Filo ZSO 4
Opdrachten
1. Bestudeer de tekst van Tineke Abma (bij HC6) en de bijbehorende collegestof. Abma
schrijft (p.55): “Such an instrumental approach has little to do with what it means to be a
good teacher or a good researcher or what it means to provide good education to students.”
Vervolgens beschrijft zij haar visie: een alternatieve benadering (die afwijkt van de
instrumentele benadering) van onderwijs. Beschrijf in ongeveer 200 woorden de visie van
Abma en wat je daar goed aan vindt. Noteer daarnaast minstens één punt van kritiek op haar
visie.
- Abma geeft kritiek op het hedendaagse onderwijs, dat is beïnvloed door de
Verlichting. Door het empirisme zijn we gevlucht in meetbare procedures. Door de
zogenaamde rationaliseringsprocessen denken we niet meer echt na. Bijvoorbeeld
eindtermen, leerdoelen en onze tentamens ondermijnen onze motivatie. Ze beschrijft
ook hoe dit tot fraude en corruptie kan leiden. Denk aan de strijd om promotie tussen
jonge wetenschappers.
Abma geeft ook een alternatief: we moeten terug naar het hart van het
onderwijs, waar persoonsvorming, Bildung, fundamentele waarden en kritisch
nadenken centraal staan (Abma, 2016). Zo komen we pas echt tot ons gezonde
verstand!
- Wat vind ik daar goed aan: Op het einde heeft ze het over het belang van vorming
(bildung) en participerende pedagogiek. De dialoog is belangrijk voor vorming. Zo
ontstaat er wederzijds begrip tussen mensen. Op het einde had ze het over
participerende pedagogiek (Abma, 2016).
Dit is zeker in Amsterdam belangrijk! Amsterdam is een stad met vele
culturen. De relatie tussen deze culturelen begrijpen zorgt voor een hoger begrip van
'self-understanding'. Zie ook het artikel over intersectionaliteit (Verhulst & Radtke,
2009).
Het leren van de dialoog en participerende pedagogiek zorgt ervoor dat de
normativiteit van de studenten en docenten wordt gevoed. Zo blijft het hart van
educatie bestaan (Abma, 2016).
- Kritiek 1: 'System values and norms also dominate research' (p. 55, Abma). Het is
goed dat we alles nu kunnen meten, zodat we een gelijke veronderstelling van
concepten krijgen. Denk aan ziekten in de fysieke geneeskunde, maar ook in de
psychiatrie, dus voor onze mentale gezondheid. Het meten van mentale ziektes blijft
nog altijd anders dan het vaststellen van een gebroken been op een foto, maar we
komen wel een stapje dichterbij het begrijpen van het ziektebeeld van psychiatrische
patiënten.
Zij kan mijn argument weer weerleggen door te zeggen dat men moreel
verantwoordelijk gehouden moet worden voor de beslissingen, die men maakt. Denk
aan het verkeerd uitpakken van serotonine medicijnen bij depressieve patiënten. Dit
kan ook leiden tot meer depressie en uiteindelijk tot zelfmoord. Zo is het altijd
, belangrijk om te kijken wat een bepaald medicijn doet en of dat het blijft doen.
Dit kan ik weer weerleggen door te zeggen dat hierom juist onderzoek nodig
blijft!!
- Kritiek 2: Is het echt zo erg dat we verplichte onderdelen in onze studie hebben?
Ik vind namelijk dat studenten meer discipline (Fearn, 2002) mogen tonen in
het volgen van hun studie. Nu we de tentamenweek naderen hoor ik studenten om mij
heen om samenvattingen vragen, die ik nooit bij een hoorcollge heb gezien. Ze gaan
alleen naar de werkgroepen, omdat het ''moet''.
Ik vind dat Kant hier een verschil kan maken. Onderricht en vorming gaat
namelijk ook gepaard met disciplinering. Het onderwerpen aan regels met dwang om
tot een redelijk inzicht te komen (Schmidt, 2003). Zo moet je vroeg op kunnen staan
om naar een hoorcollege te gaan. Hebben studenten dat ook, die weken lang in de
nacht feesten en dan de laatste week om een samenvatting gaan vragen?
2. Bestudeer de tekst van Pelckmans over Rousseau (bij HC7).
A. Schrijf een samenvatting van ongeveer 300 woorden. Uiteraard besteed je in je
samenvatting aandacht aan de kern van Rousseau’s Emile. Laat daarnaast zien welke
spanning of ambiguïteit in dit boek van Rousseau zit. Beschrijf ook op welke wijze
Pelckmans vindt dat deze spanning of ambiguïteit typerend is voor ‘de’ moderne
pedagogiek.
Pelckmans beschrijft Rousseau iets anders dan de gemiddelde filosoof, die gek is van de
Verlichting. Het gaat over Emile, die opgroeit op het adellijke platteland, waar alles in scène
is gezet. Emile wordt klein gehouden tot zijn 15e en mag maar één boek lezen. Emile heeft
tot dan nooit een verbod gehoord (blz. 111: 'in een wereld, waar de enkeling zijn eigen norm
is, geen plaats voor leermeester en ongemoeid gelaten'). Dit is typische individualistische
pedagogiek. Het is toch gek dat een man 20 jaar besteedt aan het opvoeden van slechts één
kind. De gouverneur moet het kind sturen, maar absoluut een les vermijden. Dit is de
spanning: de paradox van vrijheid. (Pelckmans, 2011).
Typerend voor de moderne pedagogiek
- Dit klinkt heel anders dan het idee van de vrije natuur, waar filosofen en reformpedagogen
Rousseau om prijzen. Reformpedagogen hebben scholen opgericht, die de natuurlijke
ontwikkeling van het kind volgen. Het kind geeft zelf aan wanneer hij of zij toe is in een
bepaald vak. Op deze scholen is constant de spanning van bijsturen en laten aanwezig! Deze
opgezette leeromgeving is een arbeidsintensieve opdracht. De docent is geen leermeester,
maar meester. Dit weergeeft ook de strijd tussen de eigentijdse en oneigentijdse leraar weer.
(Biesta, 2011).
Deze scholen kosten veel geld en zijn in de praktijk beschikbaar voor kinderen met
een hoge SES. Is zo'n school dan echt wel onderdeel van de vrije natuur? Emile was
opgegroeid op het platteland van de Adel, dus deze connectie is misschien zo gek nog niet.
- De grand tour van Emile. Dit doen gymnasiasten nog steeds. Zo is het maken van een Rome
of Griekenland reis een echte afsluiting van de cultuur, waarover zij 6 jaar hebben geleerd op