Descartes
Geboren: 1596 in La Haye, Frankrijk
Gestorven: 1650 in Zweden
Descartes werd gerekend tot de volgende stromingen:
• Rationalisme.
Omdat filosofische redeneringen en intellectuele functies meer fundamenteel waren dan
sensorische waarneming.
• Nativisme.
Omdat volgens zijn systeem er ideeën bestaan die niet door ervaring of denkinspanning
ontstaan zijn maar die van nature in de mens aanwezig zijn.
• Interactief dualisme.
Vanwege de scheiding lichaam en geest waarbij er echter wel een wederzijdse interactie
bestaat tussen deze twee entiteiten.
Het lichaam zonder de geest zou een automaat zijn, onder controle van externe stimuli en de
interne hydraulische of ‘emotionele’ conditie, en volledig zonder bewustzijn.
De geest zonder lichaam zou de sensorische indrukken en ideeën van materiële dingen
ontberen die normaal gesproken het bewustzijn bezetten.
Descartes heeft in zijn vroege jaren veel getwijfeld aan de kennis die hij opdeed uit boeken en de
wereld om hem heen. Volgens hem konden zelfs de duidelijke zintuiglijke waarnemingen nog
dromen of illusies zijn en twijfelde hij aan het bestaan van de fysieke wereld om hem heen. Het enige
waar hij niet aan twijfelde was het feit dat de twijfel in zijn subjectieve geest bestond. Zo kwam hij
tot het in zijn ogen onweerlegbare axioma: "Ik denk, dus ik besta."
Vanuit zijn visie op zijn twijfelende geest kwam Descartes tot de conclusie dat het denken niet
gebonden was aan de fysieke werkelijkheid. De mens kon dan ook niet alleen gezien worden als
machine met een stoffelijk lichaam maar bezat ook een onstoffelijk substantie, de geest.
Belangrijkste kenmerken van de fysieke wereld waren volgens Descartes:
• Uitgestrektheid.
De ruimtelijke afmeting die de materie inneemt.
• Beweging.
De beweging van de materie.
Eigenschappen van de geest waren volgens Descartes:
• Perfectie.
• Eenheid.
• Oneindigheid.
Ook zonder fysiek lichaam zou de geest nog bestaan en de aangeboren ideeën waren volgens
Descartes fundamenteler dan de zintuiglijke ervaringen. Ondanks dat interacteren lichaam en geest
en is er sprake van wederzijdse beïnvloeding waarbij geen van beide altijd dominant is.
,De interactie tussen lichaam en geest vond volgens Descartes plaats in de pijnappelklier. Hij kwam
tot deze conclusie door:
• Centrale ligging.
De pijnappelklier is centraal gelegen in de hersenen.
• Enkelvoudige structuur.
De pijnappelklier was de enige enkelvoudige structuur die Descartes kon vinden. De overige
structuren zijn allemaal tweeledig en symmetrisch. De pijnappelklier was de enige structuur
die de dubbele zintuiglijke waarnemingen kon verenigen tot een duidelijk eenheid die werd
doorgegeven aan de geest.
• Contact met het grootste ventrikel van het brein.
De pijnappelklier strekt zich uit tot aan het grootste ventrikel van het brein waar de vloeibare
dierlijke geest zich ophield volgens de opvattingen in Descartes zijn tijd.
Kritiek op deze theorie van Descartes was dat hij nooit heeft uitgelegd op welke wijze een stoffelijke
en onstoffelijke substantie dan precies met elkaar in verbinding staan. Ook vonden critici het vreemd
dat er geen directe verbinding was tussen de geest en het gehele lichaam aangezien de geest geen
uitgestrektheid kende en dus geen ruimte in beslag nam.
Tegenwoordig denkt men dat de pijnappelklier, ook wel epifyse genoemd, het hormoon melatonine
produceert dat een rol speelt bij seksuele rijping en wellicht bij het biologische circardiaan ritme.
Descartes beschreef dertien fysiologische en psychologische functies:
• Fysiologische functies onderdeel van vegetatieve en dierlijke ziel :
o Spijsvertering
o Bloedsomloop
o Groei van het lichaam
o Ademhaling
o Slapen en waken (en dromen)
o Zintuiglijke waarneming
o Verbeelding
o Geheugen
o Passies (emoties)
o Motorische functies (beweging)
• Psychologische functies onderdeel van de rationele ziel:
o Rede
o Bewustzijn
o Vrije wil
Descartes zag de vegetatieve en dierlijke ziel als een soort buizenstelsel met kleppen waarbij de
vloeibare "dierlijke geest" door de holle zenuwbanen gepompt werden. Dankzij deze mechanische
visie van Descartes konden de fysiologische functies wetenschappelijk worden bestudeerd.
Tegenwoordig wordt er binnen de neuropsychologie en functieleer nog steeds veel onderzoek
gedaan naar slapen en waken, zintuiglijke waarneming, verbeelding, geheugen, emoties en
motorische functies.
,De rationele ziel kon volgens Descartes niet op dezelfde wijze onderzocht worden omdat de rationele
ziel niet toegankelijk was voor mechanische verklaringen en de psychologische functies niet waren te
reduceren tot hydraulische processen.
Tegenwoordig worden de psychologische functies rede en bewustzijn veelvuldig onderzocht door de
cognitieve psychologie en neuropsychologie. Vrije wil blijft ook hedendaags nog meer een filosofisch
probleem.
In 1994 publiceerde neuroloog António Damásio zijn boek "Descartes' Error" waarin hij de denkwijze
van Descartes bekritiseerd en stelt dat Descartes fout zat met de scheiding van lichaam en geest en
rationaliteit en emotie.
De twee grootste kritiekpunten van Damasio op Descartes zijn:
• Het lichaam gaat vooraf aan de geest.
Damasio vindt het verkeerd dat Descartes stelt dat het denken vooraf gaat aan het zijn.
Volgens hem komt het denken juist voort uit de materie (het lichaam) en niet andersom.
• Emoties en rationaliteit zijn niet gescheiden.
Volgens Damasio schat Descartes de waarde van de emotie voor de rationaliteit niet op
waarde door deze twee te scheiden. Volgens hem is een mens zonder emoties juist minder
rationeel. Gevoelens en rede zijn niet gescheiden en emoties leveren een positieve bijdrage
aan beslissingen.
Echter hebben wel degelijk invloed op de ratio volgens Descartes en stelt hij nergens dat ze
gescheiden zijn. Descartes meent dat de ratio zijn best moet doen om de invloed van emoties te
beteugelen. En wanneer dat niet lukt dit resulteert in een conflict tussen de geest en het lichaam,
waarbij de rationele ziel niet altijd aan het langste eind trekt.
Damasio zegt juist dat we emoties nodig hebben om tot rationele beslissingen te komen.
,Gall
Geboren: 1758 in Baden, Duitsland
Gestorven: 1828 in Parijs, Frankrijk
Fysioloog Gall speelde een grote rol in de ontwikkeling van de wetenschappelijke interesse voor de
hersenen en bij de ontwikkeling van, de in de negentiende eeuw populaire beweging, frenologie.
Als briljant anatomist wist Gall aan te tonen dat de twee helften van het brein verbonden waren door
stelen van witte materie, commissuren genoemd. En dat andere kleinere banen van witte materie
zich kruisen van het ene kant van het brein om zich te verbinden met het ruggenmerg aan de andere
kant.
Gall onderzocht de gelijkenissen en verschillen tussen de hersenen van verschillende soorten,
verschillende leeftijden en die van gezonde mensen en mensen met hersenbeschadiging.
Hogere mentale functies correleerde volgens Gall met de grootte en ongeschondenheid van de
hersenen en specifiek met de oppervlakte ook wel cortex genoemd.
De volgers van Gall benoemden zijn manier van werken tot frenologie. Een stroming die de
orthodoxe wetenschappers nooit heeft weten te overtuigen, maar zeer populair was onder de
algemene bevolking.
Gall was er niet alleen van overtuigd dat de hogere mentale functies zich in de hersenen in het
algemeen bevonden, maar was ook van mening dat bepaalde psychologische functies zich in
specifieke delen van de hersenen bevonden. Hij dacht dat als een deel van de hersenen groot was,
dat het onderliggende psychologische kenmerk sterk was.
Nadat hij de verbale geheugenfuncties in het brein gelokaliseerd had, bij de frontale lobben tussen
de ogen waardoor ogen uitpuilden, ging hij op zoek naar andere gebieden op andere locaties. Gall
ging ervan uit dat door observeerbare onregelmatigheden in de schedel deze opgespoord konden
worden door middel van craniometrie.
De theorie van Gall had een aantal zwaktes:
• De vorm van de schedel is geen voorspeller voor de vorm van de hersenen.
Ondanks het feit dat de vorm van de schedel niets zegt over de vorm van de hersenen bleef de
basishypothese echter onaangetast.
• 27 specifieke kwaliteiten van complexe mentale functies zijn niet representatief.
Frenologen zagen de 27 specifieke kwaliteiten als basis voor de persoonlijkheid van waaruit
alle variaties zijn opgebouwd, maar in feite zijn het arbitraire kwaliteiten die zelf het gevolg
zijn van een complex systeem van inter-acterende factoren.
• De manier waarop hypotheses getoetst werden waren arbitrair en selectief.
Het was eenvoudig om met 27 psychische faculteiten eventuele afwijkende observaties te
verklaren en Gall verwierp elke observatie die in strijd was met zijn theorie.
,Lavatar
Geboren: 1741 in Zweden
Gestorven: 1801 in Zweden
Lavatar, een Zweedse theoloog en mysticus, was er van overtuigd dat men aan de hand van de
kenmerken in het gezicht het karakter van die persoon kon aflezen, ook wel fysionomie genoemd.
Flourens
Geboren: 1794 in Maureilhan, Frankrijk
Gestorven: 1867 in Montgeron, Frankrijk
Met de meest succesvolle Franse wetenschapper Cuvier als mentor was Flourens verzekerd dat zijn
werk serieus werd genomen, ook al was het op zichzelf ook wel goed genoeg daarvoor.
In tegenstelling tot Gall besloot Flourens het brein uitsluitend te bestuderen door middel van
experimenten, ofwel het manipuleren van onafhankelijke variabelen en te kijken welke
veranderingen er optreden in de afhankelijke variabelen.
De techniek die Flourens gebruikte wordt ablatie genoemd, het chirurgisch verwijderen of
beschadigen van specifieke delen van het brein van een dier en de daarop volgende consequenties in
het gedrag of de functie na het herstel zorgvuldig te bestuderen.
Overeenkomstig met de hypotheses van Gall vond Flourens middels ablatie ook verandering van
gedrag bij specifieke delen van de hersenen. Echter werden er verschillende functies toegekend aan
deze delen.
Verschillen in lokalisatie tussen Gall en Flourens waren:
• Cerebellum
Het cerebellum speelde volgens Gall een grote rol in de voortplanting. Flourens vond echter
dat bij het weghalen van het cerebellum bij een hond de coördinatie en regulatie van
bewegingen verdwenen.
• Cortex
De cortex was volgens Gall belangrijk voor de hogere functies. Flourens ontdekte dat bij het
weghalen van steeds grotere delen van de cortex er geleidelijk verlies van zintuigen en
vrijwillige acties optrad.
Flourens vond dat zijn ontdekkingen de frenologie onderuithaalde en ondanks dat hij een bepaalde
lokalisatie had aangetoond, geloofde hij dat deze aparte functies gelijkwaardig gedistribueerd
konden worden binnen elk orgaan. Als er grotere delen verwijderd werden van de cortex verdwenen
alle sensorische en vrijwillige functies in zijn geheel.
Sommige functies die verloren gingen of afwijkingen die waren ontstaan na ablatie herstelde zich na
enige tijd. Omdat hersenweefsel niet regeneratief is toonde dit de flexibiliteit en plasticiteit van de
hersenen aan.
,Net als Descartes beschouwde Flourens de hersenen als zetel van de geïntegreerde harmonieuze ziel.
Volgens hem bestaan er specifieke acties binnen de hersendelen, maar is er ook sprake van
coöperatie en communicatie tussen deze delen en zijn de specifieke acties onderhevig aan een
algemeen actie en functioneert het brein als een geheel.
Broca
Geboren: 1824 in Sainte-Foy-la-Grande, Frankrijk
Gestorven: 1880 in Parijs, Frankrijk
Broca was als chirurg erg geïnteresseerd in structuren van de schedels van mensen en vond
verschillende instrumenten uit om deze te meten. Ook richtte hij in 1859 het Antropologische
Sociëteit van Parijs op om mensen met dezelfde interesse bij elkaar te brengen.
Een van de mensen die bij de groep van Broca kwam was Aubertin, arts en zoon van een voormalig
student van Gall. Aubertin was er van overtuig dat het spraakcentrum in het frontale gebied van de
cortex moest liggen en had een patiënt waarbij hij zijn theorie wilde aantonen.
Kort nadat Aubertin zijn theorie naar voren had gebracht binnen de Antropologische Sociëteit kreeg
Broca te maken met een patïent die voldeed aan de voorwaarden van de hypothese van Aubertin. Na
het overlijden van deze patiënt wees autopsie door Broca uit dat hij een hersenbeschadiging had ter
grote van een ei die zich bevond aan de linker frontale hemisfeer.
Broca wilden zijn hypothese verder onderbouwen met andere gevallen en in de daarop volgende
jaren verzamelde hij informatie vanuit autopsies van andere gevallen van spraakverlies, afasie
genoemd. Bij rechtshandige mensen was deze beschadiging altijd te vinden aan de linker frontale
hemisfeer. Dit gebied staat nu bekend als Broca's area.
Met zijn ontdekking was Broca de eerste die serieus en effectief de theorie van Flourens, dat de
cerebrale cortex ongedifferentieerd zou zijn, uitdaagde. Hij vond uiteindelijk met anderen nog vele
andere belangrijke gebieden in de hersenen.
Fritsch en Hitzig
Fritsch
Geboren: 1838 in Cottbus, Duitsland
Gestorven: 1927 in Berlijn, Duitsland
Hitzig
Geboren: 1838 in Berlijn, Duitsland
Gestorven: 1907 in St. Blasien, Duitsland
Fritsch en Hitzig waren twee Duitse fysiologen die dachten dat het brein niet een totaal ongevoelig
orgaan was zoals Aristoteles dat gedacht had. Zij dachten dat de hersenen zouden kunnen reageren
op directe elektrische stimlatie.
Experimenten van Fritsch en Hitzig leiden tot ontdekking van de motorische strip. Een gebied in de
prefrontale cortex die bij stimulatie bewegingen aan de andere kant van het lichaam teweegbrengen.
,Ferrier
Geboren: 1843 in Aberdeen, Verenigd Koningrijk
Gestorven: 1928 in Londen, Verenigd Koningrijk
Ferrier was een jonge Schotse neuroloog die in navolging van Fritsch en Hitzig verschillende functies
aan specifieke gebieden van de cortex kon linken.
Gebieden die Ferrier ontdekte waren:
• Visuele gebied.
Stimulatie van de occipitale cortex zorgde voor oogbewegingen en ablatie leidde tot
blindheid.
• Auditief gebied.
Gebied in de temporale lob.
• Sensorische strip.
Gebied direct achter de motorische strip die sensorische functies behuisd voor dezelfde
lichaamsdelen. Ablaties zorgen voor een verlies van gevoeligheid in specifieke delen van het
lichaam. Ablatie van de motorische strip lijdt tot verlamming.
Waren de ontdekkingen van Broca nog enigszins in lijn met de lokalisaties van Gall, waren deze latere
ontdekkingen dat absoluut niet. De elementaire motorische en sensorische functies die gevonden
werden kwamen totaal niet overeen met de hoog ontwikkelde vermogens zoals Gall die in de cortex
situeerde en daarmee kwam definitief een einde aan de frenologie.
Gebieden die bij stimulatie geen duidelijke reactie gaven werden witte vlekken genoemd en konden
worden verklaard als opslaggebied voor de sensorische info die in nabij gelegen sensorische centra
werd ontvangen. Al deze gelokaliseerde herinneringen zouden met elkaar in verbinding staan via
vezels van witte materie. De hersendelen die rijk zijn aan deze witte materie worden de
associatiegebieden genoemd.
, Wernicke
Geboren: 1848 in Tarnowskie Góry, Polen
Gestorven: 1905, Gräfenroda, Duitsland
Het viel de Duitse neuroloog Wernicke op dat Broca's gebied direct voor het motorische gebied lag,
het gebied direct verantwoordelijk voor de beweging van de mond, tong en het gezicht. Broca's area
bevond zich dus op de plek waar de herinneringen aan de bewegingen van spraak zouden liggen.
Patiënten hadden nog wel het begrip van woorden maar konden deze niet meer uitspreken.
Wernicke noemde deze vorm van afasie de motorische afasie of wel Broca's afasie.
Wernicke onderzocht een groep patiënten waarbij het motorische vermogen om woorden uit te
spreken nog wel bestond maar het begrip ontbrak. Hij noemde deze vorm de sensorische afasie
ofwel Wernicke's afasie.
De spraak van deze patiënten werd gekenmerkt door vreemde woorden en verkeerde uitspraak,
parafasie genoemd.
Patiënten met sensorische afasie hadden een laesie aan de linker temporale lob dichtbij het
auditieve gebied, precies daar waar de auditieve herinneringen van woorden zouden liggen.
Mensen met sensorische afasie kunnen zowel hun eigen als andermans woorden niet begrijpen, zij
kunnen zichzelf daarom niet corrigeren en uiten vele parafasieën.
Wernicke voorspelde ook nog een derde vorm van afasie die nog nooit eerder beschreven of
gediagnosticeerd was. Volgens hem zijn er associatie vezels die de sensorische spraakherinneringen
van Wernicke’s gebied verbinden met de motorische van Broca’s gebied. Deze verbindingen maken
de stille controle en correcties van de spraak mogelijk. Wanneer deze verbindingen beschadigd
worden terwijl de gebieden van Broca en Wernicke intact blijven is er sprake van conductie afasie.
Hierbij blijft het begrip van woorden intact en de spraak vloeiend, maar leidt de patiënt wel aan
parafasie als gevolg van het verlies van de zelf-monitoring en de onmogelijkheid om woorden of
zinnen hardop te herhalen.
Franz
Geboren: 1874 in New Jersey, Amerika
Gestorven: 1933 in Los Angeles, Amerika
Franz, een Amerikaanse psycholoog, was geïnteresseerd in de effecten van ablatie op algemene
aangeleerde responsen. Bij onderzoek ontdekte hij een lokalisatie van algemene aard waarbij laesies
van de frontale cortex ervoor zorgden dat de responsen verloren raakten, terwijl laesies ergens
anders dat niet deden. Na laesies in de frontale gebieden konden de responsen zich ook weer
herstellen. Door deze vondst keerde Franz terug naar het standpunt van Flourens dat de hersenen in
zijn geheel functioneerde.
Volgens Franz was er geen exacte functie aan hersendelen toe te kennen en was er kans op
vervanging bij laesies waarbij de schade aan een bepaald hersendeel wordt opgevangen door een
ander deel.