Ilse Wiggers
(1027366)
SAMENVATTING INCLUSIE Inclusie Jaar 1
Semester 2
Vakcode: SWOINC02RD
,Inclusieve maatschappij
Internationale ontwikkelingen omtrent inclusie en uitsluiting
René Lenoir, Franse staatssecretaris voor Sociale Zaken gebruikte in de jaren 70 als eerste de term
‘exclusie’
In de jaren 90 introduceerde ook de EU het begrip ‘uitsluiting’ in haar sociaal beleid.
In het Verenigd Koninkrijk werd in 1997, onder de New Labour regering, reeds een Social Exclusion
Unit opgericht “belast met het coördineren van de inspanningen van de overheid om sociale
uitsluiting aan te pakken.
Australië zette in 2002 een Social Inclusion Unit op om “nieuwe en innovatieve oplossingen voor
het probleem van sociale uitsluiting te ontwikkelen en te zorgen voor een gecoördineerd en
uitgebreid antwoord van de overheid en de gemeenschap op de behoeften van kansarme
mensen”.
Inclusie:
Inclusie betekent de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige
rechten en plichten. Inclusie wordt gebruikt in het discours rond allochtonen, kansarmen en mensen met
een functiebeperking. Het is een belangrijk topic in de hulpverlening, naast het recht op arbeid,
empowerment en positieve actie. Inclusie staat voor gelijkwaardigheid en volwaardig burgerschap en wil
een samenleving creëren zonder drempels en dit voor mensen met een functiebeperking, voor etnisch
culturele minderheden, voor kortgeschoolden, voor armen, enz.
De verantwoordelijkheid tot ‘aanpassing’ ligt niet bij een sociaal achtergestelde groep, zoals bij integratie.
Het is de maatschappij die zich aanpast en diversiteit als een meerwaarde ziet.
Hindernissen voor sociale participatie worden verwijderd, zodat iedereen naar eigen vermogen kan
deelnemen aan het maatschappelijk leven.
- Je maakt onderdeel uit de samenleving er wordt gebruik gemaakt van je kwaliteiten.
- Iedereen mag meedoen ongeacht je kwetsbaarheid.
Inclusieve samenleving/ maatschappij:
Een inclusieve maatschappij is een maatschappij waarin mensen met verschillende geloofsovertuigingen (of
geen geloof), tegengestelde ideologieën, uit verschillende klassen of sociale groepen, met diverse seksuele
oriëntaties, kunde of beperkingen, … zich ingesloten voelen.
Intersectionaliteit:
Bij intersectionaliteit ben je je ervan bewust dat mensen op meerdere assen kunnen afwijken van ‘de
norm’, dat die assen elkaar beïnvloeden en dat dat iemands positie in de maatschappij bepaalt. Want
iemand die rijk is, neemt een geheel andere positie in de maatschappij in dan iemand die arm is, ook al zijn
ze verder exact hetzelfde. Verschillende vormen van sociale stratificatie, zoals klasse, ras, gender, seksuele
geaardheid, leeftijd, handicap en geslacht staan niet los van elkaar, maar zijn integendeel op een complexe
manier met elkaar verweven.
- Intersectionaliteit biedt een analytisch kader om de manier waarop verschillende machtssystemen op
elkaar ingrijpen te bestuderen en zo uitsluiting te voorkomen.
, Segregatie:
Bij segregatie leven personen met een handicap (of andere aandoening) samen in een omgeving die apart
en geïsoleerd is van mensen zonder handicap. (Je leeft in een aparte omgeving, samen met andere
personen met dezelfde aandoening of beperking).
Exclusie:
Uitsluiting vindt plaats wanneer de toegang tot deelname aan de samenleving wordt geweigerd aan de
persoon.
Integratie:
Een proces waarbij een specifieke doelgroep zich kan aanpassen. Iedereen die zich kan aanpassen aan de
vereisten van de samenleving, wordt als onderdeel beschouwd. (Er leeft een groep binnen een andere
groep.)
Inclusie:
Iedereen wordt als deel van een samenleving beschouwd en leeft met elkaar.