ICA
COLLEGE 1 – Acculturatie en immigratie; een pedagogisch perspectief
Bepaalde SES-gerelateerde gezinskenmerken hangen samen met meer ontwikkeling- en
leerproblemen bij de kinderen. Dit worden risicofactoren genoemd.
Laag inkomen
Niet westerse afkomst
Laagopleidingsniveau van moeder
Eenoudergezin
Eerste generatie migranten zijn geboren in het land van herkomst (buitenland)
Tweede generatie migranten als jezelf in Nederland bent geboren en minimaal 1 ouders hebt die in
het buitenland geboren is.
De derde generatie migranten in de statistieken van CBS, SCP en dergelijke worden gerekend tot
autochtone Nederlanders. Zij zijn een uitdaging, de personen zijn zelf nog erg bezig met
migreren/integreren in Nederland. Ze hebben een redelijk hoge prevalentie van probleemgedrag.
Voor het zorgsysteem vormen ze nog steeds een uitdaging. De Nederlandse samenleving accepteert
ze voor een groot deel niet, in termen als ‘jij bent een Marokkaan’ of ‘jij bent een Turk’. Nederlanders
zijn neerbuigend over migranten. Gevoelens van discriminatie speelt nog steeds een rol in de derde
generatie. Derde generatie migranten bestaan officieel niet, maar wanneer een van je grootouders in
het buitenland is geboren, behoor je hierbij.
In Nederland
Ongeveer 18% van de 0-25 jarigen behoort tot de niet-westerse (migranten)
bevolkingsgroep.
Ongeveer 15% van alle gezinnen heeft ouders met een niet westerse achtergrond
Ongeveer 18% van alle gezinnen zijn eenouder gezinnen (Suriname vaak).
Ongeveer 30% van de gezinnen met een niet-westerse achtergrond moeten rondkomen van
een (te) laag inkomen.
Het aantal kinderen in niet-westerse gezinnen haalt snel het gemiddelde aantal in westerse
gezinnen in.
Algemene vragen, cultureel specifieke lading (volgens Mollenhauer)
Hij was een kritisch vooraanstaande orthopedagoog. Hij stelde dat je altijd deze vragen moet stellen
aan jezelf.
Waarom willen mensen kinderen? Verschilt dat tussen groepen? Ja: Bij collectivistische
culturen worden kinderen gezien als een kans op een welvarende toekomst. Om voldoende
voedsel te hebben. In westerse landen word het kind gewenst omdat het leuk en speels is.
Kinderen worden als minder functioneel gezien, maar meer als socialer en speelser.
Met welke leefwijze groeien kinderen op als ze opgroeien bij mij/ons (modeleren en
imiteren; continuïteit over generaties). Ook dit verschilt wereldwijd.
Welke zaken of leefwijze moeten systematisch worden gerepresenteerd voor kinderen (wat,
hoe, wat juist niet en hoe?). Hierbij gaat het meer over boeken, de televisie. Dit is om
kinderen gericht iets te leren, dat noem je systematisch representeren. Uiteindelijk gaat het
om het grootbrengen en dat kinderen ook kunnen representeren naar de volgende
generatie.
Hoe kan ik of kunnen wij kinderen aansporen zich te ontwikkelen en hun gedrag goed te
reguleren?
De functie van kinderen kan verschillen. Als je bijvoorbeeld in Jeruzalem in de Joodse gemeenschap
zit, zeggen ze dat kinderen de wereld kunnen veranderen. Ook westerse mensen kunnen zo denken.
Heel concreet zijn wij daar niet mee bezig. Bij Jeruzalem zijn ze heel specifiek bezig, hoe ze het daar
,ICA
kunnen veranderen voor hun kinderen en hoe kunnen ze de wereld een betere plek maken. Ze zijn
sterk doordrongen dat ze weten wat goed en kwaad is en hoe ze het goede moeten verspreiden.
Zowel individuen als groepen geven verschillende antwoorden op de vraag omtrent opvoeding: hoe
kunnen we de wereld veranderen?
Kinderen krijgen helpt, en ook het Thomas Theorema (= model van werkelijkheid, regelmatigheid).
Thomas Theorema: Als mensen situaties als werkelijk definiëren, hebben die situatie werkelijke
gevolgen. De situatie is van invloed op het handelen. Uit de microsociologie (Chicago school; William
Isaac Thomas and Dorothy Swaine Thomas (1899–1977))
Situaties die we als werkelijk definiëren of beschrijven worden werkelijk in hun gevolgen:
o Pygmalion effect (=sluit aan bij selffulfilling prophecy. Mensen worden beïnvloed
door de verwachtingen die andere van hen hebben. Bijvoorbeeld dat leren, soms
onbewust, verwachtingen hebben van bepaalde leerlingen. Door deze verwachtingen
worden de prestaties van leerlingen impliciet door de leraren gestuurd)
o Het gerucht dat banken failliet gaan, verhoogt de kans daarop
o Selffulfilling prophecy
Dat we worden gehersenspoeld is een voorbeeld van het Thomas Theorema. Je moet zorgen
dat iedereen het zelfde denkt.
Bronfenbrenner’s bio-ecologische model; opvoeding begrijpen
Hierbij wordt benadrukt dat er ook een autonome ontwikkeling plaatsvind.
Het gaat om de wijze hoe het kind omgaat met zijn omgeving.
Microsysteem: staat het dichtst bij het kind. Voorbeelden: ouders, vrienden,
klasgenoten, relaties, kinderopvang
Mesosysteem: interactie tussen directe en indirecte omgeving. Voorbeeld:
manier van omgang tussen ouders en leraren van het kind. Deze interactie
kan een grote invloed hebben op het kind. Zo kan een slechte relatie tussen
leraar en ouder, ervoor zorgen dat ouders de problemen van hun kind niet
delen, waardoor de juiste hulp van de leraar/school niet kan worden geboden.
Exosysteem: hierbij is het kind niet direct actief. Het kind heeft geen directe invloed op dit systeem,
maar heeft wel een directe invloed op zijn/haar ontwikkeling. Voorbeeld moeder is drie jaar achter
elkaar heel laat thuis gekomen vanwege werk. Met de dag word ze meer geïrriteerd.
Macrosysteem: normen, waarden, tijdsgeest/zeitgeist (=binnen samenleving in enige mate
consensus bestaat in een waarde systeem dat word gedeeld. Waarde systeem word gekenmerkt als
onze cultuur). Word gezien als stabiel, maar het is tegelijkertijd ook veranderlijk. Dit zijn factoren die
door de tijd heen spelen. Het chronosysteem word hiermee onderscheden
Proces, persoon, context, tijd: PPCT-model
Proces
Twee stellingen
Menselijke ontwikkeling vindt plaats door steeds complexere, zich regelmatig
herhalende wederkerige interacties tussen een actief, zich ontwikkelend kind en de
personen, objecten en symbolen in de onmiddellijke omgeving (modelleren,
systematisch representeren)
De vorm, kracht en richting van de interacties en ontwikkeling varieert met
eigenschappen van het kind, de omgeving, de aard van ontwikkelingsuitkomsten, en
de continuïteit en veranderingen over tijd (zelfregulatie en identiteit)
,ICA
Persoon
Een eigenschap wordt gezien als vraageisen. Als iemand een meisje is, zou je anders
met die persoon omgaan dan als die een jongen was. Je neemt een bepaalde vorm
van interactie aan op basis van eigenschappen. Eigenschappen zijn een directe
stimulus voor een andere persoon (geslacht, leeftijd, huidskleur)
Vermogens (mentaal, emotioneel, sociaal, materieel: ervaringen, vaardigheden etc.)
Disposities (temperament, motivatie etc.)
Context
Microsysteem
Mesosysteem (verschillen microsystemen en hun onderlinge relaties)
Exosysteem (verschillende situaties, processen, systemen die invloed hebben op
kinderen via anderen: ouders, leerkracht etc.)
Macrosysteem (Zeitgeist, religie, wetgeving)
Tijd
Micro-tijd (op een bepaald moment)
Meso-tijd (dagen, weken etc.)
Macro-tijd (ontwikkelingsverloop, veranderingen in de maatschappij (=voorbeeld
voor en na de tweede wereldoorlog)
Culturele diversiteit
Begrippen
Cultuur geheel van gewoonten, gedragingen, objecten, symbolen, overtuigingen en dergelijke van
een groep, die via socialisatie tussen en binnen generaties wordt overgedragen en de verdere
ontwikkeling daarvan.
Emigratie het vanuit regio/land/cultuur verhuizen naar een andere regio/land/cultuur. In
Nederland beschouwen we iets van verhuizen tussen landen, maar wereldwijd is dat niet zo. Het kan
dus ook vanuit een regio zijn.
Twee benaderingen van acculturatie Berry & Huijnk et al.
Enculturatie het proces waarbij cultuurkenmerken worden overgedragen van een samenleving of
sociale omgeving naar een individu. Het is een socialisatieproces dat zich afspeelt binnen de cultuur
waarin een persoon is geboren en is gericht op cultuuroverdracht en -behoud. De meeste van ons
zijn opgegroeid in de cultuur van onze ouders.
Acculturatie het proces waarbij een groep of leden van een groep culturele of sociale kenmerken
van een andere groep overneemt/overnemen. Veelal nemen beide groepen elementen van elkaar
over, maar is het vooral de zwakkere/kleinere groep die het meest verandert. Acculturatie is in
principe een verrijkend proces, naast je eigen cultuur leer je andermans cultuur kennen en de taal.
Een voordeel van tweetaligheid is om alzheimer te verminderen. Migranten hebben kans op meer
psychisch welzijn. Daarbij kan acculturatie dus wel negatieve gevolgen hebben, wanneer er veel
conflicten zijn voor deze mensen. Het is een positief proces, dat negatieve consequenties kan
hebben.
Berries acculturatiemodel
, ICA
Twee perspectieven, een vanuit de migranten en een vanuit de nationale, autochtonen.
Migranten Autochtonen
Bij separatie is het de eigen keuze van de Willen zij de cultuur vasthouden, willen de
migranten. Als het niet hun eigen keuze is noem migranten relaties aangaan met de nationale
je dat juist segregatie (bij autochtonen). groep? Het gaat hierbij om de verwachtingen
Bij marginalisatie vinden de meeste psychische van de autochtonen.
problemen plaats.
Integratie zorgt voor de meeste
ontwikkelingswinst. Je behoud dan je eigen
culturele identiteit en gaat relaties aan met de
nationale groep. De integratie lijkt voorop te
staan in Nederland, maar in de praktijk lijkt het
anders te gaan. Het beeld van Nederland lijkt
soms meer een assimilatie kant te hebben
gecreëerd.
Sociaal-culturele afstand: sociale, emotionele en culturele dimensie
Huijnk, Dagevos, Gijsberts, & Andriessen (2015): een variatie op het model van Berry
Een variatie op het model van Berry, waarbij 3 vragen centraal staan
o In hoeverre is er sociale interactie tussen migranten met leden van de eigen groep en
met de andere groep? (sociale dimensie)
o In hoeverre voelen migranten zich verbonden met de ontvangende samenleving en
de herkomstgroep? (emotionele dimensie)
De sociale en emotionele dimensie worden bij Berry impliciet gehouden,
terwijl het hier expliciet word opgedeeld
o In hoeverre is er sprake van culturele aanpassing of cultuur behoud (culturele
dimensie)
Dimensies en acculturatie
Simpele kijk: Culturele aanpassing, bijvoorbeeld eerst taal leren, leidt tot sociale integratie en
opwaartse mobiliteit, en daarna volgt de emotionele binding met de ontvangende
samenleving. Bijvoorbeeld asielzoekers die meteen Nederlands leren, zodat ze zichzelf
begrijpelijk kunnen maken en bijvoorbeeld boodschappen kunnen doen.
Meer complexe visie: de drie individuele dimensies kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden
(zorg voor rijke contact situaties, zoals werk) Dit lijkt steek moeilijker te realiseren, vanwege
tegengeluiden in de samenleving. Wanneer je alle drie de dimensies beheerst, dan heb je het
‘gemaakt’ in het leven.