Bureaucratisch (rationeel)
Max Weber (1864-1920): (Bureaucratie), het verdelen van werk in kleine stappen, een hiërarchie, het
stellen van regels om doelen te behalen, het scheiden tussen zakelijk en privé, het selecteren van
personeel op basis van kwaliteit en een gelijke behandeling van al het personeel. deelnemers
beschouwen werk als een carrière; De dienstverband beschermt tegen onredelijk willekeurig ontslag.
(richten op het grote geheel)
Onder macht valt:
Dwang
Dreiging
Manipulatie
Overreding
gezag
Particularisme, waar specifieke mensen werden ontslagen op basis van ras, geslacht enzovoort.
Formeel rationeel: gericht op efficiëntie, minimale bezetting en maximale uitkomst, regels die vast staan.
Substantief rationeel: ethische besluiten, de toetsing of hetgeen waarde levert en zaken verandert.
Daarbij ook de discussie of duurzaamheid van waarde is.
Fredrick Taylor (1856-1917)(scientific management ook wel taylorism): Standaardiseren, efficiënter en
productiever maken. Het proces opdelen in stappen, een duidelijke hiërarchie, het betalen van het
personeel op basis van productiviteit. Hij meten dit door de tijd te berekenen hoelang er over gedaan
werd en zo de totale gewenste productie te berekenen over een dag. Nadelen volgens Harry
Braverman(1974) over taylorism is dat medewerkers te weinig worden betaald, managers denken dat
mensen machines zijn, medewerkers worden van het grotere doel gescheiden gehouden, harde cultuur
en slechte (mentale) werkomgeving.
Henry Ford (1863- 1947) (Fordisme): tijd en snelheid studies. De Fordauto die op een langzaam
draaiende band gaat en zo langs alle onderdelen komt om de volledige auto te installeren. (richten op
een specifieke taak en deze verbeteren)
Henri Fayol (1841-1925): (adminstrative science) gericht op het management gedeelte aan het midden
van het proces. Hoe de mensen neergezet moesten worden gezet. Vooruit kijken en doelen bepalen voor
de organisatie en wilde dat het management plande, selecteren en regelen van personeel, leiden van het
personeel en coördineren. Niet op de specifieke taak kijken omdat dat voor de uitvoerende was. Daarbij
het beste personeel meer betalen.
Luther Gulick (1892-1993)
Humanistisch
Elton Mayo (1930): geld is niet de grootste motivator in werk. Maar het gebruik maken van feedback,
supervisie van het management en samenwerken in groepen motiveert wel. De negatieve geluiden
kwamen van ‘’Clark Kerr’’ hij zei dat het alleen maar een manipulatieve manier is om te laten zien dat het
bedrijf daadwerkelijk in het personeel geïnteresseerd is.
,Mary Parker Follett (1924):
Chester Bernard (1939):
Douglas McGregor (1960-1970):
Theorie x: bureaucratisch
Theorie Y: humanistisch
Maslow: De behoefte piramide van Maslow brengt in kaart welke behoeften er zijn van het personeel.
Zo is het indeeld in de volgende 5 stappen:
Primaire basisbehoeften (eten, drinken en onderdak)
Bestaanszekerheid (veiligheid)
Sociale behoeften (contact)
Erkenning
Zelfontplooiing (uitwerken van ideeën)
Goffman (1983): Zijn werk richtte zich op de manier waarop mensen sociale interacties en communicatie
beheren en begrijpen als een vorm van theater of dramatisch optreden. Hij introduceerde concepten
zoals "impression management" (indrukbeheer) en "frontstage" en "backstage" gedrag om sociale
interacties te analyseren. Het opzetten van verschillende gezichten.
Instrumentele vereisten: plichten, iets wat je van iemand mag verwachten.
Morele vereisten: regels waar men zich aan moet houden.
Drie algemene beperkingen waaraan het informele gedrag achter de coulissen onderhevig is:
1. Elk teamlid dat aanhouden dat ideeën bij hem veilig zijn
2. Er vaak momenten zijn dat er achter de coulissen momenten zijn waar leden suggereren dat de
vertoning goed is/ zal verlopen
3. Kan een groep vertegenwoordigers omvatten van sterk verschillende subgroepen, generaties
Robert Merton (1950):
, KBO College 3 en 4
Bureaucratie
Adam Smith (1776): in je eentje ben je langer bezig dan dat je met meer vele werkt.
Fredrick Taylor: Eerst de alarmbellen laten klinken, met een oplossing komen en dan volgelingen vragen
om tot een hele goeie oplossing te komen. Efficiëntie.
- Standaardisatie van werkprocessen
- Formalisatie van gedrag in regels en procedures: Nauwgezette analyse van de arbeider, selectie
en scholing oor specifieke taken en nauwgezette analyses van de werkprocessen en formeel
vastleggen van uit te voeren taken.
- Horizontale en verticale taakverdeling: ver doorgeven specialisatie en scherpe scheiding tussen
denken en doen, plannen en uitvoeren, leiding en uitvoerenden. (gebracht als ‘samenwerking’ en
‘evenredige’ werkverdeling)
- Prestatieloon: directe koppeling tussen beloning en productieniveau
Henri Fayol:
- Specialisatie en werkverdeling
- Discipline: respect voor regels
- Orde: juiste goederen, geld en mensen op de juiste plek
- Centralisatie: a;;een delegeren als de efficiënter is
- Hiërarchie
- Formele bevoegdheid om ordes te geven
- Eenheid van bevel: elke medewerker een baas
- Eenheid van leiding: een baas voor samenhangend werk
- Stabiel personeelsbastand: verloop ondermijnt de organisatie
- Beloning, rechtvaardige behandeling medewerkers, initiatief en meedenken, eensgezindheid en
teamgeest (vooruitstreven op het humanistische model)
- Organisatiebelang boven individueel belang
Luther Gulick:
Planning, organizing, staffing, directing, coordinating, reporting en budgeting
H
enry Ford:
- 8 uur werkdag
- Lopende band
- Standaardisatie
Nadelen bureaucratie:
- Saai
- Vervreemdend
- Dehumaniserend