1
Literatuur Psychische problemen en opvoeding
Hoorcollege 1 - introductie
Interview Bertine - hoe betrek je ouders bij een klinische behandeling?
- Het gezin als deel van probleem en oplossing
- Training en handleiding voor de klinische praktijk: training voor behandelteams over het belang, het
vormgeven en versterken vd samenwerking met gezinnen
- De focus verbreden: bewustzijn bij professionals vergroten als eerste stap
Pine et al., 2024 - Parental Involvement in Adolescent Psychological Interventions: A Meta-analysis
- 1/3 youth by age 16 will have at least one mental health disorder, increasing in late adolescence
o Increase in rates of depression, social phobia, and substance use
o Associated with psychosocial impairment and risk for problems into adulthood
- Adolescence is characterized by changes in interactions with parents and presents parents with unique
challenges that are not encountered during interactions with younger children
o Although the importance of independence, autonomy, and peer relationships increases during
adolescence, parents remain an essential influence throughout this adolescence
Findings:
- Interventions involving parents in treatment have a significantly greater impact on adolescent
psychopathology when compared to interventions that targeted adolescents alone
o Difference remained for externalizing but not internalizing psychopathology
o Difference remained for frequency, but not for diagnostic or dimensional outcomes
Van Amelsvoort et al., 2018 - Transdiagnostische psychiatrie: concept in ontwikkeling
Verandering van traditionele, categorische benadering naar een dimensionele, diagnoseoverstijgende benadering
(transdiagnostisch)
- Psychologische en ontwikkelingsaspecten: temperament en (on)veilige hechting
- Biologische aspecten: zijn geen stoornisspecifieke biomarkers geïdentificeerd
o Onderliggende neurale mechanismen die verstoringen in perceptuele, cognitieve, emotionele en
gedragsmatige functies veroorzaken zijn weinig stoornisspecifiek
Afwijkende hersenconnectiviteit is een transdiagnostische kwetsbaarheidsfactor
o Nieuwe onderzoeksstrategieën:
Functiedomeinen koppelen aan diverse neurobiologische uitkomstmaten zonder
gehinderd te worden door grenzen van diagnostische categorieën
Transdiagnostische functiedomeinen zijn makkelijker te koppelen aan
specifieke hersennet werken, neurotransmitters en genen
Vergelijkend oz tussen verschillende psychiatrische ziekten, ipv de klassieke
vergelijking tussen één diagnostische groep en een controlegroep zonder stoornissen
o Belangrijk te onderzoeken hoe de biologische kenmerken zich verhouden tot transdiagnostische
klinische parameters
- Therapeutische aspecten
o ransdiagnostische behandeling levert gelijke resultaten op als stoornisspecifieke behandeling,
met soms een voordeel voor transdiagnostische benadering
Voorbeeld: Acceptance and commitment therapy (act) = doel psychologische
flexibiliteit van mensen te vergroten in een veranderende context
Braet & Wante, 2019 – Transdiagnostisch werken, een nieuwe trend: kan of moet het protocollair?
Transdiagnostische protocollen: werken in op de mechanismen die onderliggend zijn aan de complexe klachten
die kinderen kunnen vertonen, en zijn hierdoor breed inzetbaar
- Behandelingsprogramma’s focus op: cognitieve, emotionele, gedragsmatige of relationele processen
- Inzetten op processen die ontwikkeling van probleem verklaren en dimensionaal naar klachten kijken
o Subklinische klachten, comorbide klachten of vage klachten van ‘laag welbevinden’
o Meer mogelijkheid tot flexibiliteit wanneer de focus vd behandeling verandert tijdens therapie
o Ingezet om de care as usual te versterken
- Kanttekeningen:
o Meer vrijheid betekent niet dat het een vrijgeleide is om technieken door elkaar te gebruiken,
afhankelijk van wat de cliënt in de sessie brengt vast protocol
o Voor meeste protocollen enkel goed geëvalueerde gevalsstudies
, 2
evidentie voor stoornisspecifieke behandelingen is robuuster
NJI Cognitieve gedragstherapie (CGT)
- Doel: opsporen en corrigeren van denkfouten die leiden tot psychische problemen en afwijkend gedrag
- Kerngedachte: psychische klachten houden verband met disfunctionele cognities of gedachten
o Klachten uiten zich in nare of bedreigende gevoelens en stemmingen en in problematisch of
onbeheerst gedrag
o Id therapie wordt geprobeerd de disfunctionele gedachten te wijzigen
- Geschikt: jeugdigen, volwassenen en gezinssystemen, vooral ingezet bij 8-18 jaar
- Duur: 3 maanden tot 1 jaar
1. Doelgroep
- Kinderen, jeugdigen en volwassenen met: agressiviteit en woede-uitbarstingen, angsten en fobieën, en
paniekstoornissen, depressieve stoornis, eetstoornis, gedragsstoornis en opzettelijke zelfbeschadiging
- Indicatie- en contra-indicatiecriteria
o Cliënt gemotiveerd en openstaan voor kritische reflectie op ingesleten (nu normale) gedachten
o Cliënt in staat op gedachten onder woorden te brengen en op te reflecteren
2. Hoofdlijnen vd methodiek
- Eerste sessies: problematiek in kaart brengen en CGT uitleggen
o In de eerste fase therapeut nog psycholoog die luistert en problemen helpt verduidelijken en
analyseren daarna leraar die uitlegt daarna coach, helpen bij toepassen
- Daarna: opsporen lastige gedachten gekoppeld aan concrete probleemsituaties en gebeurtenissen
- Daarna: onderzoeken opgespoorde lastige of negatieve gedachten
- Vaak blijkt dat die gedachten niet kloppen: formuleren alternatieve, meer evenwichtige gedachten
o Wel kloppen: actieplan ontwikkelen om met ware gedachten te leren leven
- Laatste fase: oefenen door therapeut begeleide gedragsexperimenten id praktijk
3. Uitwerking methodiek: speciale methoden en technieken
- Cognitieve herstructurering: opsporen en uitdagen disfunctionele gedachten
o Formuleren betere of helpende gedachten
- Exposure = onder begeleiding blootstellen cliënt aan situatie die negatieve emoties opwekt
o Doel: intensiteit negatieve gevoelens te verminderen en problematisch gedrag afleren
- Zelfinstructietraining en hardop-denken methode: bedoeld om helpen gedrag te sturen via zelfinstructies
5 stappen
o Goed model toont hoe kind situatie kan analyseren
o Kind voert getoonde analyse zelf uit en model leidt door zelfinstructies hardop te zeggen
o Kind leert zelfinstructies en oefent via spelopdrachten
o Oefenen met ingefluisterde zelfinstructie
o Oefenen in stilte met steeds complexere opdrachten
- Probleemoplossend denken: 4 stappen
o S1: wat is mijn probleem?
o S2: hoe los ik het op? alternatieve oplossingen bedenken en afwegen
o S3: volg ik nog mijn plan? in de gaten houden niet verwarren door omstandigheden
o S4: hoe heb ik het gedaan? werkte de keuze, was deze eerlijk en veilig en riep het aangename
gevoelens op?
- Zelfcontrole: cognitief proces bestaand uit opeenvolgende stappen:
o Zelfobservatie
o Doel bepalen: jeugdige maakt plannen en overweegt alternatieven
o Zelfevaluatie: kan leiden tot bijsturen doel en plannen
o Zelfbeloning: positieve feedback
- Psycho-educatie: vergroten kennis door informatie, steun en advies
- Nazorg
4. CGT bij verschillende problemen
- Effecten zijn wisselend bij verschillende problematieken: beste bij angststoornissen, depressie en
gedragsproblematiek
, 3
Hoorcollege 2 – gehechtheidsproblemen
NJI – jeugd met problematische gehechtheid, wat werkt?
Gehechtheid = neiging kind om nabijheid van en contact met ouder te zoeken, met name in angstige situaties, bij
verdriet, vermoeidheid en ziekte
- 4 soorten gehechtheidsrelaties:
o Veilig: zoeken direct contact met of nabijheid tot gehechtheidspersoon en laten zich geruststellen
o Onveilig vermijdend: zoeken weinig nabijheid en contact met gehechtheidspersoon en wenden
aandacht van persoon af
o Onveilig ambivilent: reageren boos of passief op gehechtheidspersoon
o Gedesorganiseerd: vertonen conflicterend gedrag of angst gericht op gehechtheidspersoon
- Onveilig leidt niet perse tot een hechtingsstoornis ontstaat als jong kind er niet in slaagt een
gehechtheidsrelatie aan te gaan met ouders/verzorgers
o Geremde hechtingsstoornis (RAD): kind zoekt een troost tijdens stress en reageert niet of zelden
op troost dat wordt aangeboden
o Ontremde contactstoornis (DSED): kind benadert onbekende volwassenen met onvoldoend
terughoudendheid
Voorkomen en verminderen van hechtingsproblemen
- Drie basale voorwaarden ontstaan veilige gehechtheidsrelatie: sensitiviteit, continue aanwezigheid en
vermogen te mentaliseren of reflecteren
- Drie soorten preventies:
o Universele preventie: interventies voor gezinnen waarin geen risico’s spelen
o Selectieve preventie: interventies voor gezinnen met jonge kinderen die risico lopen op
hechtingsproblemen door bijv. mishandeling of psychische problemen ouders
o Geïndiceerde preventie: interventies voor gezinnen waarin al hechtingsproblematiek is
- Preventieve interventies: ouders keren eigen gedrag tov kind te verbeteren: sensitief opvoedgedrag (eerste
levensjaar) en adequaat disciplineren (daarna)
o Verhogen sensitiviteit ouders en verbeteren daarmee gehechtheidsrelatie
o Ook inzetten bij voorkomen en verminderen gedesorganiseerde gehechtheid
o Effectief:
Starten bij kind ouders dan 6 maanden
Gebruiken videofeedback
Kortdurend: minder dan 16 sessies
Behandeling van hechtingsstoornis
- Beperkt onderzoek: vrijwel alle RAD kinderen reageren positief op verbeterde opvoedsituatie
o Slechts bij sommige DSED
- Handvatten in : Practice Parameter for assessment and treatment of children and adolescents with reactive
attachment disorder and disinhibited social engagement disorder’ – Zeanah et al (2016)
o Belangrijkste interventie hechtingsstoornis: krijgen emotioneel beschikbare hechtingsfiguur
waarmee zij positieve interacties aangaan
Enkel als kind zeker is van veilige en stabiele plek
o Behandeling hechtingsstoornis richten op creëren positieve interacties met verzorgers
- Gericht op verzorger: clinicus leert verzorger hoe met gedrag kind omgaan en hoe met eigen gevoelens
van onzekerheid, frustratie en boosheid omgaan
o Leren hechting kind aan te moedigen door sensitief en responsief gedrag
o Gebruiken gestructureerde interventies met videobeelden (VIPP-SD)
- Gericht op verzorger en kind samen:
o Video-interactiebegeleiding: gericht op gedragsmatige interactie door adhv video-opnamen
interactiepatronen te bespreken
o Ouder-kind psychotherapie: gericht op manier waarop ouder en kind elkaar ervaren en op
veranderen patronen id emotionele communicatie tussen ouder en kind
- Individuele therapie kind: bedoeld om gedragingen kind die succesvolle behandeling vd verzorger en
kind samen in de weg staan, te verminderen
o Alleen succesvol met actieve samenwerking verzorger
- Kinderen die naast een hechtingsstoornis ook agressief en oppositioneel gedrag vertonen (vaak bij
DSED), hebben hiervoor extra behandeling nodig
, 4
Effectieve interventies in NL
- VIPP-SD: opvoedingsvaardigheden ouders versterken en zo gedragsproblemen voorkomen of
verminderen filmopnames gemaakt en besproken
- Ouder-baby interventie: verbeteren interactie depressieve moeder en jonge kind en sensitieve
responsiviteit moeder begeleiding thuis
o Voorkomen dat kind op latere leeftijd psychosociale problemen ontwikkelt
- VoorZorg: terugdringen van (het risico op) kindermishandeling
o Verpleegkundigen bezoeken kwetsbare jonge aanstaande moeders tijdens zwangerschap en
eerste levensjaren thuis
- Basic Trustmethode: mbv videofeedback werken aan terugdringen problematiek dmv versterking
gehechtheidsrelatie
- PCIT: door vergroten opvoedingsvaardigheden ouders gedragsproblemen kinderen en stress ouders
verminderen
- ITGG: psychotherapeutische interventie voor kinderen van 9 m.-18 jr met meervoudige beperkingen en
ernstige gehechtheids- en gedragsproblemen waarbij eerdere interventies gericht op de dagelijkse
begeleiding en leefsituaties niet effectief waren
Goed onderbouwde interventies in NL:
- Gordon-curses ‘Effectief omgaan met kinderen’: oudercursus gericht op gezonde ouderrelatie
- Kortdurende video-hometraining K-VHT: doel is bevorderen sociaal-emotionele ontwikkeling kinderen
door verbeteren contact tussen ouders en kinderen
- Nika: kortdurende, cognitief gedragstherapeutische interventie
- Pleegouder-Pleegkind Interventie: relatie pleegouders en jonge pleegkind (0-4 jaar) verbeteren door
pleegouders te ondersteunen in opbouwen van relatie
- Shantala Babymassage Individueel: verminderen risico onveilige geh. en bevorderen veilige geh. tussen
moeder en kind, door sensitiviteit moeder tijdens verzorging baby te vergroten
Niet effectief (zelfs gevaarlijk): interventies die gehechtheid willen bewerkstelligen door:
- Dwang
- ‘doorwerken’ van trauma
- Bevorderen van regressie (teruggaan naar verleden): therapeutisch vasthouden (holding) en rebirthing-
therapie
Werkkaarten: problematische gehechtheid
Behandeling:
- Problematische gehechtheidsrelatie is altijd bij te sturen door sensitief en voorspelbaar te reageren
- Bij maken behandelplan aantal overwegingen van behandeling is gericht op:
o Bijsturen van de gehechtheidsrelatie
o Behandelen van de gehechtheidsrelatie
o Opnieuw opbouwen van een gehechtheidsrelatie
Begeleider versterkt sensitiviteit vd ouder(s), uitgangspunten:
- Heb oog voor schuldgevoel en pijn van ouders
- Zorg dat gewerkt wordt aan psychiatrische problemen van de ouder(s)
- Zoek samenwerking met de ouders
- Zet psycho-educatie in
- Pas in contact met ouders de principes toe / die je hen wilt leren
- Wees sensitief in het contact met de jeugdige.