G1 Toetsstof Geschiedenis H6
Wat moet je kennen en kunnen van paragraaf 6.1 t/m 6.4
Algemeen:
- De begrippen van paragraaf 6.1 t/m 6.4 moet je goed kennen.
- Je moet de toetsstof kunnen toepassen bij vragen met bronnen.
- De vragen die je bij mijn presentaties moest beantwoorden zijn ook toetsstof!
- De (eventuele) aantekeningen moet je ook leren
- Memento mori (gedenk te sterven)
Paragraaf 6.1 Woonplaats en werkplaats
Platteland en stad
- Kunnen omschrijven en welke veranderingen op het platteland plaatsvonden rond het jaar
1000 en hoe die werden veroorzaakt?
Meer vrije boeren, er kwam meer landbouwgrond, Europese bevolking groeide
- Kunnen omschrijven en uitleggen wat de (directe en indirecte) gevolgen van deze
veranderingen waren.
Werd veiliger omdat er geen Vikingen meer waren, meer handel.
Bevolking groeide (deel v boeren ander werk),
Groeiende landbouwproductie (uitbreiding nijverheid),
Handelaren en ambachtslieden gingen dicht bij een markt wonen (sommige marktplaatsen
groeiden uit tot steden.)
Bloeiende economie (weer een landbouwstedelijke samenleving.)
- Kunnen uitleggen en omschrijven waar en waardoor steden ontstonden en groeiden.
Had te maken met landbouw, meer handel
De geldeconomie
- Kunnen omschrijven en uitleggen hoe de (geld)economie zich ontwikkelde.
Met ruilhandel, maar er kwamen munten
- De activiteiten en het belang van geldwisselaars/banken kunnen beschrijven.
Elke stad weer andere munten dus ook weer andere waardes. Mensen moesten ook soms
geld lenen. Banken verdienden hun geld door het laten betalen van rente (een vergoeding
van het lenen van geld. Ook was er een giro, een betaalsysteem waarbij bank geld van de ene
rekening naar de andere rekening overmaakte.
Samenwerking in de nijverheid
- Kunnen omschrijven wat een gilde allemaal deed.
Zorgde voor de opleiding, maakten afspraken over producten, opkomen belangen van eigen
groep, stelden werktijden, prijzen en kwaliteitseisen vast.
Internationale handel
- Kunnen beschrijven hoe de internationale handel zich ontwikkelde
Handelssteden aan de Noordzee en Oostzee werkten samen in een verbond, de Hanze.
- Kunnen beschrijven wat de Hanze was en wat de belangrijkste kenmerken ervan waren.
200 steden, had kantoren in andere Hanzesteden, ze vroegen geen tol aan elkaar, bestrijden
Samen vijanden (piraten), haalden vorsten over om geen tol te heffen en om behandelaren
van de Hanze te beschermen
Paragraaf 6.2 Zelfstandige burgers
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nouramzil. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.