100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
samenvatting van de stof voor rechtshandeling en overeenkomst €7,49
In winkelwagen

Samenvatting

samenvatting van de stof voor rechtshandeling en overeenkomst

 8 keer bekeken  0 keer verkocht

samenvatting van de verplichte stof van R&O in 2023/2024. Ik haalde een 9 voor dit vak

Voorbeeld 4 van de 71  pagina's

  • 14 oktober 2024
  • 71
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
elineveenstra1012
Samenvatting rechtshandeling & overeenkomst



Week 1
Hoofdstuk 12 strijd met de wet, de goede zeden of openbare orde

12.1 inleidende opmerkingen

Ieder rechtsstelsel behoudt zich op grond van het beginsel van de maatschappelijke
aanvaardbaarheid het recht voor om een overeenkomst ongeldig (nietig of vernietigbaar) te achten
indien zij in strijd is met de voor de desbetreffende samenleving aanvaarde uitgangspunten die in het
objectieve recht worden weerspiegeld. De ongeldigheid van een overeenkomst impliceert beperking
van contractsvrijheid maar faciliteert in algemene zin juist autonomie en contractsvrijheid van
eenieder.

Art. 15:101 PECL is erop gericht de specifieke concepten en terminologie van de afzonderlijke
rechtsstelsels met betrekking tot nietigheid wegens strijd met de wet, de openbare orde en de goede
zeden te vermijden. Het strekt ertoe met behulp van neutrale begrippen recht te doen aan breed
gedragen fundamentele rechtsbeginselen binnen de Europese Unie

Is een overeenkomst niet in strijd met fundamentele beginselen, maar wel met een toepasselijke
regel van dwingend recht, dan wordt het rechtsgevolg bepaald door hetgeen de geschonden regel
voorschrijft (bijv. nietigheid) of bij afwezigheid hiervan door alle relevante omstandigheden van het
geval (bijv. 15:102 lid 1 PECL).

Een vergelijking met het Nederlandse recht maakt duidelijk dat de regelingen in de PECL (anders dan
het Nederlandse recht) hetzelfde regime hanteren ten aanzien van de geldigheid van
overeenkomsten waarvan de totstandkoming in strijd is met de wet en overeenkomsten waarvan de
inhoud of strekking in strijd is met de wet. Wat betreft de aan ongeldigheid van de overeenkomst te
verbinden restitutierechtelijke gevolgen voorzien de PECL in een meer flexibel systeem dan het
Nederlandse recht. Waar naar Nederlands recht slechts in extreme gevallen ongedaanmaking
geweigerd kan worden (art. 6:2 BW of art. 6:211 BW), geven de PECL daarvoor meer
aanknopingspunten. Juist de leerstukken van de ongeldigheid wegens strijd met de wet, de openbare
orde en de goede zeden en van de daarop volgende ongedaanmaking lenen zich niet goed voor een
benadering vanuit vaste hoofdregels. De PECL bieden de mogelijkheid op grond van alle relevante
gezichtspunten ten aanzien van beide aspecten tot een geïntegreerd oordeel te komen.

Het Unierecht kan op verschillende manieren de geldigheid van een rechtshandeling beïnvloeden.
Overeenkomsten uit artikel 101 lid 1 VWEU zijn volgens lid 2 nietig. De ongeldigheid van een
rechtshandeling die in strijd is met een andere regel van primair Unierecht, bijv verbod op
onaangemelde staatssteun verstrekken, wordt beoordeeld aan de hand van het nationale
privaatrecht met inachtneming van de Unierechtelijke vereisten van gelijkwaardigheid en effectiviteit.

Een overeenkomst heeft een ongeoorloofd karakter, indien zij in strijd is met de wet, de goede zeden
of openbare orde. Meestal leidt dit tot nietigheid of soms tot vernietigbaarheid (3:40 BW). Indien een
overeenkomst in strijd is met een positieve wetsbepaling, behoeft de rechter zich in de regel niet af te
vragen, of zij bovendien nog in strijd zou zijn met een andere norm. Indien geen wetsbepaling zich
over de geoorloofdheid uitlaat, kan strijd met de openbare orde dan wel met de goede zeden worden
aangenomen, naargelang een rechtsregel is geschonden die wezenlijke belangen van de samenleving
betreft en die vorm geeft aan grondslagen waarop de ethische, juridische en economische orde van

1

,de samenleving steunt. Regels die uiting geven aan de openbare orde zien op de bescherming van het
algemeen belang, regels die de goede zeden weerspiegelen hebben vooral betrekking op de zedelijke
orde.

12.2 de overeenkomst in strijd met de wet
Onder het begrip ‘dwingende wetsbepaling’ van art. 3:40 lid 2 BW moet in eerste instantie worden
verstaan wet in formele zin. Verordeningen van lagere wetgevers zijn daaronder slechts begrepen,
indien de bevoegdheid tot het maken van een bepaling als bedoeld in lid 2 aan de lagere wetgever is
gedelegeerd. Onder het begrip vallen niet algemene maatregelen van bestuur, verordeningen van een
provincie, gemeente of waterschap of van andere lichamen waaraan verordenende bevoegdheden
zijn verleend, tenzij de bevoegdheid tot het uitvaardigen van een dwingende regel als bedoeld in lid 2
aan de lagere wetgever is gedelegeerd.

Voor alle contracten, waarbij algemene voorwaarden zijn gebruikt, ongeacht dus of dit jegens
consumenten is geschiedt, geldt art. 6:233 onder a BW, dat de bedingen aan een zekere controle op
redelijkheid onderwerpt; ook hierbij zal uiteraard een rol spelen of en in welk opzicht de bedingen
afwijken van bepalingen van regelend recht.

Hoe kan nu worden vastgesteld of een wetsvoorschrift van regelend of van dwingend recht is? Geen
moeilijkheid is er wanneer dit expliciet in de wet is bepaald. De wet kan een rechtshandeling met
zoveel woorden verbieden. Indien dergelijke duidelijke aanwijzingen ontbreken, zal het antwoord
moeten worden gevonden aan de hand van de bedoeling van de wetgever en de strekking van de
wettelijke regeling. Voor het privaatrecht laten zich enige algemene richtlijnen opstellen. Het
verbintenissenrecht (inclusief de bijzondere contracten) is regelend recht, tenzij uit de wet anders
voortvloeit en met dien verstande dat niet kan worden afgeweken van regels waarbij de positie van
derden is betrokken. Zo’n regel is dus slechts van dwingend recht wanneer dit uitdrukkelijk is
bepaald. Het goederenrecht is dwingend van aard, tenzij anders is bepaald of uit de aard van de
materie anders voortvloeit (burenrecht).

Dikwijls is niet de totstandkoming van een bepaalde overeenkomst verboden, maar wel een bepaalde
feitelijke handeling waartoe zij verplicht. Is een overeenkomst op zichzelf toegestaan, maar verplicht
deze tot een verboden prestatie dan moet naar de bedoeling van de wetgever de sanctie niet in 3:40
lid 2 BW gevonden worden, maar in 3:40 lid 1 BW.

Overeenkomsten die worden aangegaan in strijd met een dwingende wetsbepaling zijn nietig. Maar
indien de wetsbepaling uitsluitend strekt ter bescherming van één van de partijen bij de
overeenkomst, is deze vernietigbaar. Beide regels, neergelegd in art. 3:40 lid 2 BW, gelden voor zover
niet uit de strekking van de wetsbepaling iets anders voortvloeit.

Meestal laat de wet die de verbodsbepaling stelt, zich over de civielrechtelijke gevolgen van de
overtreding in het geheel niet uit. Voor die gevallen neemt art. 3:40 lid 2 BW tot uitgangspunt dat het
aangaan van een overeenkomst in strijd met een dwingende wetsbepaling leidt tot nietigheid.
Daarnaast is mogelijk is dat zij door een andere vorm van ongeldigheid of in het geheel niet door een
zodanige sanctie wordt getroffen.

Dat overtreding van een dwingende wetsbepaling behalve tot nietigheid ook tot bijvoorbeeld
vernietigbaarheid kan leiden, blijkt zoals opgemerkt uit het vervolg van art. 3:40 lid 2 BW. ’ Een
belangrijke reden om tot een andere oplossing dan nietigheid te concluderen, is gelegen in het feit
dat het wetsvoorschrift ertoe strekt de ene partij bij een overeenkomst tegen de andere te
beschermen. In een zodanig geval zou nietigheid tot een onbevredigend resultaat leiden, daar ook de
niet beschermde partij of een derde zich daarop kan beroepen.


2

,‘Tenzij uit de strekking van de geschonden bepaling een ander rechtsgevolg voortvloeit.’. Hierbij moet
worden bedacht dat zowel de door de wetgever tot uitgangspunt genomen nietigheid als haar
alternatief, de vernietigbaarheid, onderworpen zijn aan het voorbehoud ‘voor zover niet uit de
strekking van de bepaling anders voortvloeit’. Dat een zuivere beschermingsbepaling niet tot
vernietigbaarheid, maar tot nietigheid leidt, kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van het feit dat zij is
overgenomen uit een verdrag, waarbij nietigheid van rechtswege werd beoogd; men denke met
name aan verdragen op het gebied van het vervoersrecht.

Art. 3:40 lid 3 BW: geen ongeldigheidsmodaliteit ex lid 2 als geschonden regel niet strekt tot
ongeldigheid. Blijkens art. 3:40 lid 3 BW heeft de hierboven besproken regeling van lid 2 geen
betrekking op wetsbepalingen die niet de strekking hebben de geldigheid van daarmee strijdige
rechtshandelingen aan te tasten. Mogelijk is voorts dat een wetsbepaling in het geheel niet de
strekking heeft de geldigheid van daarmee strijdige bepalingen aan te tasten.

Op het in art. 3:40 lid 2 en 3 BW neergelegde systeem om tot een genuanceerde beoordeling van de
(on)geldigheid van een rechtshandeling te komen, zijn in de literatuur en de rechtspraak variaties en
verfijningen aangebracht. Een deel daarvan betreft behalve de rechtshandeling waarvan de
totstandkoming in strijd is met de wet bovendien de rechtshandeling die wegens strijd met de wet
mogelijk in strijd is met de openbare orde of de goede zeden. In een enkel geval heeft het
voorgestelde alternatief eveneens betrekking op rechtshandelingen die zonder strijdigheid met de
wet in strijd zijn met de openbare orde of de goede zeden.

De wetgever kan bij het uitvaardigen van nieuwe wetten aan de uitgangspunten van art. 3:40 BW
derogeren. Of hij dit heeft gedaan geschiedt vaak niet met zoveel woorden en is een vraag van
interpretatie en daarbij kan de strekking van de geschonden wetsbepaling goede diensten bewijzen.

Op deze plaats beperk ik mij ertoe vast te stellen dat ten aanzien van rechtshandelingen waarvan de
totstandkoming, inhoud of strekking in strijd is met de wet, volgens het systeem van de wet
verschillende regimes gelden. Reeds hier herinner ik eraan dat het inroepen van een nietigheid naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn.

Inhoud overeenkomst in strijd met de wet:
De geldigheid van een overeenkomst die verplicht tot een verboden prestatie of tot een prestatie die
slechts met overtreding van een wettelijk verbod kan worden verricht, wordt beoordeeld aan de hand
van art. 3:40 lid 1 BW.

De Hoge Raad overwoog dat niet langer kan worden geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat de
overeenkomst tot een door de wet verboden prestatie verplicht, meebrengt dat zij een verboden
strekking heeft en dus nietig is, ook niet als beide partijen zich bij het sluiten van de overeenkomst
bewust waren van dat wettelijk verbod. Een overeenkomst die in strijd komt met een wettelijk verbod
behoeft niet strijdig te zijn met de openbare orde. Daarom dient de rechter, indien een overeenkomst
verplicht tot een door de wet verboden prestatie, in zijn beoordeling of de overeenkomst op die
grond in strijd is met de openbare orde in elk geval te betrekken welke belangen door de geschonden
regel worden beschermd, of door de inbreuk op de regel fundamentele beginselen worden
geschonden, of partijen zich van de inbreuk op de regel bewust waren, en of de regel in een sanctie
voorziet, en daarvan in de motivering van zijn oordeel rekenschap af te leggen.

Opmerking verdient dat de overwegingen van de Hoge Raad inhouden dat een overeenkomst die
verplicht tot een door de wet verboden prestatie niet zonder meer in strijd is met de openbare orde
en dus niet zonder meer nietig is op grond van art. 3:40 lid 1 BW. Zij houden niet in dat op een
dergelijke overeenkomst de nuanceringen van art. 3:40 lid 2 en 3 BW (eventueel bij wege van
analogie) kunnen worden toegepast, en a fortiori niet dat deze nuanceringen kunnen worden

3

, toegepast op een overeenkomst waarvan de totstandkoming, inhoud of strekking in strijd is met de
openbare orde en/of de goede zeden.

Geen vordering tot nakoming: Indien de overeenkomst die verplicht tot een prestatie die in strijd is
met de wet of die slechts met overtreding van een wettelijk verbod kan worden verricht desondanks
geldig is, levert het wettelijk verbod een beletsel op voor een vordering tot nakoming. Of de
verhindering om na te komen toerekenbaar is aan de schuldenaar, hangt af van de omstandigheden
van het geval.

Enige slotopmerkingen over de rechtsgevolgen van een met de wet strijdige rechtshandeling. Indien
van een overeenkomst enig beding in strijd is met de wet, behoeft dit niet tot nietigheid van de
gehele overeenkomst te leiden. Zie art. 3:41 BW. nietigheid wegens strijd met de wet sluit niet uit dat
een partij een onrechtmatige daad heeft gepleegd, bestaande in het opwekken van de verwachting
bij de wederpartij dat deze aanspraak zal kunnen maken op een zekere prestatie, terwijl deze
verwachting vervolgens niet wordt gehonoreerd. En het is zelfs onder omstandigheden denkbaar dat
een met de wet strijdige overeenkomst o.g.v. het vertrouwensbeginsel als geldig moet worden
aangemerkt.

Voor het beoordelen van de vraag, of een overeenkomst nietig of vernietigbaar is wegens strijd met
de wet, komt alleen het tijdstip van het aangaan van de overeenkomst in aanmerking. De geldigheid
van een rechtshandeling wordt beoordeeld naar het moment waarop zij wordt verricht.

Overeenkomst die wet niet schendt maar haar ontduikt: dat wil zeggen de overeenkomst die
weliswaar niet rechtstreeks in strijd is met de letter van de wet, maar waardoor niettemin de
toepassing van een wetsbepaling wordt verijdeld. Dit is niet gelijk als een door de wet verboden
overeenkomst. Of een dergelijke overeenkomst al dan niet een ongeoorloofd karakter heeft, moet op
grond van de omstandigheden worden beoordeeld en worden getoetst aan art. 3:40 lid 1 BW (strijd
met goede zeden). Wetsontduiking wordt getoetst aan strijd met goede zeden. De rechter zal in elk
geval afzonderlijk moeten uitmaken, of een bepaalde overeenkomst, waardoor de wet wordt
ontdoken, ongeoorloofd is. In beginsel zal daarvan sprake zijn indien partijen hebben gehandeld met
het oogmerk een resultaat te bereiken dat strijdig is met de strekking van de wetsbepaling.

12.3 de overeenkomst in strijd met de goede zeden
Beslissend voor de inhoud van de goede zeden is het maatschappelijk oordeel omtrent hetgeen
behoort. De rechter zal zich hierbij laten leiden door objectieve aanknopingspunten die het
maatschappelijk oordeel over hetgeen behoort weerspiegelen. Evenals bij invulling van het begrip
‘strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt’ zal de rechter zich bij de
invulling van de open norm ‘strijd met de goede zeden’ laten leiden door objectieve
aanknopingspunten die kunnen worden afgeleid uit met name verdrags- en wetsbepalingen,
rechterlijke beslissingen en algemene rechtsbeginselen en rechtsovertuigingen. De rechter moet
strijd met de goede zeden zo nodig ambtshalve toepassen. Hetgeen tot de goede zeden behoort valt
niet samen met wat een bepaalde moraal, ethiek of geloofsleer daaronder verstaat. Het kan zijn dat
de visie van de rechter afwijkt van hetgeen de grote massa vindt, dit komt betrekkelijk weinig voor.
De rechter wordt in zijn taak gesteund door uitgebreide wetgeving op sociaaleconomisch gebied,
Europese en internationale wetgeving en door rechtspraak.

Een overeenkomst kan onzedelijk zijn wegens haar inhoud, maar ook wegens haar strekking, waarbij
de motieven van de handelende partijen van belang zijn.
In de eerste plaats is een overeenkomst in strijd met de goede zeden, indien de inhoud van de
overeenkomst onzedelijk is. dit is niet alleen het geval indien de overeenkomst verplicht tot een
onzedelijke prestatie, maar ook indien zij verplicht tot prestaties over en weer die op zichzelf
geoorloofd zijn, maar waarbij het verband tussen de verplichtingen een onzedelijk karakter heeft.

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elineveenstra1012. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 51036 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd