1. Historie, bronnen en werking van
het staatsrecht
5 more properties
Wetsartikelen
Historie, bronnen en werking van het staatsrecht
Definitie Staatsrecht
Staatsrecht - regels over de organisatie van de overheid en fundementale normen over de
verhouding met de overheid.
Constitueren - Het oprichten of creëren van een ambt door het formeel vast te leggen in de wet.
Er ontstaat iets nieuws door de juridische verankering.
Attribueren - Het toekennen van bevoegdheden aan een ambt, waarbij de verantwoordelijkheden
en rechten worden vastgelegd.
Reguleren - Het stellen van grenzen en regels voor het functioneren van het ambt, om de
bevoegdheden in te perken en te sturen.
Soevereiniteit
het hebben van de hoogste rechtsmacht / niet gebonden zijn aan door anderen gestelde
regels.
dit komt toe aan staten. Binnen een staat heeft de staat de hoogste rechtsmacht, interne
soevereiniteit. Het aangaan van verdragen etc, externe soevereiniteit.
‘Recept voor een staat’
• Neem een stuk grond met grenzen; Territoir
• Gemeenschap die een eenheid vindt; Natie
• Roep een staat uit en oefen gezag uit; Interne soevereiniteit
• Overleef een confrontatie met de buren. Externe soevereiniteit
Machtsuitoefening
Democratische rechtstaten vanaf een westerse sociologie;
Traditie - het was altijd al zo
Charisma - bepaalde leiders van de staat
‘het werkt’ - het beschermt ons en het werkt prima
Fragiele staten zijn staten waar de machtsuitoefening niet goed werkt, waar mensen zich niet
veilig voelen en waar de burgers niet luisteren naar de overheid. Noord-Korea is niet geheel fragiel
door angst, indoctrinatie.
Bronnen/begrippen
formele constitutie - een synoniem voor de Grondwet. (vorm)
,materiële constitutie - alle regels over de organisatie van de overheid en fundamentele normen
over de verhouding met de overhuid. (inhoud)
💡 Zimbabwe
Uitvoerende macht:
Staatshoofd: president.
Regeringshoofd: vicepresident, benoemd door president. De president wordt om de zes
jaar gekozen.
Wetgevende macht:
Tweekamerstelsel, Verkiezingen iedere vijf jaar
Rechterlijke macht:
Hooggerechtshof
Nederland
Uitvoerende macht:
Staatshoofd: de monarch
Regering: de Monarch en ministers
Verkiezingen: geen, de ministers worden benoemd door de monarch
Wetgevende macht:
Bestaat uit parlement en regering,
Parlement: Tweekamerstelsel, waarvan Lagerhuis worden gekozen voor een periode
van 4 jaar.
Regering: benoemd door monarch
Rechterlijke macht:
Alle rechters benoemd door de monarch
Constituties
Formele constitutie
• Het Statuut
◦ Het Statuut, voluit het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, is een overeenkomst
die de constitutionele verhoudingen regelt tussen de landen binnen het Koninkrijk der
Nederlanden (Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten). Het vormt samen met de
Grondwet de hoogste wetgeving in het Koninkrijk.
• de Grondwet
Materiele constitutie
, • formele constitutie +
◦ organieke wetten
▪ wanneer zij betrekking hebben op de organen en de organisatie van de Staat en zijn
onderdelen.
◦ ongeschreven staatsrecht / conventies
▪ In het politieke staatsrecht zou eerder gesproken moeten worden van conventies dan
van ongeschreven staatsrecht. Conventies zijn geen rechtsregels, maar bindende
gedragsregels die in en door de praktijk worden gevormd.
◦ reglementen van Orde
▪ bevat regels over de gang van zaken in de Tweede Kamer . Wie mag wanneer
spreken, hoe komt een besluit tot stand, wat zijn de taken van commissies, welke
bevoegdheden heeft de voorzitter, aan welke regels moeten bezoekers zich houden:
De basis van wetenschap en rechtsstaat
De idealen van de Verlichting vormen de basis van wetenschap en rechtsstaat, met drie
kernprincipes:
1. Strijd met woorden, niet met wapens: Conflicten worden opgelost door redelijke
argumentatie, niet door geweld.
2. Openbare discussie: Vrije en open uitwisseling van ideeën is essentieel voor vooruitgang.
3. Wees geen tegenstanders, maar gelijkwaardig: Meningsverschillen worden met respect
behandeld, waarbij iedereen als gelijkwaardig wordt gezien.
Deze principes bevorderen rationaliteit, rechtvaardigheid en menselijke waardigheid.
Gezag
Dwang is (feitelijk) de mogelijkheid om anderen te dwingen.
Gezag is gelegitimeerde dwang: dwang die wordt geaccepteerd door degenen jegens wie het
wordt uitgeoefend.
• Het is gelegitimeerd door de democratie, je hebt er zelf voor het parlement gestemd.
Democratische legitimatie. Het is op basis van wettelijke grondslag, het is terug te vinden
in de wet. De wetgever is eerste en tweede kamer en regering (art. 81 GW)
• Het moet gebeuren binnen de grenzen van het recht(grondrechten).
• Het moet te rechtvaardigheden zijn. Kenbare motivering, steekhoudend argument (niet
onzin argument) uitkomst van een transparant besluitvormingsproces.
Wettelijke bevoegdheid (art. 89 GW)
overheidsoptreden moet terug te voeren zijn op een wet van de wetgever = staatsrechtelijk
legaliteitsbeginsel.
Waarom? Wetgever is (indirect) gekozen door de kiesgerechtigde bevolking, en geniet dus
legitimatie. Dat volgt uit het democratieprincipe.
Rechtstaat
Een rechtsstaat betekent dat de overheid zich aan de wet houdt en de rechten van burgers
beschermt. Belangrijke elementen zijn:
, • Legaliteit (art. 89 lid 2 GW): Overheidsoptreden moet gebaseerd zijn op de wet.
◦ democratieprincipe
◦ willekeur tegengaan
• Grondrechten (art. 1 tot en met 23 GW / EVRM): Basisrechten van burgers, zoals vrijheid van
meningsuiting, zijn gewaarborgd.
◦ overheid moet grondrechten respecteren.
• Rechtsbescherming / onafhankelijke rechtelijke macht (art. 13 EVRM): Burgers kunnen
zich beschermen tegen onrecht via onafhankelijke rechters.
◦ minderheden worden beschermd.
◦ bredere bescherming dan alleen grondrechten.
• Machtenscheiding (art. 57 en 81 GW): De macht is verdeeld over de wetgevende,
uitvoerende en rechterlijke macht om machtsmisbruik te voorkomen.
◦ controle op elkaar
◦ geen macht die misbruik van hun macht kunnen maken.
Democratie en Rechtstaat
Democratie gaat over het belang van meerderheidsbesluitvorming en de rechtstaat gaat over
individuele bescherming. Samen beschermen ze ook de minderheden binnen de samenleving,
terwijl er ook een democratie kan zijn.
Dit meerderheidsprincipe is essentieel omdat het voorkomt dat een kleine elite of een dictatuur
de macht grijpt. Het geeft het volk de kans om zijn stem te laten horen en om beleid te vormen dat
in lijn is met de wil van de meerderheid.
Machtenscheiding
Scheiding in functies
De macht is verdeeld in drie functies:
• Wetgevende macht: Maakt de wetten (bijv. parlement).
• Uitvoerende macht: Voert de wetten uit (bijv. regering).
• Rechtsprekende macht: Handhaaft de wetten (bijv. rechters).
Scheiding in instituties
De verschillende instituties voeren deze functies uit, zoals:
• Tweede Kamer
• Eerste Kamer
◦ 75 leden van de Eerste Kamer (art 51 lid 3 GW)
• Regering
• Rechterlijke macht
Scheiding in personen
Dit bepaalt welke personen in welke institutie mogen zitten
• Kamerleden
• Ministers
• Rechters
In veel landen is er geen strikte machtenscheiding, maar eerder een machtenspreiding tussen
instellingen.