Jurisprudentielijst Rechtshandeling & Overeenkomst
Week 1 beginselen van contractenrecht en uitleg:
Baris/Riezenkamp (art. 6:228 en 6:2 BW)
Door in onderhandeling te treden over het sluiten van een overeenkomst, komen partijen tot elkaar
te staan in een bijzondere, door de goede trouw (lees: redelijkheid en billijkheid) beheerste,
rechtsverhouding, wat betekend dat zij hun gedrag mede moeten laten bepalen door de
gerechtvaardigde belangen van de wederpartij. In casu hoefde de koper daarom hier geen onderzoek
te verrichten aangezien hij voldoende mocht vertrouwen op de gedane mededelingen. Dit arrest brak
met de lijn die de HR in 1935 aanhing waarinde onderzoek plicht zeer streng overheerste.
Het arrest Baris/Riezenkamp formuleert twee belangrijke uitgangspunten:
1) in de regel mag men afgaan op de juistheid van mededelingen die de wederpartij bij de
onderhandelingen doet, en
2) de onderhandelingen over een overeenkomst worden beheerst door de redelijkheid en billijkheid
https://dendrou.eu/gallery/hr%201957%20baris%20riezenkamp.pdf#:~:text=Het%20arrest%20Baris
%2FRiezenkamp%20formuleert%20twee%20belangrijke%20uitgangspunten%3A
%201%29,overeenkomst%20worden%20beheerst%20door%20de%20redelijkheid%20en
%20billijkheid.
Noot even lezen + feitencomplex schetsen.
Haviltex
bij de uitleg van contractsbepalingen komt het niet aan op ‘ een zuiver taalkundige uitleg van de
bepalingen van het contract’, maar op ‘de zin die partijen in de gegeven omstandigheden
over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien
aanzien redelijkerwijs aan elkaar mochten verwachten’, waaraan werd toegevoegd dat daarbij
mede van belang kan zijn ‘tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke
rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht’. (Geldt overigens ook voor mondelinge
ovk)
De subjectieve benadering kan op verschillende wijzen worden gecombineerd met een
objectieverende benadering:
- Aan de hand van hoe de desbetreffende partijen het beding in de overeenkomst mochten
opvatten en wat zij te dien aanzien redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten;
- Aan de hand van hoe een redelijke, met de partij vergelijkbare persoon in dezelfde
omstandigheden het beding begrijpt of zou moeten begrijpen,
- Aan de hand van hoe een redelijke persoon het beding begrijpt of zou moeten begrijpen
- Aan de hand van een tekst systematische uitleg, en
- Aan de hand van een taalkundige uitleg
Haviltex is het belangrijkste arrest aangezien het hierbij ging om de uitleg van een overeenkomst. Bij
Bunde/Erckens ging het slechts om de vraag of er een contract was ontstaan. Haviltex is dus veel
ruimer.
Bij haviltex gaat het om een verkochte machine. Afgesproken was dat deze voor het einde van het
jaar terug mocht worden gebracht. Haviltex wilde de machine terugbrengen. Wederpartij zij er is
geen goede reden voor terugbrengen dus ‘nee’. Maar haviltex zei dat hebben we niet afgesproken.
Reeds betaalde termijnen moeten gerestitueerd worden zegt de rechtbank. Verkoper oneens en gaat
in hoger beroep. hof zegt hetzelfde als de rechtbank. Verkoper gaat in cassatie. Hoge Raad zegt dat er
wel een leemte was en dat dit niet enkel door zuiver taalkundige uitleg van de overeenkomst kan
worden aangevuld.
,Gerritse/Hydro Agri Sluiskil(HAS) (ontwikkeling CAO norm) (uitleg CAO; grammaticale interpretatie)
Voor de uitleg van de bepalingen van een CAO zijn de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van
de gehele tekst van die overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende betekenis. Heeft de
werkgever zelf aan de totstandkoming van de CAO meegewerkt, dan zal hij zijn eventueel daaraan
ontleende bijzondere wetenschap te dier zake niet jegens de werknemer kunnen inroepen. Aan de
bewoordingen van een CAO mogen in het bijzonder hoge eisen van duidelijkheid worden gesteld in
een geval als het onderhavige, waarin het gaat om een door de werkgever ingeroepen bevoegdheid
tot het nemen van de voor de werknemer zeer bezwarende maatregel van plaatsing in een functie
met lager loon dan deze voordien had, zulks bij wijze van disciplinaire sanctie.
De Hoge Raad stelde dat voor de uitleg van de bepalingen van de cao voor degene die niet bij de
onderhandelingen aanwezig waren in beginsel de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de
gehele tekst van die overeenkomst, van doorslaggevende betekenis zijn. De woorden in beginsel laten
toe ook op andere gegevens te letten, zoals een eventueel bij de cao horende toelichting, deze was
erin casu niet. Hier werd dus voor het eerst de cao-norm geformuleerd.
Vos/Heipro (?)
De Hoge Raad sprak over een algemeen gezichtspunt. Deze was in casu dat hetgeen in gedrukte
algemene voorwaarden is bij getypt of bijgeschreven, prevaleert in geval van afwijking boven de
overige inhoud. Hetzelfde geldt voor andere individuele bedingen ongeacht hoe zij zijn
overeengekomen. Let wel, dit is een gezichtspunt. Geen ongeschreven regel. Het is simpelweg een
gezichtspunt dat komt kijken als je gaat Haviltexen.
De regel dat een specifieke bepaling in een overeenkomst gaat boven een bepaling in
algemene voorwaarden is immers geen (ongeschreven) rechtsregel, maar kan slechts gelden als een
gezichtspunt dat bij de uitleg in aanmerking kan worden genomen Haviltexen, want 2 bepalingen
die elkaar mogelijk tegenspreken (in beginsel algemene voorwaarden gaan voor)Aangezien
veel ICT-projecten vaak een grote hoeveelheid verschillende contracten en bijlagen gebruiken, is het
van groot belang om een goede rangorderegeling overeen te komen dat bepaalt wanneer welke
voorwaarden gelden. De regel dat een specifieke bepaling in een overeenkomst gaat boven een
bepaling in algemene voorwaarden is immers geen (ongeschreven) rechtsregel, maar kan slechts
gelden als een gezichtspunt dat bij de uitleg in aanmerking kan worden genomen (HR Vos/Heipro).
(En wanneer naar meer dan HHn set algemene voorwaarden wordt verwezen zonder duidelijk te
maken wanneer welke geldt, dan geldtgeen van de sets (HR AvHro/Visser). Ook dit is bij de
totstandkoming van overeenkomst dus een belangrijk aspect.)
Pensioenfonds DSM/Fox
- Tussen de Haviltex norm en de CAO norm bestaat geen tegenstelling ,maar een
vloeiende overgang. De rechtspraak van de HR heeft als gemeenschappelijke
grondslag dat bij de uitleg van een schriftelijkcontract telkens van beslissende
betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen
de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Ten behoeve van de
werkbaarheid voor de praktijk en van de toetsbaarheid van het rechterlijk oordeel
incassatie, heeft de HR in zijn jurisprudentie een uitwerking van die vage norm gegeven
, voor een aantal in het maatschappelijk verkeer vaak voorkomende typen van
gevallen. In deze typologie heeft de CAO-normbetrekking op geschriften en verhoudingen
waarvan de aard meebrengt dat bij die uitleg in beginsel objectieve maatstaven centraal
dienen te staan. Zowel aan de CAO-norm als aan de Haviltex norm ligt de gedachte ten
grondslag dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaatste vinden op grond
van alleen de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld,
al is in praktisch opzicht de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de
context van dat geschrift als geheeld, in (de desbetreffende kring van) het
maatschappelijke verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift wel van
groot belang.
Mayer Europe/PontMeyer
4. aanwezigheid entire agreement clause (clausule waarin staat dat alles wat van belang is in de
overeenkomst staat en er verder geen andere afspraken zijn, dit noopt dus tot een meer tekstuele
uitleg)
Casus:
Eiseres tot cassatie, Meyer Europe B.V. afkomstig uit Zaandam, heeft op 2 februari 1999, als enig
aandeelhoudster van Pontmeyer, al haar aandelen verkocht aan WPH. Deze partijen waren schriftelijk
tot een overeenkomst gekomen. Na de overdracht van de aandelen, zendt Pontmeyer een
vennootschapsbelasting aan Meyer Europe B.V., omdat Meyer Europe B.V. nog belastingschulden had
openstaan, die afkomstig waren uit een vrijwaringsclausule van een overeenkomst. Eiseres tot
cassatie, Meyer Europe B.V., interpreteerde deze clausule echter als een plicht tot betaling van
Pontmeyer B.V. Volgens Meyer Europe B.V. heeft Pontmeyer in de begroting rekening gehouden met
deze kostenpost, waardoor zij verantwoordelijk zijn voor de betaling van de belastingschulden.
Daarnaast geeft Meyer Europe B.V. aan dat de vrijwaringsclausule mee over is gegaan bij de verkoop.
Het hof oordeelde in hoger beroep dat de interpretatie die Meyer Europe B.V. gaf aan de
vrijwaringsclausule niet overeenkwam met hetgeen in de clausule stond beschreven. Volgens het hof
zijn de belastingschulden ook niet mee over gedragen aan WPH bij de verkoop, omdat de
vrijwaringsclausule afkomstig was uit een overeenkomst tussen Europe Meyer B.V. en Pontmeyer B.V.
De Hoge Raad was het met het hof eens en gaf aan: “het hof heeft in zijn overwegingen tot
uitdrukking gebracht dat voor het antwoord op de vraag welke zin partijen in de gegeven
omstandigheden over en weer redelijkerwijze mochten toekennen aan de omstreden
vrijwaringsclausule en wat zij te dien aanzien redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten, in de
door het hof genoemde omstandigheden, waaronder de aard van de transactie, de omvang en
gedetailleerdheid van het contract, de wijze van totstandkoming ervan en in het bijzonder de ‘entire
agreement clause’, als uitgangspunt beslissend gewicht dient te worden toegekend aan de meest
voor de hand liggende taalkundige betekenis van die woorden, gelezen in het licht van de overige,
voor de uitleg relevante bepalingen van de overeenkomst.
Kortom, volgens de Hoge Raad moet men niet slechts de taalkundige betekenis van de overeenkomst
interpreteren, maar ook hetgeen wat beide partijen over een weer van elkaar konden verwachten.
De Hoge Raad oordeelde in het Meijer Europe/Pontmeijer-arrest en het Derksen/Homburg-arrest
dat onder de omstandigheden van het geval primair betekenis kan toekomen aan de taalkundige
betekenis van de overeenkomst indien er een Entire Agreement Clause is opgenomen. In
hoeverre gewicht mag worden toegerekend aan de Entire Agreement Clause is afhankelijk van
de navolgende factoren: de aard van de overeenkomst; de omvang / gedetailleerdheid van de
overeenkomst; de tekst van de Entire Agreement Clause; het feit of partijen bij de totstandkoming
van de overeenkomst werden bijgestaan door (juridisch) deskundige raadslieden.
, Lundiform/Mexx
Om te bepalen of voor de haviltex-norm of de objectieve haviltexnorm moet worden gekozen moet je
kijken naar het feit hoe de overeenkomst tot stand is gekomen en of is voldaan aan de
omstandigheden die in Meyer Europe/Pont Meyer en Derksen/Homburg zijn ontwikkeld
Als niet is voldaan aan de omstandigheden uit de twee arresten dan moet worden gekozen voor de
gewone haviltexmaatstaf. Ook als toch groot gewicht wordt toegekend aan de taalkundige betekenis
van een contract dan kan de tegenpartij altijd alsnog aangeven waarom het contract toch anders
moet worden uitgelegd. Bij uitleg van overeenkomsten geldt dat, ook indien groot gewicht toekomt
aan de taalkundige betekenis van gekozen bewoordingen de overige omstandigheden van het geval
steeds kunnen meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de
overeenkomst moeten worden gehecht. Beslissend blijft aldus de zin die partijen in de gegeven
omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij
te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. (1 punt) Dat is niet zonder meer
anders waar een beding verstrekkende gevolgen heeft, zoals een vervalbeding, of waar het een
overeenkomst tussen twee professionele partijen betreft die zich hebben laten bijstaan door externe,
ter zake kundige juridische adviseurs. (1 punt)Rechtsontwikkeling: Er moet voor het zogenoemde
half-haviltexen meer zijn dan de omstandigheden dat sprake is van twee professionele partijen die
zich hebben laten bijstaan door externe deskundige juridische adviseurs. Het zogenoemde half-
haviltexen zal dus niet zo snel als gedacht werd naar aanleiding van HR 29 juni 2007, NJ 2007, 576
(Derksen/Homburg) en HR 19 januari 2007, NJ 2007, 575 (Meyer Europe/PontMeyer) kunnen worden
toegepast.
In het Lundiform/Mexx-arrest oordeelde de Hoge Raad dat ook wanneer er een grote betekenis
dient te worden toegerekend aan de taalkundige uitleg van de overeenkomst, de Haviltex-
maatstaf leidend blijft. Dus zelfs met een Entire Agreement Clause in de overeenkomst, dient er
betekenis te worden toegerekend aan de verklaringen en gedragingen van partijen in de
precontractuele fase.
Uit de rechtspraak blijkt aldus dat een Entire Agreement Clause niet altijd opgaat. De
omstandigheden van het geval dienen te worden beoordeeld en alsnog kunnen zaken die in de
precontractuele fase zijn besproken leidend zijn. Van de heersende leer in de jurisprudentie wordt
niet afgeweken.
Week 2
Weevers Stout/Stichting Parkwoningen
Algemene voorwaarden, kernbeding, maatstaf, dwingend recht
Een stichting had een huis verkocht aan een partij waarin in de koopovereenkomst een beding was
opgenomen dat bij vervreemding, overlijden of vertrek de stichting een terugkooprecht had voor het
bedrag waarvoor de woning destijds was gekocht, rekening met een bepaalde indexering die niet
overeenstemde met de daadwerkelijke waardestijging van het pand. Na het overlijden van de
eigenaar van het huis was de erfgename het niet eens met het beding en eiste een hogere
verkoopwaarde van het huis, de stichting eiste naleving van het beding.
Rechtsoverwegingen: Rechtbank wijzigt vordering af en Hof gaat hier ook in mee. beoordeeld moest
worden of het voorkeursrecht van de Stichting met het daaraan verbonden prijsbeding, van welke
Weevers de nietigheid heeft ingeroepen o.g.v. 6:233 onder a, moet worden aangemerkt als algemene
voorwaarde of als kernbeding. Het beding is volgens de rechtbank & hof gelet op de statutaire
doelstellingen een kernbeding omdat zonder dit beding de woningen ook aan derden (voor hogere
prijzen) verkocht kunnen worden, het feit dat stichting heeft aangegeven dat niet over het beding