Voedselbederf
Bij problemen met voeding zijn er 3 typen verontreiniging die een rol spelen:
- Fysische verontreiniging: bijvoorbeeld met stukje glas of plastic
- Chemische verontreiniging: met hormonen of gifstoffen
- Biologische verontreiniging: met mircro-organismen (alle organismen die zo klein zijn dat je
ze met het blote oog niet kunt zien)
Micro-organismen zijn heterotroof, ze zijn voor hun organische stoffen afhankelijk van andere
organismen. De voedingsstoffen halen ze bijvoorbeeld uit een appel, voedsel dat eigenlijk voor ons
bedoelt is. het voedsel bederft.
Risico’s van besmet voedsel
Het is niet altijd waar te nemen of je voedsel besmet is. ongewenste bacteriën en schimmels kunnen
je een voedselinfectie geven, een besmetting via het voedsel. De bacteriën en schimmels kunnen
ook toxinen (giftige afvalstoffen) afgeven, die je ziek maken: je hebt een voedselvergiftiging.
Voortplanting bacteriën en schimmels
Bacteriën vermeerderen zich door deling. Onder gunstige omstandigheden kan deze
ongeslachtelijke voortplanting wel 2 of 3 keer per uur plaatsvinden. Er ontstaat een kolonie van
bacteriën die allemaal identiek zijn. Het zijn klonen van elkaar. Bij voedselgebrek vormen bacteriën
grote aantallen sporen (ongeslachtelijke voortplantingscel van bacteriën en schimmels). Sporen
kunnen heel lang overleven. Bacteriesporen zitten overal.
Schimmels groeien op en in hun voedsel. Ze verteren het voedsel extracellulair (buitend e cel) en
nemen de verteringsproducten vervolgens op. Schimmels bestaan uit lange draden die 1 cel dik zijn
en veel vertakkingen vormen. Dit levert een pluizig geheel op: het schimmelpluis of mycelium. Aan de
uiteinden vormen schimmeldraden sporendragers met sporen voor de ongeslachtelijke voortplanting.
De sporen verspreiden zich door de lucht en groeien weer uit tot nieuw mycelium als ze op een
geschikte voedingsbodem vallen.
Schimmels en bacteriën kennen ook geslachtelijke voortplanting. Die zorgt voor variatie in
eigenschappen.
Schimmels en bacteriën herkennen
Schimmelcellen zijn met een lichtmicroscoop goed waar te nemen. Een laborant herkent een
schimmelsoort aan de vorm van zijn mycelium, de vorm van de sporendragers en de kleur van de
sporen. Bacteriën ontsporen is lastiger, ze zijn te klein voor een lichtmicroscoop. Daarom kweekt een
laborant bacteriën op agarplaten, speciale steriele voedingsbodems. De bacteriën kunnen ongeremd
delen tot kolonies. Aan de kleur, de vorm en de glas van een kolonie kan een analist vaak al vast
stellen om welke soort het gaat. Een nauwkeurigere manier om bacteriën te herkennen is door naar
het DNA te kijken. Analisten kunnen de gegevens van de bacterie die ze onderzoeken online invoeren
en zo achterhalen om welke soort het gaat
Virussen en voedsel
Er is nog een groep ziekteverwekkers: virussen. Virussen zijn een apart verschijnsel in de natuur. Ze
bezitten niet alle levenskenmerken. Het is niet duidelijk of ze bij de levende natuur horen. Virussen
bestaan niet uit cellen, maar uit stukjes erfelijk materiaal (DNA of RNA) omgeven door een
eiwitmantel. Om virussen te kunnen zien is een elektronenmicroscoop nodig. Virussen laten zich
vermeerderen door een gastheercel. Ze dringen die cel binnen en dwingen de cel nieuwe virussen te
produceren, waarna de cel doodgaat en de vrijgekomen virussen andere cellen besmetten.
, Paragraaf 2: onderzoeksvraag: hoe rem je voedselbederf?
Voedselconservering
Mensen zoeken naar manieren om de ontwikkeling van schadelijke micro-organismen in voedsel af
te remmen en zo de houdbaarheid te verlengen. Een aantal manieren is inmiddels standaard:
- Luchtsamenstelling beïnvloeden: door de afwezigheid van zuurstof kunnen aanwezige
bacteriën zich niet vermeerderen en verkleurt het vlees niet. vacuüm verpakken of
toevoegen van lucht met laag zuurstofpercentage.
- Vriesdrogen: drogen bij lage temperaturen bewaart de smaak beter, bijvoorbeeld bij kruiden.
- Veel suiker of zout toevoegen: door de hoge concentratie suiker en zout in producten als
jam drogen bacteriën en schimmels uit en sterven ze.
- Conserveringsmiddelen gebruiken: augurken in azijnzuur kun je lang bewaren, het zuur
vermindert de ontwikkeling van bacteriën. Zwaveldioxide geeft schimmels en bacteriën op
gedroogde vruchten geen kans etc. de vermelding met een E-nummer houdt in dat de
toevoeging is goedgekeurd voor gebruik binnen de EU
- Temperatuurbehandeling toepassen: bij hoge temperaturen gaan bacteriën dood, maar niet
al het voedsel is daarvoor geschikt. Als je de schade aan het voedsel beperkt wilt houden,
kies je voor pasteuriseren (verhitten bij 70 graden). Helaas overleven bacteriesporen dit.
Steriliseren gebeurt bij een temp. van 120 graden. Dit dood ook de sporen van bacteriën. Bij
UHT-technologie, blaast een machine hete stoom (140 graden) door bijvoorbeeld koemelk.
De korte duur van de behandeling beperkt de schade aan de smaak.
- Doorstralen: sommige gifstoffen kunnen goed tegen hitte. Aflatoxine is een gifstof gemaakt
door schimmels. Er is een special techniek ontwikkeld om de schimmels te doden:
doorstralen met gammastraling. Het voordeel is, dat de straling dwars door de verpakking
heengaat.
Een onderzoek bedenken
- Literatuuronderzoek= onderzoek op bijvoorbeeld internet
- Waarneming= iets wat je ziet
- Natuurwetenschappelijke methode= werkwijze om een onderzoek uit te voeren met
wetenschappelijke kwaliteit. Deze bestaat uit de stappen; onderzoeksvraag, hypothese,
materiaal/methode, resultaten en verwerking, conclusie, discussie.
- Eenduidige onderzoeksvraag= een onderzoeksvraag die maar op 1 manier is op te vatten
Natuurwetenschappelijk onderzoek
- Hypothese= voorlopig antwoord op de onderzoeksvraag. Mening die met argumenten is
onderbouwd.
- Je maakt een werkplan waarin hij de methode beschrijft om zijn onderzoek aan te pakken.
Ook beschrijf je de verschillende materialen die nodig zijn om het onderzoek uit te voeren.
- Je kunt de resultaten zowel in tekst als tabellen en diagrammen verwerken
- Daarna trek je op basis van de onderzoeksgegevens een conclusie. De conclusie is het
antwoord op de onderzoeksvraag.
- Ten slotte kijk je terug op je onderzoek en schrijf je een discussie. Hierin staat of de
hypothese is bevestigd of niet. Je bedenkt een verklaring voor de gevonden
onderzoeksresultaten en bedenkt eventueel een vraag voor vervolgonderzoek. Ook ga je na
of het onderzoek valide (betrouwbaar onderzoek dat bij herhaling vergelijkbare resultaten
levert) is.
Paragraaf 3: experimenteren: transport door celmembranen
Transport door het celmembraan (BRON 12)
Bij alle cellen is de buitenste laag, het celmembraan, opgebouwd uit een dubbele laag moleculen
fosfolipiden met eiwitten. Vetachtige stoffen kunnen daardoor een celmembraan passeren. In de
membranen vormen verschillende eiwitten transportkanaaltjes voor stoffen die niet vetachtig zijn.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Struijkdemi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.