Samenvatting fysiologie 2 herkansing:
Datum toets: 4 nov
Modellen zenuwstelsel:
Refl exmodel:
Het centrale zenuwstelsel (CZS) & het perifere zenuwstelsel (PZS) Het CZS
bestaat uit 4 hoofdgebieden:
1. De grote hersenen
2. De kleine hersenen
3. De hersenstam
4. Het ruggenmerg
Monosegmentale reflexen: Een prikkel komt binnen in het zenuwstelsel en heeft
invloed op de activiteit van de motorische neuronen in dat segment, waardoor
een reactie ontstaat. Deze is beperkt tot 1 segment.
1. Wat gebeurt er? Wanneer je met een reflexhamer zachtjes op de
kniepees tikt (onder de knieschijf), veroorzaakt dit een rek op de
quadricepsspier aan de voorkant van het bovenbeen.
2. De reactie: Deze rek wordt gedetecteerd door sensoren in de spier
(spierspoeltjes). De sensorische zenuwen sturen een signaal naar het
ruggenmerg, specifiek naar één ruggenmergsegment (L2-L4).
3. Terugkoppeling: Het ruggenmergsegment stuurt via een motorische
zenuw een signaal terug naar de quadricepsspier, waardoor deze kort
samentrekt. Dit zorgt ervoor dat het onderbeen naar voren schopt.
Deze reflex verloopt zonder tussenkomst van de hersenen, en het hele proces
blijft binnen één segment van het ruggenmerg, wat het een monosegmentale
reflex maakt.
Multisegmentale reflexen: De prikkel komt bij een bepaald segment binnen,
breidt zich in het ruggenmerg longitudinaal uit over meer segmenten, zodat het
effect optreedt in meerdere spieren.
1. Wat gebeurt er? Stel je voor dat je per ongeluk je hand op iets heets
legt, zoals een hete kookplaat. De pijnreceptoren in je huid worden
geactiveerd en sturen een signaal naar je ruggenmerg.
2. De reactie: Het sensorische signaal komt het ruggenmerg binnen en
activeert meerdere segmenten, omdat de spieren van je hele arm (niet
alleen één spier) betrokken zijn. Deze segmenten sturen motorische
signalen naar de spieren die je arm snel terugtrekken van de hete
oppervlakte.
3. Coördinatie: In dit geval zijn verschillende ruggenmergsegmenten
betrokken om meerdere spieren in je arm te activeren, zoals de biceps (die
de arm buigt) en andere flexoren, om je hand snel terug te trekken.
,Omdat de coördinatie van verschillende spieren via meerdere
ruggenmergsegmenten verloopt, is dit een typisch voorbeeld van een
multisegmentale reflex.
Long-loop reflexen: een reflex waarbij de signalen niet alleen door het
ruggenmerg worden verwerkt, maar ook de hersenen (met name de motorische
schors) erbij betrokken zijn. Deze reflexen duren iets langer dan simpele spinale
reflexen, omdat de signalen eerst naar de hersenen moeten gaan en weer terug,
maar ze zorgen voor een fijnere en meer gecontroleerde motorische reactie.
Wat gebeurt er? Stel je voor dat je een glas water vasthoudt en iemand voegt
plotseling meer water toe aan het glas, waardoor het zwaarder wordt. Je hand en
arm voelen direct de extra belasting.
De reflexreactie: Sensoren in je spieren (zoals spierspoeltjes en peesorganen)
detecteren de verhoogde spanning en sturen een signaal naar het ruggenmerg.
Betrokkenheid van de hersenen: In plaats van dat alleen het ruggenmerg
reageert, wordt dit signaal ook doorgestuurd naar de hersenen, specifiek naar de
motorische schors. Daar wordt het verwerkt, en op basis van die informatie
sturen de hersenen een motorisch commando terug naar de arm- en handspieren
om de extra kracht nauwkeurig te reguleren.
De reactie: Je hand- en armspieren passen hun spanning aan om het glas stabiel
te houden zonder te veel kracht te gebruiken, zodat je het glas niet laat vallen of
te hard vasthoudt.
Parallelle reflexroutes: meedere paden of circuits in het zenuwstelsel die
gelijktijdig betrokken zijn bij het verwerken van een reflex. Dit betekent dat een
reflex niet alleen langs 1 enkel pad gaat, maar dat verschillende zenuwcircuits op
hetzelfde moment actief kunnen zijn om verschillende aspecten van de reactie te
regelen.
Wat gebeurt er? Stel je voor dat je blootsvoets loopt en plotseling op iets
scherps stapt, zoals een stekel. Je lichaam moet snel reageren om je voet weg te
trekken van de pijnlijke prikkel.
Parallelle reflexroutes in actie:
Eerste route (lokale reflex): Een snelle reflex gebeurt in je ruggenmerg
zonder dat de hersenen erbij komen. Dit is de directe weg: de
pijnreceptoren in je voet sturen een signaal naar het ruggenmerg, dat een
signaal terugstuurt naar je beenspieren om je voet snel op te tillen.
Tweede route (hersenstam betrokken): Tegelijkertijd gaat er ook een
signaal naar je hersenstam, zodat je bewust wordt van de pijn en kunt
beoordelen wat je verder moet doen (bijvoorbeeld kijken waar je op
gestapt bent).
Derde route (coördinatie, cerebrum): Andere delen van je lichaam
moeten ook meewerken. Terwijl je je ene voet optilt, sturen parallelle
reflexroutes signalen naar de spieren in je andere been om extra te
stabiliseren, zodat je niet omvalt.
,De snelste reflex gaat via het ruggenmerg, zodat je lichaam snel reageert zonder
na te denken (dit voorkomt schade). Tegelijkertijd werken andere routes samen
voor de fijnere controle, zoals evenwicht bewaren of pijn verwerken.
Door meerdere routes te gebruiken, kan je lichaam niet alleen snel reageren,
maar ook complexe acties uitvoeren, zoals veilig balanceren en aanpassen.
Feedback: Een proces waarbij de output van een proces wordt teruggekoppeld
aan de input. Er wordt van feedback gesproken als de gegevens na verwerking
worden aangeboden en vergeleken.
Voorbeeld: Er ligt een tak op de weg waar je overheen struikelt, maar je
corrigeert dat waardoor je blijft staan.
Feedforward: Je benadrukt het positieve/gewenste gedrag. Je geeft vooraf aan
wat je wenst, je herkent iets en daar speel je op in.
Voorbeeld: Er ligt een tal op de weg die je ziet, vervolgens stap je hier overheen.
Spierspoel is een speciaal soort sensor in je spieren die constant de lengte van de
spier in de gaten houdt. Je kunt het zien als een kleine "voeler" die merkt
wanneer een spier wordt uitgerekt of verlengd.
Waar zit het? De spierspoelen liggen in de meeste van je skeletspieren
(de spieren die je gebruikt om te bewegen).
Wat doet het? Ze meten hoeveel en hoe snel een spier wordt uitgerekt.
Als je spier bijvoorbeeld plotseling langer wordt (zoals wanneer je arm
wordt uitgerekt), geeft de spierspoel dit meteen door aan je zenuwstelsel.
Wat is de myotatische reflex?
De myotatische reflex is een automatische reactie van je lichaam om een spier
weer samen te trekken als hij te snel wordt uitgerekt. Dit gebeurt supersnel,
zonder dat je erover na hoeft te denken.
Hoe werken de spierspoel en de myotatische reflex samen?
1. Spier wordt uitgerekt: Stel je voor dat je plotseling je voet stoot tegen
iets en je knie wordt snel naar beneden gedrukt. Hierdoor wordt de spier
aan de voorkant van je bovenbeen (quadriceps) uitgerekt.
2. Spierspoel detecteert de rek: In deze quadricepsspier zitten
spierspoeltjes die meteen voelen dat de spier wordt uitgerekt. Ze sturen
een signaal naar het ruggenmerg om te melden dat de spier te ver wordt
opgerekt.
3. Reflexreactie wordt geactiveerd: Het ruggenmerg reageert snel door
een signaal terug te sturen naar de quadricepsspier. Dit signaal zegt tegen
de spier: "Trek samen!" Dit gebeurt direct, zonder tussenkomst van de
hersenen.
4. Spier trekt samen: De quadricepsspier trekt meteen samen, waardoor je
knie weer omhoog komt. Dit is de myotatische reflex in actie.
Eenvoudig voorbeeld: Kniepeesreflex
, Bij een kniepeesreflex (als de dokter met een hamertje op je knie slaat),
rekt hij de pees en dus de spier kort uit. De spierspoeltjes merken dit en
activeren de myotatische reflex, waardoor je been vanzelf naar voren
schopt.
Waarom is dit belangrijk?
De combinatie van spierspoelen en de myotatische reflex zorgt ervoor dat je
spieren op de juiste lengte blijven en niet te ver worden uitgerekt. Dit helpt bij:
Balans houden
Voorkomen van spierschade (door overstrekking)
Soepel en stabiel bewegen
Kortom, de spierspoel is als een bewaker die voortdurend controleert of je spieren
goed functioneren, en de myotatische reflex is het alarmsysteem dat ervoor zorgt
dat de spieren snel reageren als er iets misgaat, zoals bij plotselinge rek.
1a-zenuwvezels
Wat zijn ze? 1a-vezels zijn de snelste en dikste (myeliniserende)
zenuwvezels in het lichaam. Ze zijn direct verbonden met de spierspoelen
en verzenden informatie over de snelheid van spierrek.
Functie: Ze detecteren snelle veranderingen in de lengte van de spier.
Als de spier plotseling wordt uitgerekt (zoals wanneer je struikelt of iemand
onverwacht aan je arm trekt), sturen de 1a-vezels direct een signaal naar
het ruggenmerg.
Belang in de reflex: De 1a-vezels activeren snel de motorneuronen in het
ruggenmerg die de bijbehorende spier doen samentrekken. Dit gebeurt in
de myotatische reflex, zoals in het voorbeeld van de kniepeesreflex.
Dankzij de 1a-vezels reageert je spier razendsnel om schade te
voorkomen.
2-zenuwvezels
Wat zijn ze? 2-vezels zijn iets trager dan 1a-vezels en ook dunner. Ze zijn
ook verbonden met de spierspoelen, maar sturen langzamer signalen door.
Functie: Ze geven informatie over de constante lengte van de spier,
niet alleen over snelle veranderingen. Met andere woorden, de 2-vezels
helpen het lichaam te begrijpen hoe gestrekt of verkort een spier is op elk
moment.
Belang in de reflex: Hoewel de 2-vezels minder betrokken zijn bij snelle
reflexen, zorgen ze voor meer langzame aanpassing en controle van de
spierspanning. Ze helpen je bijvoorbeeld om de juiste houding te
behouden door subtiele aanpassingen te sturen naar de spieren.
Alpha-motorneuronen (α-motorneuronen)
Wat zijn ze? Alpha-motorneuronen zijn grote zenuwcellen die
verantwoordelijk zijn voor het direct aansturen van de skeletspieren. Ze
zorgen ervoor dat spieren kunnen samentrekken.