Economie Vraag en Aanbod
Hoofdstuk 1 – De Markt Legenda:
A. Maximale betaling
bereidheid
B. Maximale vraag
C. Minimale levering
bereidheid
D. Maximale levering
bereidheid (de lijn gaat
oneindig door)
E. Consumenten surplus
F. Producenten surplus
G. Evenwichtsprijs (de lijn
tussen de surplussen)
H. Evenwicht hoeveelheid ( de
lijn van het snijpunt naar
beneden)
Hoe horizontaler de vraaglijn is
De vraagkant van de markt:
De mensen die de producten kopen zoals spijkerbroeken zijn de mensen aan de
vraag kant van de markt. Hierbij geld hoe goedkoper het producten hoe mee
mensen het willen kopen. Hoe duurder het producten hoe minde mensen het willen
kopen.
Vraaglijn = verband tusse prijs en gevraagde hoeveelheid
Formule = Qv= ap + b.
Qv = gevraagde hoeveelheid spijkerbroeken
P = prijs per spijkerbroek.
Individuele vraaglijn = dat je de vraagfunctie ziet van 1 persoon
Collectieve vraaglijn = dat je de vraagfunctie ziet van een paar mensen
, Je hebt de twee vraaglijnen van de twee personen. Dan zet je alle gegevens in een
tabel en maak je de collectieve vraaglijn.
Collectieve vraagfunctie = Door de twee vraagfunctie bij elkaar optellen. Dat doe
je door Qcol = Qv1 + Qv2 te doen.
(check nog effe opdracht 1.7 voor de volledige uitleg.)
De aanbod kant van de markt:
De mensen die de producten verkopen zoals de spijkerbroeken zijn de aanbod kant.
Aanbodlijn = verband tussen prijs en aangeboden hoeveelheid
Formule: Qa = ap + b
collectieve aanbodlijn = De collectieve aanbodlijn geeft grafisch het verband
weer tussen de prijs van een goed en de door alle individuele aanbieders
aangeboden totale hoeveelheid van dat goed.
collectieve aanbodfunctie = Qcol = Qa1 + Qa2
Marktevenswichtspunt = Het punt waar de aanbod kant en de vraag kant elkaar
tegenkomen (Snijpunt).
Verschuiving over de lijn = bij prijsverandering
Verschuiving van de lijn = bij zelfde prijs maar ander vraag verschuift (links is
minder vraag, rechts is meer vraag)
Aanbod/vraag overschot = vraagtekort/aanbod tekort
Substitutie goederen = goederen die elkaar vervangen
Complementaire goederen = goederen die elkaar aanvullen
Homogene goederen = goederen die exact gelijk zijn
(Je moet met alles kunnen rekenen en ook met de verplaatsingen van de lijn. Maak
de opdrachten van hoofdstuk 1: de markt. Voor de toets om het goed te kunnen
begrijpen.)
Hoofdstuk 2 – Elasticiteiten
Drempelinkomen = minimum inkopen op een bepaald luxe goed te kunnen kopen.
Inferieure goederen = goederen die je niet/minder koopt als je meer geld hebt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper melijnstegeman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.