Social Research Methods
Chapter 1: The nature and process of social research + 4 (formulating
reasonable research questions)
Het is belangrijk om kennis te hebben van sociale onderzoeksmethoden om twee redenen: 1) om de
vele valkuilen waarin beginnende onderzoekers vallen te kennen en deze hierdoor zelf te kunnen
ontwijken en 2) om bekend te raken met de manier waarop onderzoek uitgevoerd wordt, zodat je
onderzoeken van anderen beter kunt begrijpen.
Wat is sociaal onderzoek?
Sociaal onderzoek is academisch onderzoek naar onderwerpen die relevant zijn voor de
sociaalwetenschappelijke gebieden, zoals sociologie, sociaal beleid, politiek en criminologie. Het gaat
dus om onderzoek dat de sociale wetenschappen gebruikt voor conceptuele en theoretische
inspiratie.
Waarom wordt er sociaal onderzoek gedaan?
- Er ontstaan vragen bij het lezen van bepaalde literatuur of het reflecteren over wat gebeurt in
het moderne sociale leven.
- Er vindt een ontwikkeling in de samenleving plaats die een interessant uitgangspunt vormt voor
het onderzoeken van een onderzoeksvraag.
Oftewel, we begrijpen niet precies wat er in de samenleving gebeurt. We willen dus vragen
beantwoorden en kennis vergaren.
Context van sociale onderzoeksmethoden
De volgende factoren maken deel uit van de context waarin het sociaal onderzoek en zijn methoden
plaatsvinden:
- Theorieën: sociaal onderzoek wordt geïnformeerd en beïnvloed door de theorie die al bestaat.
Het draagt echter ook bij aan de theorie, omdat de bevindingen van een onderzoek zullen
worden meegenomen in de kennisvoorraad waarop de theorie betrekking heeft.
- Literatuur: iemand die van plan is onderzoek te doen, moet weten wat er al bekend is over het
onderzoeksgebied waar interesse voor is, zodat erop voortgebouwd kan worden en niet het
risico gelopen wordt hetzelfde terrein te bestrijken als anderen.
- Visie op de relatie tussen theorie en onderzoek: theorie kan in het begin van een
onderzoeksproject aan de orde kan komen (het vormt een hypothese die later wordt getoetst) of
tot stand kan komen nadat een onderzoek is uitgevoerd (een uitkomst van het
onderzoeksproces).
- Epistemologische overwegingen: hoe moet de sociale wereld worden bestudeerd en is een
wetenschappelijke benadering de juiste houding om aan te nemen?
- Ontologische overwegingen: hoe moeten de sociale wereld met haar maatschappelijke
fenomenen gezien moet worden: zijn ze relatief onbewogen en niet te beïnvloeden of zijn ze het
product van sociale interactie?
- Ethiek: onderzoeksvoorstellen worden getoetst op hun ethische integriteit, zodat overtreding
van ethische principes steeds minder waarschijnlijk wordt. Een andere manier waarop de
waarden van de onderzoeksgemeenschap van invloed kunnen zijn op de onderzoeker, is dat er
op bepaalde terreinen, zoals in het sociaal beleid, een sterke opvatting bestaat dat degenen die
onderzocht worden, bij het onderzoeksproces betrokken moeten worden (in bijv. het formuleren
van onderzoeksvragen).
1
,- Doel van het onderzoek: dient het potentiële waarde te hebben voor beleid en praktijk (wereld
om ons heen) of dient het de kennis over de sociale wereld te vergroten?
- Politieke context: veel sociaal onderzoek wordt gefinancierd door de overheid, die de neiging
heeft om de oriëntatie van de overheid van die tijd te weerspiegelen. Bepaalde
onderzoeksthema’s hebben dus meer kans op financiering. Ook heeft een onderzoek met een
focus op de praktijk meer kans om gefinancierd te worden, aangezien het belangrijkste
financieringsorgaan voor Brits sociaalwetenschappelijk onderzoek alleen financiële steun
verstrekt als de aanvrager kan aantonen hoe de potentiële gebruikers van het onderzoek zullen
worden betrokken in het onderzoek (makkelijker als onderzoek op de praktijk gericht is).
- Opleiding en de persoonlijke waarden van de onderzoeker: onze ervaringen en interesses
beïnvloeden het onderzoeksgebied, de onderzoeksvragen en de methoden die worden gebruikt
om deze te onderzoeken.
Verschil alledaags vs wetenschappelijk onderzoek
- Je gaat systematisch te werk: je volgt een bewuste planning.
- Het is altijd transparant, onderzoeksproces wordt duidelijk opgeschreven – uitleg en reflectie
over hoe je tot kennis bent gekomen. Zodat mensen kunnen controleren hoe je aan je conclusie
bent gekomen.
- Empirisch bewijs (data) geven de doorslag (vs. speculatie, geloof, persoonlijke voorkeuren of
ideeën)
Stappen in het onderzoeksproces
Reconstructed logic: een duidelijke stap-voor-stap procedure (theorie staat in het midden, omdat dat
invloed heeft op alle stappen)
1) onderwerp selecteren
2) onderzoeksvragen opstellen
3) onderzoeksontwerp maken
4) data verzamelen
5) data analyseren
6) data interpreteren
7) rapporteren
Logic in practice: rommeliger, verschilt per project, minder regels, meer ambachtsschap. Soms lopen
wat stappen door elkaar heen, om moet je weer terug naar het begin in het proces.
Elementen van het sociale onderzoeksproces
De belangrijkste elementen van sociaal onderzoek - elementen die alle of de meeste varianten van
sociaal onderzoek gemeen hebben:
Onderzoeksvragen
Onderzoeksvraag is een vraag die een expliciete verklaring geeft van hetgeen dat de onderzoeker wil
weten. Onderzoeksvragen dwingen je om na te denken over wat je precies en rigoureus wilt weten
(focus leggen). Geen of slecht geformuleerde onderzoeksvragen vergroten het risico dat het
onderzoek zich niet focust en dat u niet zeker weet waar uw onderzoek over gaat en waarvoor u
gegevens verzamelt. Onderzoeksvragen zijn cruciaal omdat ze:
Literatuuronderzoek begeleiden;
Beslissingen begeleiden over het soort onderzoeksopzet;
Beslissingen begeleiden over welke gegevens verzameld moeten worden en van wie;
Het analyseren van onderzochte data begeleiden;
Het opschrijven van onderzochte data begeleiden;
Ervan weerhouden om in onnodige richtingen te gaan;
Lezers een duidelijker beeld geven van waar het onderzoek over gaat.
2
,Het is echter mogelijk, zo niet waarschijnlijk, dat het lezen van de literatuur u ertoe kan aanzetten uw
onderzoeksvragen te herzien en zelfs enkele nieuwe vragen te suggereren.
Een onderzoeksvraag kan voortkomen uit een, twee of zelfs meerdere bronnen (zoals persoonlijke
ervaring/interesse, theorieën, maatschappelijke ontwikkelingen). Onderzoeksvragen moeten voldoen
aan de volgende eisen:
Ze moeten duidelijk en begrijpelijk zijn;
Ze moeten onderzoekbaar zijn; ze moeten niet zo abstract geformuleerd moeten worden dat ze
niet in onderzoekbare termen kunnen worden omgezet.
De vragen moeten enigszins gerelateerd zijn aan bestaande theorieën en onderzoek. Dat
verband moeten worden aangetoond.
De onderzoeksvragen moeten aan elkaar gelinkt/gerelateerd zijn;
Ze moeten een unieke bijdrage leveren aan het onderwerp.
De onderzoeksvragen moeten niet te breed zijn (zodat je meer geld/tijd nodig zou hebben om ze
te bestuderen), noch te beperkt (zodat je geen significante bijdrage kunt leveren aan je
studiegebied).
Wat van cruciaal belang is dat onderzoeksvragen gerechtvaardigd zijn: je moet laten zien hoe je
onderzoeksvragen tot stand zijn gekomen en waarom ze belangrijk zijn.
Typen onderzoeksvragen (Denscombe (2009-2010)):
1. Exploratief: inventarisatie/verkenning van het verschijnsel. Bijv: “Welke soorten mentale
gezondheidsproblemen zijn er? Welke factoren zouden een rol kunnen spelen?”
2. Descriptief/beschrijving: hoeveel? Bijv: “Hoe groot is de groep studenten in Nederland die
psychosociale problemen heeft?”
3. Verklaring: waarom? “Welke factoren hebben negatieve of positieve effecten op psychosociale
gezondheid van Nederlandse studenten?” “In hoeverre kan y verklaard worden door x?”
4. Evaluatie: hoe effectief? Bijv: “Hoe effectief is een interventie om stress onder studenten te
verminderen?” “Wat zijn voor- en nadelen van verschillende interventies?”
Overige typen zijn variaties op bovenstaande typen:
5. Voorspelling: beschrijving van de toekomst (variant op beschrijving) “Hoe groot zal de groep
studenten met psychosociale problemen in 2021 zijn?”
6. Ontwikkelen van een good practice/goed voorbeeld (variant op evaluatief) Bijv: “Wat is de beste
manier om stress onder studenten te verminderen?” “Hoe kan het welzijn van studenten
verbeterd worden?”
7. Empowerment: gericht op de actoren zelf, die te maken hebben met het probleem (variant op
evaluatief) Bijv: “Hoe kunnen studenten zelf hun welzijn verbeteren?”
8. Vergelijking: twee (of meerdere) groepen vergelijken (variant op beschrijving) bijv: “verschilt het
aandeel van gestreste studenten tussen VU en UvA?”
De bestaande literatuur
Je moet weten wat er al bekend is over het onderwerp, welke concepten en theorieën zijn toegepast
op het onderwerp, welke onderzoeksmethoden zijn toegepast op het onderwerp, welke discussies
over het onderwerp en de manier waarop het wordt bestudeerd er bestaan, welke tegenstrijdige
bewijsmaterialen en wie de belangrijkste bijdragers aan onderzoek over het onderwerp zijn.
Cruciaal is dat je de belangrijkste boeken en artikelen en enkele van de hoofdfiguren die in het
vakgebied hebben geschreven, vaststelt en leest. Ook het kunnen koppelen van je eigen
onderzoeksvragen, bevindingen en discussie aan de bestaande literatuur is een belangrijke en nuttige
manier om de geloofwaardigheid en bijdrage van heet onderzoek aan te tonen. Echter, is een
3
, literatuurstudie niet alleen maar een samenvatting van de gelezen literatuur, het dient kritisch te
zijn. Je dient de betekenis van het werk te beoordelen en hoe elk item past in het verhaal over de
literatuur die je construeert bij het schrijven van een literatuurstudie (literature review).
Een van de redenen waarom bekendheid met de bestaande literatuur in een onderzoeksgebied zo
belangrijk is, is dat het ons attent maakt op enkele van de belangrijkste concepten die onderzoekers
in het verleden hebben gebruikt en hoe nuttig of beperkt die concepten zijn geweest bij het helpen
ontrafelen van de belangrijkste kwesties.
Concepten en theorieën
Concepten zijn de bouwstenen van de theorie en vertegenwoordigen de punten waarrond sociaal
onderzoek wordt uitgevoerd. Het zijn in wezen labels die we geven aan aspecten van de sociale
wereld die gemeenschappelijke kenmerken lijken te hebben die ons belangrijk lijken. Voorbeelden
van concepten zijn macht, structuur, sociale klasse, cultuur. Zoals Bulmer (1984: 43) het beknopt
verwoordt, zijn concepten 'categorieën voor de organisatie van ideeën en observaties'. Concepten
dienen meerdere doelen in de uitvoering van sociaal onderzoek. We kunnen gegevens verzamelen
om licht te werpen op concepten en hoe deze met elkaar verbonden zijn (deductie). De alternatieve
opvatting is dat concepten uitkomsten zijn van onderzoek (inductie). Concepten helpen ons dan om
na te denken over de gegevens die we verzamelen en deze te ordenen. Uiteraard sluiten deze twee
methodes elkaar niet uit. In onderzoek beginnen we vaak met een aantal sleutelbegrippen die ons
helpen te oriënteren op ons onderwerp, maar als gevolg van het verzamelen van gegevens en het
interpreteren ervan, kunnen we die concepten herzien, of ontstaan er nieuwe concepten door onze
reflecties.
Selectie van onderzoekseenheden
De termen 'casus', ‘geval’ of ‘unit’ worden gebruikt om de grote verscheidenheid aan objecten over
wie of bij wie gegevens worden verzameld, aan te duiden. In de meeste gevallen zijn casussen
‘mensen’. De tijd en de kosten zullen het aantal casussen dat we in ons onderzoek kunnen opnemen
altijd beperken, dus we moeten bijna altijd steekproefsgewijs te werk gaan.
Dataverzameling
Voor veel mensen is het verzamelen van gegevens en de methode waarop dat gebeurt het kernpunt
van elk onderzoeksproject. Onderzoeksmethoden zijn altijd een hulpmiddel en niet een doel op zich.
Je formuleert eerst een doelstelling/hoofdvraag en daarna beslis je welke methode je het beste kan
inzetten voor het bereiken van het doel/beantwoorden van de vraag.
Er wordt onderscheid gemaakt in:
Gestructureerde dataverzameling: de onderzoeker stelt van tevoren brede contouren vast van
wat hij/zij moet weten en onderzoeksinstrumenten ontwerpt om te implementeren wat bekend
moet zijn. Voorbeelden zijn gestructureerde interviews of enquêtes, waarbij de onderzoeker
vragen ontwerpt die het mogelijk maken om data te verzamelen om die onderzoeksvragen te
beantwoorden.
Ongestructureerde dataverzameling: onderzoeksmethoden die de nadruk leggen op een meer
open kijk op het onderzoeksproces, zodat er minder beperkingen zijn op het soort zaken die te
achterhalen zijn. Voorbeelden zijn participantenobservatie en semi-gestructureerde interviews,
waarbij de onderzoeker meer openstaat voor de contouren van wat hij of zij moet weten, zodat
concepten en theorieën uit de data kunnen ontstaan. Dit onderzoek is meestal nog steeds
gericht op het beantwoorden van onderzoeksvragen, maar deze worden vaak in een minder
expliciete vorm uitgedrukt dan de onderzoeksvragen die men tegenkomt in meer gestructureerd
onderzoek.
Kwaliteit
4