De hoeveelheid schade/slachtoffers hangt af van de dreiging, blootstelling en de kwetsbaarheid.
Dreiging (hazard): het verschijnsel dat schade kan toebrengen aan iets van menselijke waarde.
4 typen natuurlijke dreigingen:
Hydrologisch: overstroming, wateroverlast, aardverschuiving (effect: langdurige regenval)
Meteorologisch: droogte/hongersnood, extreme temperaturen, bosbranden, stormen,
lawine
Biologisch: epidemie
Geologisch: aardbeving/tsunami, vulkaanuitbarsting
Typen technologische dreigingen
Chemisch: brand, explosie, gifwolk
Nucleair: stralingsincidenten, kernongevallen
Bij blootstelling kijken we naar de assets die kans hebben op schade of slachtofferschap als gevolg
van de dreiging. Bijvoorbeeld: gebouwen, mensen, natuur, de economie van een gebied.
Kwetsbaarheid: de mate waarin een persoon, gemeenschap, object of gebied in staat is om met de
dreiging om te gaan.
Dit heeft betrekking op de gevoeligheid van gemeenschappen, systeem of objecten voor de
schadelijke effecten waaraan ze kunnen worden blootgesteld.
Veerkracht: het vermogen van een systeem, gemeenschap of samenleving die wordt blootgesteld
aan gevaren, om de effecten van een gevaar tijdig en efficiënt te weerstaan, te absorberen, op te
vangen, aan te passen, te transformeren en te herstellen. Onder meer door het behoud en herstel
van essentiële basisstructuren.
3 typen veerkracht:
Anticiperen op een bepaalde dreiging - capacity to anticipate
De mate waarin je in staat bent om te gaan met een dreigend/optredend gevaren - capacity
to cope
Capaciteiten om te herstellen - capacity to recover
Risk drivers: processen of condities die invloed hebben op de mate van blootstelling en
kwetsbaarheid. In sommige maten ook op dreiging. Bijvoorbeeld: klimaatverandering, stedelijke
ontwikkeling, economische ontwikkelingen enz.
Een foutenboom probeert te kijken naar welke oorzaken tot een bepaalde gebeurtenis kunnen
leiden. Bovenaan staat de te onderzoeken gebeurtenis. Daaronder staan alle oorzaken die samen tot
de gebeurtenis leiden.
De gebeurtenissenboom kijkt vooruit. De ongewenste gebeurtenis staat aan het begin, en de
gevolgen staan erachter. Er wordt steeds gekeken welke opties mogelijk zijn.
Vlinderdas combineert de foutenboom en de gebeurtenissenboom. De ongewenste
gebeurtenis/incident staat in het midden. Aan de linkerkant de oorzaken en aan de rechterkant de
mogelijke gevolgen. Bij een vlinderdas worden vaak ook maatregelen opgenomen door middel van
barrières.
Het analyseren op de kans van een gebeurtenis gebeurt vaak op basis van ervaringen met eerdere
vergelijkbare gebeurtenissen.
, Risicoperceptie is verschillend tussen experts en publiek. Risico's waar mensen erg bang voor zijn,
zijn onbekend, onvrijwillig en niet controleerbaar.
Vertrouwen: bereidheid van een persoon of groep om afhankelijk te zijn van de daden van een
andere persoon of groep. Kenmerken die je van de ander wilt weten zijn:
Communicatie: geloofwaardig, eerlijk, open, consistent
Waarden: integer, belangenbehartigend
Competentie: expertise, ervaring
Risico acceptatie hang meer af van het vertrouwen dat je hebt in het risicovolle gedrag, dan de
kwantitatieve risicoschatting.
Externe veiligheidsbeleid: beleid voor de beheersing van risico's met betrekking tot de productie,
verwerking, opslag en transport van gevaarlijke stoffen waarvan omwonenden het slachtoffer
kunnen worden. Het beleid is gericht op de omgeving.
3 typen effecten van externe gevaren:
brand
explosie
Gifwolk
BLEVE: Boiling Liquid Vapor Explosion
Heeft 2 effecten. Eerst een explosie door overdruk en daarna een vuurbal.
Kwantitatieve risicobenadering EV-beleid:
Individuele bescherming door: risicomaat voor het houden van afstand tussen risicobron en
burger -> plaatsgebonden risico (harde norm)
Bescherming leefverbanden groepen burgers door: risicomaat voor klein houden van kans op
sociale ontwrichting door rampen -> groepsrisico ('verantwoordingsplicht' is resultaat van
afweging)
Plaatsgebonden risico van een activiteit met gevaarlijke stoffen is de kans per jaar om te overlijden
op een bepaalde plaats ten gevolge van ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Uitgangspunten bij de berekening: iemand is 24 uur per dag aanwezig en iemand verblijft
onbeschermd op die plaats.
In de Bkl in bijlage 7 staan enkele vaste plaatsgebonden risico's.
Typen objecten en locaties:
Beperkt kwetsbaar: verspreid liggende woningen, dienst- en bedrijfswoningen,
kantoorgebouwen met oppervlak kleiner dan 1500 m2 enz.
Kwetsbaar: woonfunctie, winkelfunctie enz.
Zeer kwetsbaar: woonfunctie voor 24-uurszorg, kinderopvang, onderwijs ,gevangenissen
enz.
Een object/locatie wordt als kwetsbaar gezien wanneer en meer mensen verblijven, ze er langer
verblijven of beperkt zelfredzaam zijn.
In Bkl bijlage 6 vindt je een overzicht van voorbeelden van deze typen objecten en locaties.
Zeer kwetsbare en kwetsbare gebouwen mogen niet worden toegestaan binnen het 10 -6 contour. Bij
beperkt kwetsbare gebouwen is dit een richtwaarde. In principe mag het niet, maar er kunnen
uitzonderingen worden gemaakt.