Complexity within organizations
- Case uitwerkingen goed doorlezen!!!
WC 7 niet verplicht. Is Q&A, daarna mag je geen vragen meer stellen. In WC 8
presentatie geven van 10-15min in groep. Telt 15% mee. vragen en filmpje staan al
online. Tentamen is 80%. Vragen kunnen hetzelfed zijn als in WC maar andere case.
Lecture 1
Introduction to complexity within organizations
Basics of complexity science: many heterogeneous components,
interconnectedness, interrelatedness, interdependence. verschillende onderdelen
van een systeem, die heterogeen (anders) zijn, zijn met elkaar verbonden en
afhankelijk van elkaar. Deze verbondenheid vind je terug op verschillende niveaus.
Interrelatedness op verschillende levels.
o Individual: het laagste niveau, gaat om een persoon.
o Team: mensen in een team beïnvloeden elkaar: er is interdependence
binnen het team.
o Organization: andere personen die meewerken bemoeien zich er ook
mee. ook cross-team interaction. Mensen uit verschillende teams,
binnen de organisatie, beïnvloeden elkaar ook.
Er ontstaat een complex systeem op verschillende levels of analysis.
Een complex systeem ontstaat doordat elementen binnen een systeem, zoals
mensen en technologie, over tijd veranderen en zich samen ontwikkelen. Deze
ontwikkeling wordt beïnvloed door de interactie tussen de verschillende
elementen.
Elementen binnen een systeem veranderen over tijd. States of the elements and
interaction between them co-evolve over time. De elementen in het system worden
defined door mutually influencing each other. Ook de manier waarop we interacten
verandert over time. Dit moeten we onthouden als we organisaties bekijken vanuit een
holistisch systeem.
illustratie van hoe de niveaus met elkaar in verbinding staan
en hoe de interacties binnen elk niveau plaatsvinden, net als over de verschillende
niveaus heen.
Basics of complexity science: emergence. (ander, belangrijk!! concept van
complexity science).
, Multilevel theory
(verticale as): Multilevel: De grafiek laat zien hoe elementen op een lager niveau
beginnen (lower level), bv. individuen of teams binnen een organisatie. Ze beginnen
afzonderlijk en bevinden zich in de initial state. Na verloop van tijd gaan deze
elementen met elkaar interacten (medium level). De interactie tussen hen zorgt voor
nieuwe ideeën/gedragingen omdat ze elkaar beïnvloeden. Deze fenomenen die
ontstaan, bestaan niet op individueel leven en kunnen niet op individueel level worden
verklaard. Hoe hoger we in level of analysis gaan, hoe meer interactie over levels of
analysis.
(horizontale as): de tijd verloopt van initial stage naar emergent stage. Het duurt
even voor de interacties plaatsvinden en de emergent verschijnselen zichtbaar
worden. Het systeem evolueert niet direct naar collective intelligence want in het
begin zien we de individuen (ABC) die afzonderlijk werken, maar over tijd leidt hen
interactie tot iets nieuws dat niet herleidbaar is tot het individuele niveau. Er kan
interactie zijn tussen individuen, maar ook tussen teams, of andere systemen.
De manier waarop de elementen interacten wordt bepaald door de process
mechanisms. Bv. communicatiepatronen, samenwerking of coördinatie. De manier
waarop deze mechanismen werken, bepaalt hoe goed het systeem werkt (en hoeveel
collective intellegence er bv. komt). Verschillende systemen (bv. teams) hebben
verschillende procesmechanismen, wat verklaart waarom sommige systemen beter
functioneren dan andere. Sommige teams zijn bv. samen veel slimmer, ongeacht of de
individuen dom of slim zijn. Soms zijn teams die bestaan uit individuen met lage IQ’s
bv. samen veel slimmder dan teams die bestaan uit individuen met hoge IQ’s. Bv.
omdat de communicatie tussen de hoge IQ individuen veel slechter is. We moeten het
systeem als geheel bestuderen; de interaction processes. Het duurt even voor we van
de initial stage naar de emergent state gaan; het duurt bv. even voor er collective
intelligence is.
Emergentie: Naarmate de tijd verstrijkt en de interacties tussen de elementen
toenemen, ontstaat er iets nieuws op een hoger niveau van analyse (de verticale as).
Deze emergente eigenschappen, zoals collectieve intelligentie, kunnen niet worden
teruggeleid naar de individuele eigenschappen van A, B of C en zijn resultaat van de
interactie tussen individual compenents die elkaar beïnvloeden. Emergence
onderscheidt zich van aggregation (som van de delen), doordat de eigenschappen van
het nieuwe verschijnsel niet direct kunnen worden afgeleid uit de oorspronkelijke
elementen. (bv. individuen die zelf niet discriminered zijn, maar in groepsverband
discrimineren ze wel. Het leidt tot system level results.
Emergence as the rise of novel phenomena on “a new level of analysis that is
analytically distinct from the mass of agents who make it up”.
Emergence differs from aggregation in that the properties of emergent
phenomena cannot be traced back to the original basic elements.
,Ook zijn er contextual influences. Deze factoren beïnvloeden hoe de elementen
interacten en welke emergente verschijnselen zich ontwikkelen. Dit kunnen externe
factoren zijn zoals de omgeving of culturele contexten.
Ten slotte kun je een pijl toevoegen van de emergence naar de initial stage. Wanneer
individuen namelijk zijn dat er effecten zijn op hoger niveau (bv. dat mannen een
grotere kans hebben op goede banen), kunnen individuen zich daar naar gaan
gedragen. Als vrouwen dat bv. als weten, kan dit demotiverend zijn en kunnen ze zich
minder in gaan zetten. Higher level outcomes hebben dus invloed op lower level
behaviors.
Stel ABC zijn links onder individuen. Over time gaan ze interacten met elkaar.
Daardoor komen nieuwe ideeën etc. je build op de contribution van anderen en
je kunt samen meer bereiken. De process mechanisms, in de way they
interrelate, communicate with each other, zorgt ervoor dat sommige systems
meer collective intelligence laten zien dan andere systemen en sommige
systemen dus beter werken.
Basics of complexity science: De meeste concepten in organisatiewetenschappen
zijn nonlinear.
basics van complexity science: van linear naar nonlinear thinking. Bv.
Langzame start en exponentiele groei (trust). Complexe systemen reageren
vaan op onverwachte of evenredeige manieren.
- ‘’The performance of a complex system is often disproportionately
affected by small number of important elements within it.
o In lineaire systemen zou je verwachten dat een kleine verandering in één
deel van het systeem een kleine, voorspelbare verandering in het geheel
veroorzaakt. In een niet-lineair systeem werkt dit anders. Een kleine
verandering of element kan soms een enorme impact hebben op de
prestaties van het hele systeem.
o Een voorbeeld hiervan is de opbouw van vertrouwen in teams.
Vertrouwen groeit meestal langzaam in het begin, maar zodra een
bepaald punt van vertrouwen is bereikt, kan de groei ervan exponentieel
toenemen. Dit is een niet-lineair proces: een kleine toename in
vertrouwen kan op een gegeven moment een veel grotere invloed
hebben op de samenwerking en prestaties.
- ‘Therefore, using methods that rely on average values, e.g., average
inventory across a network of warehouses or average employee
productivity, can conceal the source of variation and the drivers of
system performance.’’ Sommige elementen hebben meer invloed dan
andere elementen in een systeem. Hier moeten we dus rekening mee houden
en NIET aggregaten. Bv. Er is vaak één iemand die meer expertise heeft of een
goed idee heeft.
o In complexe systemen hebben niet alle elementen of individuen dezelfde
invloed. Vaak is er een klein aantal elementen dat een veel grotere
invloed heeft op de prestaties van het systeem dan andere.
o Bv. In een organisatie dat één of enkele medewerkers met uitzonderlijke
expertise een veel grotere bijdrage leveren aan het succes van een
project dan anderen. Werk en verantwoordelijkheden zijn niet eerlijk
, verdeeld. Sommigen dragen meer bij en spelen een grotere rol in de
resultaten van het systeem.
Dus niet kijken naar het gemiddelde of aggregeren maar naar variaties om
verschillen te zien die prestaties verklaren.
Organizations zijn complex systems
- Organisaties worden gezien als complexe systemen.
- “the scientific study of systems with many interacting parts that exhibit a global
behavior not reducible to the interactions between the individual constituent
parts”
o Ze bestaan uit verschillende onderdelen (individuen/teams/afdelingen),
die constant met elkaar interacten. Door deze interactions ontstaat er
een collectief gedrag die niet zomaar terug kan worden geleid tot de
eigenschappen of gedragingen van individuele onderdelen.
Organizations as complex systems are open systems
Organisaties zijn open systemen omdat ze de enivornment beïnvloeden, en worden
beïnvloed door de environment.
- Boundaries system are difficult to define welke componenten zijn wel
en niet onderdeel van een systeem. Boundaries zijn moeilijk te definiëren.
Keuzes maken over wie er wel en niet bij horen (intern en extern) obv literatuur.
Het bepalen van de grenzen van een organisatie of systeem is vaak een
uitdaging. Een open systeem heeft geen duidelijke, vaste grenzen.
o Bv.: In een universiteit, kun je zeggen dat studenten deel uitmaken van
het systeem. Maar wat gebeurt er met alumni? Zijn zij nog steeds deel
van het systeem of nu extern? En hoe zit het met de media die de
universiteit beïnvloedt? Of bedrijven die studenten werven? Het is
moeilijk om strikt te definiëren wie of wat wel of niet bij het systeem
hoort. Deze keuze moet vaak worden gemaakt op basis van specifieke
doelen, context of literatuur.
- Over time, structure, order, routines emerges In het begin van een
nieuwe of chaotische situatie (zoals een reddingsmissie) kan er chaos zijn.
Naarmate de tijd verstrijkt, ontwikkelen mensen echter automatisch routines,
procedures en een zekere mate van orde.
o Een voorbeeld is een reddingsoperatie waarbij er in het begin geen vaste
structuur is, maar na verloop van tijd komen er vaste debriefings,
routines en coördinatiemechanismen. Dit proces van het ontwikkelen van
structuur is een voorbeeld van emergentie, een kenmerk van complexe
systemen.
- systems capable of self-maintenance based on a throughout of
resources from their environment, such as a living cell (in je lichaam)
Een ander kenmerk van open systemen is dat ze in staat zijn om zichzelf te
organiseren zonder centrale sturing. Er is geen baas. Het systeem organiseert
zichzelf. Thinking over complexity, komt van biologie; je lichaam is een complex
system.
o In organisaties gebeurt iets vergelijkbaars. Medewerkers, teams en
processen passen zich voortdurend aan zonder dat er een strikte,
centrale "baas" nodig is. Het systeem past zich aan de omgeving aan en
onderhoudt zichzelf door de input van hulpbronnen (informatie, geld,
personeel, etc.).