HOORCOLLEGE 1 – 11 NOVEMBER 2019
I NTAKE / P SYCHIATRISCH O NDERZOEK
De praktijk van de GGZ bestaat uit een aantal stappen, namelijk:
1. De patiënt meldt zich aan.
2. Er wordt een intake/psychiatrisch interview gehouden.
a. Het doel hiervan is om de diagnose en de DSM-classificatie vast te stellen.
b. Dit wordt gedaan door middel van:
i. Exploratie (anamnese).
ii. Observatie.
iii. Psychodiagnostiek.
3. Ideeën voor een behandeling worden vastgelegd in de vorm van een behandelplan.
4. De behandeling wordt uitgevoerd.
a. Dit kan in de vorm van psychotherapie of medicatie.
Het doel van een intake gesprek is exploratie en observatie; er wordt gekeken naar een mogelijke diagnose en
classificatie. Hierbij wordt er gekeken naar wat bijvoorbeeld opvalt in de behandelkamer en de aard,
“oorzaken” en gevolgen van de stoornis en symptomen (diagnose). De classificatie bestaat uit het toekennen
van een descriptief label dat uit de DSM kan worden gehaald. Er wordt geprobeerd een soort mini hypothese
op te stellen over hoe het komt dat iemand in de problemen zit. De DSM biedt descriptieve labels van “alle”
gedragsstoornissen. Een psychische stoornis (of ziekte) is een cluster symptomen van verstoringen in de
psychische functies, waarbij er sprake is van lijden (distress) en disfunctioneren (disability). In het intake
gesprek is de medewerking van de patiënt nodig om de problemen van mensen goed in kaart te kunnen
brengen.
Psychische stoornissen hebben te maken met mentale, niet-lichamelijke verschijnselen. Het onderscheid
tussen “psychisch” en “lichamelijk” is soms lastig:
• Er kan een evidente lichamelijke oorzaak zijn met psychische symptomen die daarbij ontstaan;
bijvoorbeeld delirium door hersenschade.
• Er kan een potentiële lichamelijke oorzaak zijn met psychische symptomen die daarbij ontstaan;
bijvoorbeeld hypothyreoïdie, wat een te langzaam werkende schildklier is.
• Er kan ook een psychische oorzaak zijn waardoor er lichamelijke symptomen ontstaan; bijvoorbeeld
conversiestoornis.
Met verstoringen in de psychische functies worden er een aantal psychische functies bedoeld, namelijk:
• Cognitieve functies: de informatieverwerking – DENKEN.
o Denk hierbij aan de aandacht, waarneming, het bewustzijn, het geheugen, en het vermogen
om te redeneren.
• Affectieve functies: het voelen – VOELEN.
o Denk hierbij aan emotie en stemming.
o Het draait ook om de regulatie van affect.
• Conatieve functies: het doen – DOEN.
o Denk hierbij aan de psychomotoriek; het draait om gedrag in de breedste zin van het woord,
en dit kan verschillen per stoornis.
Page 1 of 90
, o Dit kan worden bevraagd, maar een gedeelte van de informatie is ook afkomstig van
observaties in de behandelkamer.
Filmpje 1 – Manie
Uiterlijk Vrij kinderlijk gekleed met veel kleuren.
Contact De patiënt wilde zelf graag aan het woord zijn en
heeft weinig aandacht voor de psychiater.
Oogcontact Het lijkt alsof hij met zichzelf bezig is en niet op een
adequate manier kan omgaan met deze situatie; er
leek weinig sprake te zijn van oogcontact.
Houding Hij gaf niet de ruimte aan de andere persoon om het
gesprek aan te gaan.
Klachtenpresentatie Zelf zal hij waarschijnlijk niet veel last hebben van
zijn klachten; er is geen sprake van bewustzijn van
zijn eigen gedrag.
Gevoelens en reacties opgewekt bij de
onderzoeker
In een intake gesprek wordt er gekeken naar de verschillende aspecten en deze worden gesorteerd volgens de
waarneming waarbij er een beschrijving wordt gegeven van de cliënt. Een hulpmiddel voor de beschrijving is
de Status Mentalis, wat een schema is dat bestaat uit allerlei categorieën waar de interviewer de observaties
invult.
Filmpje 2 – Depressie
Uiterlijk
Contact De patiënt is erg gesloten en de psycholoog moet
heel duidelijk vragen naar meer informatie.
Oogcontact Ze maakte weinig oogcontact, vooral bij het
beantwoorden van de vragen over wat er nou
precies speelde.
Houding Het was een heel afwachtende en timide houding,
waarbij er zelfs zachter werd gesproken bij het
beantwoorden van de vragen.
Klachtenpresentatie Er werd aangegeven dat ze het gevoel had dat ze
niet goed om kon gaan met kwesties uit haar leven,
waarbij ze expliciet haar kinderen benoemde.
Gevoelens en reacties opgewekt bij de
onderzoeker
Er is veel kritiek en discussie over de concepten van lijden en disfunctioneren. Het draait namelijk om een
subjectieve beleving wanneer men een afbakening probeert te maken tussen normaal of een stoornis. Lijden
heeft te maken met hoeveel last er wordt ervaren van de verstoringen in de psychische functies.
Disfunctioneren heeft te maken met de mate waarmee het functioneren wordt gehinderd door de
verstoringen in de psychische functies.
Page 2 of 90
,“ PSYCHIATRISCH ” INTERVIEW
Er zijn een aantal doelen van het psychiatrische interview, namelijk:
• Het vaststellen van de aard van de psychische symptomen.
o Het gaat hierbij om de aard van de symptomen en het beloop over tijd.
o Andere klachten moeten vastgesteld of uitgesloten worden, waarbij er weer wordt gekeken
naar de drie eerder benoemde functies.
• Het vaststellen van de ernst en de gevolgen van de symptomen.
o Het vaststellen van de ernst wordt gedaan door middel van het uitvragen van actueel
functioneren met sociale anamnese.
o Hierbij wordt er gekeken naar de hoeveelheid last, het functioneren (privé, zakelijk,
relationeel, of sociaal), en of de omgeving er last van heeft.
• Het vaststellen van de mogelijke etiologische factoren.
o Dit wordt gedaan door middel van de levensgeschiedenis met een biografische anamnese.
Hierbij wordt er gekeken per levensfase naar levensgebeurtenissen, relationeel
functioneren, seksuele ontwikkeling, de ontwikkeling van werk/school, en het eigen “coping”
gedrag.
o Het doel is het opstellen van hypotheses over de etiologie.
Dit interview vormt de grondslag voor de diagnose (de aard, ernst, “oorzaken” en gevolgen van de stoornis),
de DSM-classificatie (het labelen van de actuele problematiek), en voor de behandeling. Aan het eind van het
interview wordt er een beschrijvende diagnose opgesteld waarbij er uitgebreide uitspraken worden gedaan
over de symptomen, de kwetsbaarheidsfactoren, de luxerende factoren, en de gevolgen hiervan.
Bij het beschrijven van de aard van de symptomen wordt de hoofdklacht in de speciële anamnese benoemd.
Deze hoofdklacht bestaat uit het huidige probleem en het beloop over tijd. Andere klachten worden
uitgesloten of juist vastgesteld door middel van een algemene psychiatrische anamnese. Er worden onder
andere vragen gesteld over cognitieve stoornis, affectieve stoornissen, en conatieve stoornissen. Het
beschrijven van de ernst en de gevolgen van de symptomen wordt gedaan middels het uitvragen van actueel
functioneren door middel van een sociale anamnese. Hierbij wordt er gevraagd naar hoeveel last de cliënt
Page 3 of 90
, heeft, hoe het functioneren gaat, en of de omgeving last heeft. Het laatste doel van is het vaststellen van
(mogelijke) etiologische factoren door middel van een biografische anamnese over de levensgeschiedenis. Er
wordt hierbij gekeken naar de verschillende levensfasen op een aantal gebieden, namelijk:
• Levensgebeurtenissen.
• Relationeel functioneren.
• Seksuele ontwikkeling.
• Ontwikkeling op werk of school.
• Eigen “coping” gedrag.
Het doel van deze anamnese is het stellen van een hypothese of meerdere hypotheses over de etiologie aan
de hand van de informatie over de bovenstaande zaken. De beschrijvende diagnose doet dus uitgebreide
uitspraken over symptomen, kwetsbaarheidsfactoren, luxerende factoren, en de gevolgen.
Page 4 of 90