontwikkeling: logisch leren denken, leren tellen, taal.
- lichamelijk: lopen bijvoorbeeld bij 1,5 jaar ongeveer
- emotioneel: een driftige peuter leert op school om zich te gedragen
- Sociaal (cultureel) niveau: leren omgaan et andere kinderen
Hoe leren kinderen?
- gefaseerde (trapsgewijs) ontwikkeling, stap voor stap
- schema’s (Kennisklusters van algemene raamwerken waardoor verwachtingen ontstaan omtrent
onderwerpen, gebeurtenissen, objecten, mensen en situaties)
Piaget is een onderzoeker en kwam erachter dat kinderen leren als een soort trap. Het werkt zo: als
je een trede hebt genomen kan je je niet meer voorstellen dat je het niet hebt gekund.
Twee dynamische processen:
- assimilatie: dat je meer leert van hetzelfde, als je kan tellen bijvoorbeeld 1+2 en daarna 10+25 etc.
- Accommodatie: iets totaal anders leren. Wanneer je van Nederland naar Kenia verhuisd
bijvoorbeeld; totaal andere wereld.
Theory piaget
4 stadia van cognitieve groei:
- Sensorisch stadium (0-2JR)
Zintuigen ontwikkelen zich, objectpermanentie: zoeken naar speeltjes of andere voorwerpen die zijn
verdwenen.
- Preoperationele stadium (2-6JR)
O.A. egocentrisme (kinderen zien de wereld alleen in de relatie tot heb zelf), animistisch denken
(alles heeft een ziel), centratie (focussen op een enkel object of gebeurtenis), onomkeerbaarheid
- Concreet-operationele stadium (6-11JR)
O.A. observatie, logische observatie
- Formeel-operationeel stadium (adolescentie)
O.A. abstract denken (denken zonder naar de werkelijkheid te kijken, voorstellingen maken)
4 opvoedingsstijlen
Opvoedingsstijl Gedrag kinderen
Autoritaire Nerveus, onzeker
Autoritatieve Zelfvertrouwen, zelfstandig, blij
Permissieve Impulsiever, moeite met regels
Onverschillige (verwaarlozende) Afhankelijker/veeleisender en impulsiever
Warmte + duidelijkheid in opvoeding vaak basis voor prosociaal (mensen helpen) gedrag vaak
cultuur afhankelijk
3. Welke ontwikkelingen vinden plaats tijdens de adolescentie?
De adolescentie wordt door veel culturen niet erkend. De adolescentie wordt ook wel de pubertijd
genoemd. Ontwikkelingen die plaatsvinden tijdens de adolescentie: