BEGRIPPENLIJST BESTUURSRECHT: BESLUITVORMING
Inhoudsopgave
WEEK 1A........................................................................................................ 2
WEEK 1B........................................................................................................ 4
WEEK 2A........................................................................................................ 5
WEEK 2B........................................................................................................ 7
WEEK 3A........................................................................................................ 9
WEEK 3B...................................................................................................... 11
WEEK 4A...................................................................................................... 12
WEEK 4B...................................................................................................... 15
WEEK 5A...................................................................................................... 18
WEEK 5B...................................................................................................... 21
WEEK 6A...................................................................................................... 23
WEEK 6B...................................................................................................... 25
WEEK 7A...................................................................................................... 27
,WEEK 1A
Hoofdstuk 3
Legaliteitsbeginsel - In hoeverre er voor de uitoefening van een
bestuursbevoegdheid een wettelijke grondslag
vereist is (§3.1)
- Uitzonderingsgevallen van noodrecht
daargelaten, het overheidsoptreden behoeft een
grondslag in de wet voor zover een
bestuursorgaan de burgers gebiedend of
verbiedend in hun vrijheid of eigendom beperkt
(§1.2.3)
Negatief overheidsoptreden Voor de bevoegdheid van bestuursorganen tot het
nemen van besluiten waarbij eenzijdig belangen van de
burger kunnen worden geschaad (§3.2)
Attributie Het scheppen van een nieuwe bevoegdheid (niet in de
Awb gedefinieerd). Attributie van een bevoegdheid dient
op een wettelijk voorschrift gebaseerd te zijn. Alleen
organen die met wetgevende bevoegdheid bekleed zijn,
kunnen bevoegdheden attribueren (§3.3) schema
attributie zie pagina 144 boek
Delegatie Het door een orgaan (de delegans) overdragen van een
al bestaande, aan de delegans toekomende,
bevoegdheid aan een ander (de delegataris) die deze
bevoegdheid op eigen naam en onder eigen
verantwoordelijkheid gaat uitoefenen (Hoofdstuk 10 Awb)
(§3.4)
Mandaat Het door een bestuursorgaan (de mandaatgever of
mandans) machtigen van een ander (de gemandateerde
of mandataris) om een al bestaande, aan de
mandaatgever toekomende, bevoegdheid op naam en
onder juridische verantwoordelijkheid van dit
bestuursorgaan uit te oefenen (§3.6)
Beslissingsmandaat De bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan
besluiten te nemen (§3.6.1)
Ondertekeningsmandaat Het mandaat blijft beperkt tot het ondertekenen van
besluiten die door het bestuursorgaan zelf zijn genomen
(§3.6.1)
Belangrijkste regels
Vragen A delegeert aan B (die A mandateert aan B (al
geen ondergeschikte is) dan niet ondergeschikte)
1. Toelaatbaar? Aan Ja, mits erin wordt voorzien Ja, tenzij een wettelijk
wie? door wettelijke voorschrift voorschrift of de aard van de
van minstens hetzelfde bevoegdheid zich daartegen
Aan een aan A niveau als het attribuerende verzet; in art. 10:3-2 niet-
ondergeschikte ambtenaar? voorschrift, art. 10:15 (niet uitputtende opsomming van
aan ondergeschikte wettelijke uitzonderingen;
Aan een niet aan A ambtenaar, art. 10:14) instemming vereist van niet-
ondergeschikte? ondergeschikten, art. 10:4
2. Schriftelijk of Bij besluit, dus schriftelijk, Algemeen mandaat alleen
mondeling art. 10:1 schriftelijk, art. 10:5-2
, 3. Ondertekening Eigen naam B B namens, voor A, art. 10:10
besluit?
4. Kan A de Nee, art. 10:3 Ja, art. 10:7
bevoegdheid nog
zelf uitoefenen?
5. Is A bevoegd aan B Alleen aanwijzingen in de Ja, algemene en bijzondere
‘aanwijzingen’ te vorm van beleidsregels, art. ‘instructies’, ook aan niet-
geven? 10:16-1; zie ook art. 4:81-1 ondergeschikten, art. 10:6-1
6. Wanneer kan A Te allen tijde, art. 10:18 Te allen tijde, art. 10:8-1
delegatie/mandaat
beëindigen?
7. Als B besluit, wie is B, maar kan ander soort A
dan uiteindelijk voor verantwoordelijkheid zijn,
het besluit bijv. juridische i.p.v. politieke
‘verantwoordelijk’? verantwoordelijkheid
8. Aan wie worden de Aan B, dan wel het lichaam Aan A, dan wel het lichaam
rechtsgevolgen van waarvan B deel uitmaakt, waarvan A deel uitmaakt,
het besluit van B art. 10:13 art. 10:2
toegerekend?
9. Waartegen kan een Tegen het besluit van B, art. Tegen het besluit van A, aan
belanghebbende 10:3 wie het juridisch wordt
bezwaar maken? toegerekend, art. 10:2
10. Wie is bij beroep de B, art. 10:13 A, impliciet: art. 10:1/10:2
verwerende partij?
Toedeling van bestuursbevoegdheid vaak eerste tentamenvraag!
Legaliteitsbeginsel = overheidsoptreden behoeft wettelijke grondslag
Is sprake van bevoegdheidsuitoefening?
1. Is er een bevoegdheid?
2. Voor welk orgaan?
3. Hoe kan gehandeld worden?
Attributie* Delegatie Mandaat
= toekennen nieuwe = overdragen toegekende = namens BO
bevoegdheid bevoegdheid van BO (mandaatgever)
(delegans) naar BO bevoegdheid uitoefenen
(delegantaris) (art. 10:13, (gemandateerde/mandataris)
10:17) (art. 10:1 10:2 Awb)
- Basis in wet - Wett. Bep. ‘Bij of - Geen wett. grondslag
krachtens’ (art. 10:15 vereist (art. 10:3
Awb) Awb)
- Delegatiebesluit (art. - Mandaatbesluit (art.
10:9 Awb) 10:5 Awb)
- BO met - Niet aan - Aan ondergeschikten
verantw.plicht ondergeschikten (art. - Aan niet-
- BO zonder 10:14 Awb) ondergeschikten (art.
verantw.pl. (=ZBO) 10:4 Awb)
- Ambtenaren
*= wordt er maar een bestuursorgaan genoemd is er sprake van attributie. Wel goed lezen of
er niet eerder een bestuursorgaan is genoemd.
Bestuursorganen zijn niet ondergeschikt, maar nevengeschikt(?)
