College 1 - pigmenten
6 november 2023
Kleur is betekenisvol, denk aan woorden die je associeert met elke kleur. Soms zijn deze universeel,
zoals rood voor stop. Maar soms is kleur cultureel bepaald, zoals kleuren bij begrafenissen.
Betekenis kleur en pigment in Westerse kunstgeschiedenis:
- Iconografie: vb. Maria altijd blauw aan
- Betekenis materiaal: duur pigment gereserveerd voor heiligen – ultramarijn blauw
- Kleurbalans en ritme
- Contrast: verschillende figuren onderscheiden door contrasterende kleuren
Monochromie versus polychromie en contrast
Kleur kan veranderen en je interpretatie bepalen
Verandering over tijd:
- Transfiguratie, Rafaël: groot contrast tussen het donker waar ze in staan en de felle kleuren
van de kleding – vroeg chiaroscuro? (Groot lichtdonkercontrast waar de 17e eeuw groot
voorkeur voor had)
Maar Vasari zegt dat het schilderij niet met roetzwart gemaakt moest worden omdat het dan
nog mooi geweest zou zijn vandaag. Het zwart wordt namelijk met tijd donkerder, en wit
wordt lichter (ontkleurt), daarmee is balans van het schilderij kwijt. Pigmenten zijn dus
cruciaal om te bekijken bij een schilderij over tijd.
- Van Gogh, de slaapkamer: was ook vroeger anders
- Vernis: vergeeld vernis kan de kleuren enorm anders maken, te zien door te kijken of de
witte elementen heel vergeeld zijn.
Identificatie:
Historische ontwikkeling van belangrijkste pigmenten
Traditionele palet:
1. Prehistorie: aardpigmenten, krijtwit, koolstofzwarten
Gebruiken wat je hebt
2. Oudheid: Vermiljoen, menie, loodwit en natuurlijke mineralen: ultramarijn, azuriet,
orpiment
Natuurlijke materialen die wat meer bewerking nodig hebben, niet alleen vermalen
3. 14e eeuw: loodtingeel
4. 16e eeuw: smalt
Nieuwe pigmenten: door industriële revolutie
5. 18e eeuw: Pruisischblauw
6. 18e/19e eeuw: asfalt/bitumen
7. 19e eeuw: zinkwit, cadmium geel, kobaltblauw, smaragd groen, chroomoxide groen,
veridiaan…
8. 20e eeuw: titaanwit, cadmiumrood
Door historische ontwikkeling kan je:
- Dateringen doen (post quem)
- Restauraties/retouches zien
- Vervalsingen er uit halen
- Soms materialen gebruiken om toeschrijving te doen
Pigment (losse kleur dragende poeders) + bindmiddel (lijmkorrels, ei, lijnolie) = (met wrijver
samengevoegd) verf.
1
,Voordelen zelf verf maken; zelf consistentie bepalen etc. Verftube kwam in 1840, te zien dat
Fabrikanten ook toevoegingen aan de verf doen, je verliest als schilder controle, maar je wint dat je
naar buiten kan nemen – enorme impact schilderkunst.
Bindmiddel heeft groot effect, al die bewerkingen hadden hun eigen specifieke toepassingen.
Toevoegingen:
- Siccatieven: drogers – krijt, glaspoeder, zink vitrool
- Verdunners: verf gaat meer lopen
- Vulstoffen: stevigere verf maken
- Glans: vernis verhoogt glans
- Incarnaten = vleeskleurige delen van het schilderij
Herkennen van pigment
Kijk naar eigenschappen:
1. Kleur
Alleen het deel van het licht dat wordt gereflecteerd neem je waar
2. Vorm (morfologie)
Scherfachtig of niet etc. onder microscoop
3. Deeltjesgrootte
Deeltjes verschillen van grootte
4. Brekingsindex (RI)
Mate van lichtbreking bij overgang tussen materialen, voorspelt transparantie van verf: kwarts in
licht, water en anijszaadolie.
Pigment met brekingsindex die dichtbij brekingsindex van bindmiddel zit geeft transparantere
verf, kan ook liggen aan hoeveelheid pigment in het bindmiddel zit.
5. Dekkracht
6. Duurzaamheid/lichtechtheid
Veroudering kan verf laten verkleuren
Pigmenten
1. Pruisisch, Berlijns of Parijs blauw: eerste pigment wat aan oude palet toe werd gevoegd
- Sinds 1724
- Synthetisch alternatief voor azuriet want belemmering door oorlogen
- Gedachtenistafel van heren van Montfoort, anoniem, 1380: restauraties aangedaan zijn. Er zijn
dwarsdoorsnedes gemaakt en vonden een dikke laag Pruisischblauw, is niet oorspronkelijke verf
want er zat daaronder een oorspronkelijke laag vernis. Er zijn 3 restauraties gedaan
-
2. Kobalt blauw
- 19e eeuw toevoeging (1802)
- Goedkoop alternatief voor ultramarijn
- Herkenbaar aan Kobalt (Co)
- VOORDEEL= zeer stabiel
3. Azuriet
- Sinds oudheid
- Koper
- Mineraal uit Hongarije: komt samen voor met malachiet, 17e eeuw bezetting turken >
Pruisischblauw
- Kostbaar, maar niet zo kostbaar als ultramarijn
- NADEEL= Korrelig> fijner? Verlies kleurkracht
- NADEEL= Groening in olie
2
, 4. Ultramarijn
- Meest zuivere gebruikt voor belangrijke delen
- Mineraal Lapis Lazuli uit Afghanistan ‘oltra mare’
- Minder zuivere deeltjes ook verkocht omdat zo kostbaar om bijv. lucht mee te schilderen,
- NADEEL= lastig te ontsluiten dus gradaties van diepblauw-as
- Ultramarijn ziekte: kan zwart worden
5. Indigo
- Eeuwen oud maar sinds 16e en 17e eeuw zie je het pas echt verschijnen
- Enige plantaardige dat geen kleurstof is
Laten gisten in water, door oxidatie blauwe kleur
Plantvezels in broodjes gepest zijn het pigment
Niet neergeslagen en niet wateroplosbaar
- Veel gebruikt om groen te maken
- Voor spijkerbroeken omdat lichtecht is
- Meer gebruikt dan algemeen aangenomen
6. Verdigris
- Veel gebruikt in de 15e en 16e eeuw voor glacis – 17e eeuw want waarschuwing verkleuring
- Koper blootstellen aan azijnzuur
- Lost op in lijnolie, transparante vloeibare verf
- Vaak hars/vernis aan toegevoegd
- Ontstaat op bronzen beelden door zure regen
- NADEEL= verkleurd naar bruinig, laagdikte/vermenging/bindmiddel spelen mogelijk een rol
- NADEEL= dunne verf dus blotting
7. Groene aarde
- Sinds prehistorie
- Aardpigment, omgeving Verona
- Verschillende tinten
- Lage dekkracht: gebruikt voor letto: egaal groene onderschildering incarnaten in tempera,
Verdaccio (oker, zwart en wit) geeft schuwpartijen aan
8. Malachiet
- Sinds oudheid, vooral 15e en 16e eeuw
- Mineraal, komt voor samen met azuriet
- Uit Afrika/Israel/Frankrijk/Hongarije
- Herkenbaar aan koper als verdigris en azuriet
- is opaker in olie
9. Loodwit:
- Vanaf oudheid
- Stack-process, want gemaakt in rolletjes
- Loodrollen + azijnzuur, waardoor het corrosieproduct op komt, kort kan je afkrabben, wordt vaak
gewassen en dan krijg je flakes die witte pasta maakt.
- Andere morfologie dan vroeger, vroeg wolkachtig nu scherfachtig
- NADEEL= 19e eeuw verboden want giftig
- NADEEL= Wordt transparanter – loodwitverzeping: zepen werken zich uit de verf (protrusies),
ondertekeningen en pentimenti (verdenkingen) worden zichtbaar.
10. Zinkwit:
- Vanaf 1834
- Vervanger loodwit, want niet giftig
3
, - Zinkdamp reageert met zuurstof uit lucht en rekristalliseert
- VOORDEEL= Zeer stabiel
- NADEEL= Matige dekkracht
11. Titaanwit:
- Vanaf 1921, nu veel gebruikt
- Niet giftig
- VOORDEEL= Hele goede dek- en kleurkracht
- NADEEL= iets warmere tint dan zinkwit
12. Krijtwit:
- Vanaf prehistorie
- Krijtrotsen bij Dover
- Wel met lijm in meerdere lagen voor funderingen
- NADEEL= Weinig kleurkracht in olie, niet gebruik voor olieverf, daarom waterige bindmiddelen
(ei, gom en lijm)
13. Koolstofzwarten:
- Vanaf Prehistorie
- Volledig verbrand: wit, verbranding botten met zuurstof = beenderwit
- Onvolledig verbrand: zwart, houtskoolzwart/lampzwart
- Roet/lampzwart= vettig roet uit olielamp en heeft fijnste deeltjes
- NADEEL= Droogt langzaam: drogers en dun aanleggen
- NADEEL= Kwetsbaar voor verpoetsing
- NADEEL= Nadonkeren
14. Cadmium geel
- 1818 ontwikkeld
- Niet voor glacis
- VOORDEEL: Fijne deeltjes, hoge dekkracht (RI), zeer kleurvast
- NADEEL= giftig, vervangen om milieu
15. Loodtingeel
- Schilderkunst veel 1300-1800
- Samen verhitten lood en tin
- NADEEL= Verzeping pokdalige structuur
16. Gele lakken: schiet/schijtgeel
- Veel in gouden eeuw gebruikt
- Kleurstof uit wouw of wegedoorn bessen
- Veel gebruik voor groen (geel glacis over blauw)
- NADEEL= Vaak per ongeluk verwijderd bij vernisafname glacis indigo + gele lak, daardoor niet
meer groen maar blauwig
17. Orpiment/realgar
- Oudheid - 19e eeuw
- Kleur van goud: Kanariegeel, auripigmenten
- Kunstmatige en minerale variant
- Vaak met waterige bindmiddelen (voor miniaturen gebruikt)
- Moeilijk te wrijven vanwege plaatjesstructuur
- NADEEL= Instabiel orpiment: onder in vloed van daglicht wordt het transparant, op basis van
scans reconstrueren
- NADEEL= Zeer giftig herkenbaar aan arseen
- NADEEL= Incompatibel met o.a. verdigris en loodwit (werkt niet)
4