Les 1
Gedragstherapie: beetje reactie tegen psychoanalytische stroming die heersend was in psychologie
(bestond bijna alleen uit psychoanalyse en psychodynamische stromingen waar men een blank
canvas wil en therapeut niet veel zegt), aantal onderzoekers wilde afstand aan het introspectieve en
onbewuste wat daar erg naar voor wordt voorgeschoven, watson vond zei kunnen het niet
wetenschappelijk in kaart brengen want mensen zijn zich er niet van bewust, enige wat we kunnen
observeren is gedrag, gedachten kunnen we ook niet observeren, kunnen het wel interferen met non-
verbaal gedrag er naar gissen maar kan het niet observeren/zeker weten + gevoelens ook niet
observeren, kan wel non-verbale signalen opvangen maar bent er niet zeker
Enige zeker van zijn is gedrag, kunnen het observeren (bv. kan of men iets vermijd of controleert etc.),
vandaar eerste wave CBT was puut behaviorisme, zien alleen naar gedrag en niet naar onbewuste of
emoties want kunnen het niet observeren, gaan omgeving manipuleren (stimulu geven of wegdoen)
of desensitiseren aan prikkels dus prikkels geven en door gewennig gaat de emotionele respons
zakken ging alleen over de gedragsrespons die anders moest waardoor emotionele respons ging
zakken --> maar niet heel houdbaar, 2e wave kwam zeiden dat we gedrag niet los kunnen zien van
gedachten/interpretatie, anders is gedrag soms betekenisloos, kunnen het er niet los van zien
(bv. heel erg smetvrees, droeg constant mondmasker --> kan gedrag bijna niet zien zonder relevante
context en interpretatie) meer inzoomen hier op cognities/interpretaties (waarom heeft iemand
schrik, bv. angst om te spreken in publiek is onderdeel sociale angst maar een publiek op zich is niet
angst, waarom dan toch angstig, denken wellicht dat ze afgaan/belachelijk zijn… verklaard waarom ze
angst hebben, zeker zien naar irrationeel gedrag zoals rituelen bij dwang, duidt erop dat iemand
bedreigende interpretatie heeft van een neutrale situatie, in therapie vooral de bedreigende
interpretatie wegkrijgen en leren dat de situatie niet zo bedreigend is als men inschat, gaan niet de
situatie veranderen want dan is men aan het vermijden
Gaat om de geloofwaardigheid van gedachten, naar je gevoel (weten het wel maar voelen het
niet – zoals faalangst, ook al zijn ze er steeds door met goede punten toch denken ze opnieuw
dat ze er niet door gaan, kan het steeds zeggen dat het wel gaat lukken maar het pakt niet
want de bedreigende gedachten is veel te geloofwaardig dus werken aan de
geloofwaardigheid van gedachten werken !
Hayes nieuwe theorie: zegt geen gedachten of gevoelens wijzigen wat cognitieve therapie wel zegt
maar moet ermee leren omgaan, dus niet willen bewijzen dat ze er niet ziek van worden bv. maar het
aanvaarden dat ze bedreigende gedachten hebben en angstig zijn, meer nadruk op de
ervaring/experiëntiele luik/gevoelens, gevoelens als fenomeen op zich en observeren en aanvaarden
Momenteel 4e wave focus op verstoorde infoprocessen, grote vigilantie voor wat ze angst hebben,
overmatig veel aandacht voor alles wat bedreigend kan zijn (depressie overdreven aandacht voor neg
informatie, ambigue situaties heel negatief interpreteren en neg materiaal veel beter onthouden –
processen buiten de controle liggen, waar je aandacht aan geeft veel aandachtsprocessen die
automatisch gebeuren (ook onbewuste processen maar ander format dan bij psychoanalyse), taken
zoals computeraandacht om aandachtsprocessen neutraler te leren maken
Def: zeer kenmerkende zaken voor gedragstherapie, is actieve gedragstherapie (geen
gesprekstherapie maar gaan werken aan doelen, veranderingsdoelen, veranderingsgerichte
therapievorm) waarbij cliënt en therapie samen proberen dingen aan te pakken die klachten
verminderen, waarbij therapeut ook transparant is (psychodynamische therapie niet zo transparant is
,en niet zoveel zegt, cliënt gaat eigen gedachten projecteren op therapeut), gebaseerd op wetenschap
rond leertheorie (therapeutische stroming die empirie wenst te behouden, gaan therapie-effecten in
kaart brengen en meten
Gebaseerd op leertheoretische kader: alle gedrag is aangeleerd is basisprincipe (veters leren strikken,
ook sociaal gedrag hoe je moet omgaan met anderen welke houding hebben en hoe in klas zitten –
moet niet altijd met instructies maar leert ook van elkaar, leert door observeren en leert door wat
werkt zoals geen notities maken vergeet je wat je cliënt zei dus leerde notities te maken dus leert
impliciet uit wat werkt – op vele manieren leer je gedrag aan
Zoals studiemethoden leer je aan, wat werkt (individueel bepaald zoals luidop of door te schrijven) +
ook gedrag zoals angstresponsen of depressieveresponsen zoals vermijden, tot niets meer komen, in
bed blijven… hebben ze in de ontwikkelingsgeschiedenis geleerd, als therapeut achterhalen hoe ze
het hebben geleerd + hoe het tot stand is gekomen hoe kunnen we dan andere dingen aanleren
Alle gedrag aangeleerd: kan oppervlakkig denken in termen van leertheorie dat een bepaalde prikkel
gedrag uitlokt (zoals kniepees), zo loopt het niet helemaal, gedrag is een zinvolle reactie op een
betekenisvolle situatie dus gedrag is zinvol maar begrijpt pas dat het zinvol is als je de interpretatie
weet die de persoon eraan geeft
(bv. ligt in bed, bent alleen, hoort aan lawaai, eerste dat je denkt is inbreker, krijgt stress en
verhoogde hartslag, kan in bed blijven of gaan kijken, duurt even eer je terug in slaap valt --> ambigue
situatie, wat je voelt en doet hangt af van de interpretatie van de situatie, belang cognitie, zien naar
de betekenis die men geeft aan een situatie gedrag is meestal zinvol, bestaat niet iets als
irrationeel gedrag maar kan voortkomen uit irrationele cognitie
Gedrag: centrale aangrijpingspunt
Gedrag en cognitieve gedragstherapie is hetzelfde want bent bezig met de samenhang dus denken,
voelen en doen
Directief
Zeggen wat je wel moet denken en doen, heel sterk didactisch aspect, moeten als therapeut moeten
modeleren hoe het wel te doen/ een alternatief aanbieden, heeft een sterk didactisch aspect maar
binnen gedragstherapie moeten alle gespreksvaardigheden kunnen, gaan ook luisteren
(luistervaardigheden) gaande naar actief luisteren, parafraseren, concretiseren… en ook naar het
geven soms van instructies (bv. vliegangst, instructies geven van we gaan nu naar de gade, dan gaan
we ons neerzetten… geven instructies waar men de aandacht op moeten zetten… aandacht
wegsturen van het hypervigilante dus wel instructies geven zoals probeer je te concentreren op je
eigen lichaam ipv. hele weide aandacht
= moet hele waaier aan gespreksvaardigheden bezitten (te weinig sturen gaat cliënt gewoon praten
en komt er niet veel van, maar te sturend blijven mensen weg vinden dat niet leuk als je heel de tijd
zegt wat ze moeten doen – goede balans tussen sturend en niet sturen heel belangrijk
Kortdurend, heel protocollair
,Willen kortdurend zijn, hoe complexer problematiek hoe langer behandeltraject gaat duren, in de
klinische praktijk vaak complexe problemen, komen zelden met 1 probleem
Gebaseerd op leertheorie en wetenschap, sterke verankering in de wetenschap dus behandelingen
gaan effectiviteit meten en proberen toetsen dus gaan observeren, interveniëren en meten en
proberen empirische cyclus erin te zetten
Is dus een scientist practioniner
Bepaald niet of een gedrag adaptief/maladaptief of rationeel/irrationeel gedrag is, houden rekening
moet context waarin gedrag zich voordoet + gevolgen van gedrag (zoals vermijden spinnen, geen last
van dus gevolgen vermijdingsgedrag zijn niet zo ingrijpend en leidenslast niet zo groot, wel indien
professioneel sociaal eraan gaat zoals agorafobie en heel geïsoleerd geraken dus gevolgen heel
negatief is maladaptief gedrag) + frequentie gedrag (naast bos dan gaat frequentie maladaptief
gedrag de hoogte in, dus houden rekening mee om te zeggen mal- of adapatief is
Leermodel zegt dat (zie slide) normaal gedrag die principes daarmee kunnen we ook maladaptief
gedrag verklaren
- Klassieke: Emotionele responsen
- Operatante: leren van het stellen van bepaald gedrag gegeven de gevolgen die daarop volgen
Casusconceptualisatie: vertrekpunt therapie, goed snappen en in kaart brengen wat er aan de hand is
anders kan je niet goed interveniëren (bv. cliënt met sprake van stress, angst en vooral in sociale
situaties, geeft aan altijd angstig te zijn, heel introvert, nooit veel vrienden, in vele sociale situaties
angstig vanuit idee het niet goed te doen, vind zich niet sociaal – denkt sociale angst en behandelt
dan met dat protocol, maar stel dat een dag later een 2e cliënt met stress en vooral angst in sociale
situatie en zegt vrij extravert te zijn maar schrik gekregen in sociale situaties want ook psychotische
opstoten en gemaakt in veel problemen te zijn beland dus durft geen contact meer te leggen en
isoleert zich – dan ga je niet hetzelfde protocol toepassen, verschillende problematieken zijn het, 2
behandelingen zijn anders + andere focus en interventies
Casusconceptualisatie is belangrijk, individueel zien wat er aan de hand, soms geven we een diagnose
--> vertrekpunt therapieën het begrijpen en kaderen hoe het in elkaar zit, brengt ordening in de info
die je krijgt (soms krijg je heel veel info, wat is relevant en wat niet)
+ om aan hypothesetoetsing te doen, casusconceptualisatie is een hypothese als het klopt werkt de
behandeling maar als hypothese niet klopt dan zal behandeling niet werken (casusconceptualisatie
klopt niet want interventies kloppen niet)
+ gezamenlijke visie komen met cliënt
Verschillende modellen gehanteerd; uiteindelijk naar het model voor probleemidentificatie waar je
doorlopend een aantal fasen binnen therapie gaat volgen (aanmelding naar klachtenanalyse…)
gefaseerd door therapeutische sessies wordt gegaan
Maar lijkt heel lineair dan therapie (van de ene naar de andere fase) maar is bij uitstek niet lineair,
eerst exploratie dan voorlopige probleemsamenhang en dan moet je dat gaan testen dus in realiteit
na sessie of 10 pas een interventie en mensen komen net om nu geholpen te worden dus vandaar
niet-lineair
, model klopte dus niet in de praktijk, handvaten zijn handig om te weten in welke fase je bent maar
structuur moet flexibel zijn dan model op de slide gekomen; exploratieve fase maar niet hoe lang dit
is, kan 1 sessie zijn en heel dringd probleem kan je probleemselectie doen en naar interventie indien
heel zeker bent maar kan langere route en kan globaal model zijn vooraleer probleemselectie, kan
beide doen in het model dus snel of traag gaan naargelang je het zelf, taxatiefase om te bepalen of je
snel van start moet of niet
Uitgangspunten
Milde zienswijze naar de cliënt, in andere model gedefinieerd als probleem of verzameling van
problemen (moeilijk copinggedrag, mensen zijn geen probleem maar hebben er eentje, zijn personen
binnen een bepaalde context waarin je problemen kan begrijpen dus meer nodig vanuit menselijk
perspectief te zien niet psychopathologisch) dus niet alleen een probleemsamenhang formuleren
maar ook positieve aspecten, hoe wil de cliënt gezien worden en hoe breng je dat in therapie
+ is dynamisch model, doet continu aan diagnostiek want interventieresultaten zijn ook diagnostiek
want weet zo of het klopt of niet, kan dus aangepast worden
Diagnostiek is behandeling en omgekeerd, sluiten elkaar niet uit en sluiten elkaar niet uit + kunnen
verschillende versnellingen hanteren ipv. 10 sessies diagnostiek kan het sneller maar soms kan het
trager, kan helft doen zoals rond interventie en andere helft exploratie doen
In therapie als er al een probleem is en geëscaleerd dus 6 sessie diagnostiek vaak niet mogelijk (dus
soms snel starten, zoals werken rond slaap etc. zo koop je tijd voor een ruimere exploratie – vaak
werken die zaken waardoor je ook meer mandaat krijgt om iets over meer complexe problemen te
zeggen --> werken in verschillende versnellingen is relevant, soms vertragen of soms net versnellen
(komt met ervaring)
Therapeutische relatie
Is noodzakelijkheid, belangrijk voor goede therapie (cliënten je niet vertrouwen en geen goede
werkrelatie dan kan je geen goede therapie doen), definiëren het als een werkrelatie werken om een
bepaald doel te bereiken, aan de slag gaan om de klachten te verminderen, noodzakelijk maar niet
voldoende (niet de juiste interventies of niet op de goede manier ga je niets begrijpen --> nood aan
goede therapeutische relaties en goede kennis en uitvoeren van interventies
+ therapeutische relatie geeft mandaat iets te zeggen over/mogen veranderen aan (verschil
therapeutische relatie partnerrelatie of vriendschapsrelatie – soms co-therapeut en dat werkt niet
want hebt geen mandaat/toestemming van de cliënt om iets te zeggen over verandering, als
therapeut mag je iets zeggen en verwachten dat men iets gaat doen)
Basisassumptie: persoonsgebonden interpersoonlijke dynamieken begrijpen, waarom stelt de
persoon zich zo op in therapie bij jou (bv. denken dat je de tovenaar bent of mensen die denken van
ale wat ga jij vertellen psycholoogje dus weinig te zeggen dan – waarom zit iemand zo ten aanzien
van jou
Persoonsgebonden interpersoonlijke dynamieken zijn vaak nodig voor begrijpen klachten +
motivatie verandering (bv. moeten anders gaat de partner weg, zelf weinig vraag naar verandering) +
kan de cliënt wel tot verandering komen (bv. komen van vrouw anders gaat ze weg, vindt dat hij
teveel drinkt, zelf ziet hij het niet in)