Bartelink, Meuwissen, Eijgenraam – Richtlijn: samen met ouders en jeugdigen beslissen
over passende hulp
Inleiding
De Richtlijn Samen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulp voor jeugdhulp en
jeugdbescherming gaat in op proces van beoordelen en beslissen over hulp bij vragen en problemen in
de opvoeding en ontwikkeling van jeugdigen van 0-18 jaar (kan max tot 23 jaar)
o Tot 23 jaar, wanneer zij voor hun 18e al jeugdhulp ontvingen en deze na hun 18e verjaardag
doorloopt
o Problemen van psychische, sociale of pedagogische aard die de ontwikkeling van de jeugdige
belemmeren
o Gedwongen interventies vs. Vrijwillige hulpverlening
o Gewone opvoeding en ontwikkeling, met normale opvoedingsvragen, tot ernstige ontwikkelings-
en opvoedingsproblemen
Deze richtlijn gaat in op hoe een jeugdprofessional samen met ouders en jeugdige tot een beslissing over
hulp komt
o De richtlijn richt zich primair op beroeps geregistreerde jeugdprofessionals (SKJ/BIG)
De richtlijn gaat niet in op samenwerking tussen professionals onderling, regievoering en casemanagement
Waar afstemming en/of het overdragen van informatie nodig is in het belang van de hulpverlening aan
ouders en jeugdigen is dit aangegeven
Een besluit over regievoering en casemanagement kan onderdeel zijn van het beslissen over passende
hulp, maar hoe en wanneer wordt niet in deze richtlijn uitgewerkt
In de regel geldt dat de regie bij voorkeur bij ouders zelf ligt en dat zij hier ondersteuning bij krijgen vanuit
hun netwerk of door een professional als zij daar behoefte aan hebben of een professional dat
noodzakelijk acht
De focus van deze richtlijn ligt op het beslisproces in het algemeen
o Onderscheid zicht van andere, die focus leggen op onderkenning + aanpak van specifieke
problematiek
o Deze richtlijn gaat vooraf andere richtlijnen die gericht zijn op specifieke problemen
De richtlijn is van toepassing vanaf het moment dat ouders en jeugdige met een jeugdprofessional contact
krijgen, en gaat niet in op de manier waarop het contact met de jeugdprofessional gelegd is
o ouders/jeugdige melden zichzelf aan of verwijzing via derden
Het kan nodig zijn om extra aandacht te besteden aan het opbouwen van een samenwerkingsrelatie als
ouders en jeugdige via een zorgmelding in contact met jeugdhulp of jeugdbescherming zijn gekomen
De rol van de aanmelder of verwijzer is maar heel beperkt in het beslissen over hulp
o Gaat vooral om het proces van ouders, jeugdige en jeugdprofessional om tot een beslissing over
de inzet van jeugdhulp te komen
Deze richtlijn schrijft niet voor welke specifieke interventie in welk geval ingezet moet worden
Doel van de richtlijn
Helpt professionals in de jeugdhulp en jeugdbescherming samen met ouders en jeugdigen te beslissen over
passende hulp, zodat gezinnen tijdig effectieve hulp krijgen
Biedt professionals handvatten waarmee zij de hulpvraag van ouders en jeugdige kunnen verhelderen en
een samenwerkingsrelatie met hen kunnen aangaan
Helpt professionals om zicht te krijgen op de aard en ernst van de problemen, op de factoren die de
problemen veroorzaken en/of in stand houden, op krachten en hulpbronnen, en op de veiligheid van de
jeugdige
Hoe professionals ouders en jeugdige kunnen adviseren over passende hulp
Helpt professionals om een hulpverleningsplan op te stellen in dialoog met ouders en jeugdige en op basis
van kennis over ‘wat werkt’
Het onderkennen van lacunes in kennis m.b.t. het samen beslissen over passende hulp
Is een complex beslisproces
De richtlijn wil professionals helpen dit proces waar mogelijk kort te doen, maar waar nodig ook uitgebreid
, Normaliseren, oog hebben voor eigen kracht en mogelijkheden van sociaal netwerk, preventief te werk
gaan
Er is gekozen voor inhoudelijke kaders die gericht zijn op het analyseren van het functioneren van jeugdige,
ouders en gezin
Doelgroep van de richtlijn
Primair bedoeld voor jeugdprofessionals
Clientversie: jeugdigen en hun ouders
Onderwerp van de richtlijn
Gaat in op het besluitvormingsproces dat jeugdprofessionals doorlopen om samen met ouders en
jeugdigen te komen tot een beslissing voor passende hulp
o Niet alle jeugdigen groeien op in een opvoedingssituatie die hun welzijn en ontwikkeling
bevordert
o Ouders kunnen geen goede opvoedsituatie bieden
o Jeugdige vraagt veel extra zorg, zoals psychische problemen, verslaving, lvb
Uitgangsvragen
Hoofdvraag: ‘Wat is een goede werkwijze om het besluitvormingsproces in de zorg voor jeugd
systematisch, transparant en doelgericht vorm te geven in nauwe samenwerking met ouders en jeugdige
en met oog voor de krachten en mogelijkheden van het cliëntsysteem?’
5 uitgangsvragen
Het besluitvormingsproces in de zorg voor jeugd heeft een cyclisch karakter: welke fasen/ activiteiten en
beslissingen kunnen hierin onderscheiden worden?
Hoe kunnen jeugdprofessionals het beste de vraag van ouders en jeugdige verhelderen en een
samenwerkingsrelatie aangaan?
Hoe kunnen jeugdprofessionals het beste zicht krijgen op de aard en ernst van problemen (inclusief
veiligheid), oorzakelijke en in-standhoudende factoren en de veiligheid?
Hoe kunnen jeugdprofessionals het beste in dialoog met ouders en jeugdige doelen en een plan voor
passende hulp opstellen?
Welke specifieke aandachtspunten zijn er bij het werken met cliënten met een migratieachtergrond en bij
het werken met ouders en jeugdigen met een licht verstandelijke beperking?
Betrokkenheid van cliënten bij de ontwikkeling van de richtlijn
Bij de ontwikkeling zijn cliënten (ouders van jeugdigen die jeugdhulp ontvangen) gedurende het hele
proces betrokken geweest
Er is een werkgroep van ervaringsdeskundigen (‘cliëntentafel’) geformeerd
De cliëntentafel is tijdens de ontwikkeling van de richtlijn geraadpleegd als er vragen waren
o Hierdoor hebben cliënten een grote bijdrage geleverd aan de praktische bruikbaarheid van de
richtlijn, zoals ongelijkheid tussen hulpverlener en client, ouder- en opvoedingsrelatie en zorgen
om de jeugdige
De cliënten zijn door het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ) benaderd
De cliëntversie kan cliënten helpen om samen met de professional afwegingen te maken en beslissingen te
nemen over de hulp die zij nodig hebben
Beoordeling van wetenschappelijk bewijsmateriaal
Systematiek van de Erkenningscommissie (Jeugd)interventies
o Volgens deze methode worden bij de beoordeling van het wetenschappelijke materiaal zeven
niveaus onderscheiden. Deze lopen uiteen van ‘zeer sterk bewijs’ tot ‘zeer zwak bewijs’
Bijstelling en herziening van de richtlijn
Verzamelde feedback, en nieuwe inzichten kunnen aanleiding zijn om de richtlijn bij te stellen
, Richtlijnen eens in de 5 jaar herzien, of eerder als hier aanleiding toe is
Juridische betekenis van de richtlijn
Deze richtlijn beschrijft wat onder goed professioneel handelen wordt verstaan. De kennis die tijdens het
schrijven van de richtlijn beschikbaar was, vormt hierbij het uitgangspunt
Kennis gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, praktijkkennis en voorkeur van cliënt
o Richtlijn wil houvast bieden en beroepsmatig handelen vergroten
o Richtlijn kan helpen de cliënt de juiste keuzes te laten maken
Richtlijnen zijn geen juridische instrumenten. Dat wil zeggen dat ze geen juridische status hebben, zoals
een wet, of zoals regels die op een wet gebaseerd zijn
o Maar kunnen wel juridische betekenis hebben
o Daarvoor moet de richtlijn allereerst door de beroepsgroep worden onderschreven
Juridische betekenis van een richtlijn hangt ook af van diens praktische bruikbaarheid
Uitgangspunt is dat richtlijnen door de jeugdprofessional worden toegepast. Ze vormen immers de
uitdrukking van wat er in het werkveld door de beroepsgroep als goed professioneel handelen wordt
beschouwd. Daarom worden ze ook wel een ‘veldnorm’ genoemd
Richtlijnen zijn dus niet vrijblijvend, maar ook geen ‘dictaat’ niet bindend: de jeugdprofessional kan
ervan afwijken
Dient de unieke situatie van de cliënt plus diens voorkeuren mee te wegen, en zich te houden aan wet- en
regelgeving en het beroepsethische kader van zijn beroepsgroep
Het is van groot belang dat de beroepsbeoefenaar kan motiveren waarom hij van de richtlijn is afgeweken.
Hij moet zijn overwegingen en beslissingen zorgvuldig kunnen onderbouwen
o Om die reden moeten ze ook in het cliëntdossier worden opgenomen
Gedeelde besluitvorming
Het is van groot belang dat de jeugdprofessional ouders en jeugdige uitnodigt tot samenwerking en hen
gedurende het hele hulpproces bij de besluitvorming betrekt
Wensen en verwachtingen van ouders en jeugdige zijn leidend
o Als veiligheid van jeugdige ervan afhangt, mogelijk niet. Professional moet dit dan duidelijk
uitleggen waarom hij een andere keuze maakt zo komt er een proces van gedeelde
besluitvorming (shared decision making) op gang
Actieve deelname van ouders en jeugdige bevordert het effect van de hulpverlening
Leg uit welke keuzemogelijkheden er zijn, om vervolgens samen na te gaan hoe zij tegen deze opties
aankijken
Elke jeugdige heeft, ongeacht zijn leeftijd, het recht om zijn mening te geven. Aan deze mening wordt een
passend gewicht toegekend: de capaciteiten van de jeugdige zijn leidend
Professionals, ouders én jeugdige hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het hulpproces te
laten slagen. Zij moeten dus samenwerken
Onder samenwerking wordt verstaan dat de jeugdprofessional…:
Luistert naar de verwachtingen en wensen van ouders en jeugdige
o Maakt professional afwijkende keuze, leg uit waarom
Ouders en jeugdige informeert wat wel/niet werkt bij bepaalde problemen
Ouders en jeugdige uitleg geeft over verschillende stappen in het proces van diagnostiek en
behandeling
Ouders en jeugdige verschillende hulpmogelijkheden voorlegt die van toepassing zijn op hun situatie:
voor- en nadelen van elke optie bespreken en nagaan voorkeur van ouders/jeugdige
Voortdurend rekening mee houdt dat het ouders en jeugdige aan kracht, vaardigheden of inzicht kan
ontbreken om optimaal van de aangeboden hulp gebruik te maken. Het expliciet delen van deze
omstandigheden en pogen hierover (meer) gedeeld perspectief te krijgen, is noodzakelijk om samen
tot een besluit te komen waarin ouders en jeugdige zich het best kunnen vinden
Oog heeft voor het hele gezin
Zich aanpast op tempo van ouders en jeugdige bij doorlopen van proces, tenzij jeugdige in acuut
gevaar is
Zich ervan vergewist dat ouders en jeugdigen begrijpen wat gezegd en geschreven wordt
, Ouders bij een zorgsignaal z.s.m. betrekt
Ouders in een open sfeer uitnodigt tot samenwerking
Open en niet-veroordelend luistert naar individuele verhaal van elke ouders en jeugdige
Open en niet-veroordelend luistert naar de problemen die ouders en jeugdige ervaren
Oog heeft voor de mate waarin ouders, en jeugdige, zich gestuurd voelen dan wel vrijwillig hulp
hebben gezocht
Uitgaat van de kracht en motivatie van ouders om in de opvoeding bepaalde doelen te bereiken
Met ouders en jeugdige afstemt wat reëel en ‘goed genoeg’ is
Maar ook ouders, en indien van toepassing ook de jeugdigen, werken naar beste kunnen mee:
Dit houdt in dat zij:
Zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en mogelijkheden om het hulpproces te laten slagen
Zelf de regie hebben, mits zij het belang van de jeugdige (waaronder de veiligheid) voorop stellen
Bereid zijn tot samenwerking met de jeugdprofessional
Openstaan voor de kennis en ervaring van de jeugdprofessional
Vragen om advies, en proberen iets met dat advies te doen
Ondersteuning toestaan als zij zelf onvoldoende mogelijkheden hebben om een advies op te volgen
Op tijd aangeven dat iets niet werkt of niet past
Eventueel om extra ondersteuning en/of een andere jeugdprofessional vragen
Zelf hun mening en ideeën naar voren brengen
Gedeelde besluitvorming is in het vrijwillige als in het gedwongen kader van toepassing
o Minder keuzes/andere voorwaarden bij gedwongen
o Gedwongen kan hulpproces gecompliceerd maken, goede samenwerking van belang
De professional dient regelmatig te vertellen welke stappen er worden gezet en wat er van ouders en
jeugdige verwacht wordt
De professional moet zijn overwegingen en beslissingen zorgvuldig kunnen onderbouwen
Diversiteit
Om een goede werkrelatie te kunnen opbouwen, is goed contact met ouders van belang
Ouders soms moeite met vertrouwen van hulpverleners, daarom is voldoende tijd nemen om vertrouwen
te winnen van groot belang
Rekening houden dat ouders ander referentiekader hebben: vb. anders naar opvoeden kijken
De jeugdprofessional doet er goed aan te zorgen voor begrijpelijk voorlichtingsmateriaal, en voor een
interventie te kiezen die aansluit bij de capaciteiten van zowel de ouders als de jeugdige
o Vb. bij taalbarrière, lvb, laag opgeleid etc.
Veranderingen in de zorg voor jeugd
Zoek alternatief aanbod dat gericht is op beschermende of risicofactoren bij het gezin, wanneer er geen
goede interventies (tijdelijk) beschikbaar zijn
Meld lacunes in het hulpaanbod bij de manager van de instelling. Gebruik de Richtlijn Samen met ouders
en jeugdige beslissen over passende hulp voor jeugdhulp en jeugdbescherming daarbij als onderbouwing
Hoofdstuk 5: omgaan met diversiteit (89-94)
Het omgaan met migrantengezinnen en met ouders of jeugdigen met LVB vraagt extra aandacht in het
beslissen over hulp
5.1 Omgaan met migrantengezinnen
5.1.1 Opgroeien en opvoeden binnen migrantengezinnen
Problemen in migrantengezinnen kunnen voortkomen uit de migratiegeschiedenis van het gezin die een
grote invloed heeft op het gezinsleven Vb. vluchten, oorlogssituaties
, Bij migratie doen zich processen van ontworteling, vervreemding en langzame gewenning aan de
Nederlandse cultuur voor
o Banden met land van herkomst worden losser of verbroken, terwijl zich met het land van
aankomst nog geen banden hebben gevormd
Jeugdigen passen via leeftijdgenoten en school sneller aan de nieuwe omgeving dan ouders
o Leidt tot onzekerheid bij migrantenouders (over opvoeding en vragen om hulp bij opvoeding)
Door de overgang in taal en cultuur kan het gebeuren dat ouders in bepaalde situaties afhankelijk zijn van
hun kind. Dit kan voor een gestoorde gezagsverhouding zorgen
o Invloed van buiten kan hierdoor sterker worden voor de jongeren
Voor de ontwikkeling van jeugdigen is het gunstiger om voor een deel vast te houden aan de cultuur die ze
van huis uit meekrijgen
o Leidt tot meer zelfwaardering + minder psychologische problemen voor de jeugdige
In niet-westerse migranten gezinnen houden ouders buitenhuis relatief weinig toezicht op jongens.
Meisjes worden meer gecontroleerd, vooral vanaf de puberteit
o Vooral 1ste, laagopgeleide generatie
o 2e generatie, meer opleiding gehad houden meer jongens buitenshuis in de gaten
Vrijwel alle migrantenouders passen hun opvoedingsstijl aan de Nederlandse situatie aan
Migrantengezinnen die hechten aan traditionele collectivistische waarden van gehoorzaamheid, respect
voor de ouders en trouw aan de familie blijven vaak het sterkst aan hun oorspronkelijke cultuur
vasthouden
Hoe hoger migrantenouders zijn opgeleid, hoe meer ze kiezen voor een ‘Nederlandse’ opvoeding met het
accent op autonomie en eigen verantwoordelijkheid
Bij niet-westerse migranten hechten vooral laagopgeleide ouders belang aan conformisme, aanpassing aan
de groep
2e / 3e generatie ouders liggen dichterbij NL’se opvoedwaarden dan 1 ste generatie ouders
Jeugdprofessionals dienen rekening te houden met de culturele diversiteit van de doelgroep
o Open, sensitieve houding ;
o Zonder vooroordelen ;
o Vaardigheid in interculturele communicatie ; zijn nodig
Dit vraagt van jeugdprofessionals inzicht in en reflectie op de eigen waarden en normen,
en ruimte om een vertrouwensband op te bouwen
Belangrijk dat de jeugdprofessional aandacht heeft voor (mogelijke) eigen stigmatiserende ideeën en de
invloed van stigma’s uit de samenleving
Interculturele competenties geïntegreerd geheel van kennis, houding en vaardigheden waarmee
jeugdprofessionals adequate hulp en zorg kunnen verlenen aan cliënten met een andere etnische of
culturele achtergrond dan zijzelf
o Als hij vanuit meerdere culturele perspectieven bepaalde situaties kan herkennen en vanuit
meerdere culturele perspectieven kan handelen, is hij intercultureel competent
3 uitgangpunten van interculturele competenties
o Bekendheid met eigen culturele (professionele) achtergrond
o Het wereldbeeld van de ander leren kennen en daarop aansluiten
o Strategisch hanteren van cultuurspecifieke interventies
Eer-gerelateerd geweld vormen van dwang, psychisch en fysiek geweld gepleegd vanuit een eermotief
o Geweld dat wordt toegepast om te voorkomen dat een lid van de familie gedrag vertoont dat de
zedelijke familie-eer in de gemeenschap kan schaden of om geweld tegen de (vermeende)
eerschender om de geschonden familie-eer te herstellen
Eer-gerelateerd geweld komt nog in veel groepsculturen voor
o Culturen rond de Middellandse Zee, het Midden-Oosten, en Zuid- en Centraal-Azië
o Roma, Hindoestaanse en orthodox-christelijke gemeenschappen in Nederland
Eer-gerelateerd geweld valt onder ‘schadelijke traditionele praktijken’
Eer-gerelateerd geweld lijkt in haar uitingsvormen op andere vormen van ‘geweld in
afhankelijkheidsrelaties’ als huiselijk geweld en kindermishandeling maar er zijn verschillen