1
Samenvatting Regulatie & Integratie
Thema 1: principes van regulatie
Algemeen regelsysteem:
Open regelsysteem:
geen terugkoppeling van output naar proces
Orthosympatisch zenuwstelsel vs. Parasympatisch zenuwstelsel
Orthosympatisch:
In de hypothalamus ligt het primaire centrum. Van daaruit gaan zenuwbanen naar de
secundaire centra in het RM. Van daaruit gaan preganglionaire vezels naar de tertiaire
centra: de ganglia net buiten het RM ten hoogte van Th1 tot L2 (de bijnier is ook een tertiair
ganglion). Hier wordt het signaal mbv acetylcholine doorgegeven aan een nicotinereceptor.
Het signaal gaat dan over de postganglionaire vezel naar het doelwitorgaan, waar het wordt
overgebracht mbv noradrenaline op α- en β-receptoren.
Vanuit het ganglion bij het RM kan het signaal ook mbv acetylcholine en nicotine-receptoren
naar het bijniermerg, dat dan adrenaline af kan geven.
Parasympatisch:
vanuit CZS (om precies te zijn een aantal
hersenzenuwen en het sacrale deel van het RM)
gaat een preganglionaire vezel naar een ganglion
vlakbij het doelwitorgaan. Hier wordt mbv
acetylcholine het signaal doorgegeven via een
nicotinereceptor. Vanaf daar gaat de
postganglionaire vezel naar het doelwitorgaan,
waar het signaal wordt overgebracht door
acetylcholine op muscarinereceptoren.
• De n-receptor is een ionkanaal. De
postganglionaire receptoren (m, α, β) zijn
g-eiwit gebonden receptoren.
Hormonen
• Er zijn 3 groepen hormonen:
o Amines: bijv schildklierhormoon. Deze worden gemaakt door
tyrosine/tryptofaan
o Peptides/proteïnen: bijv insuline, LH, FSH
o Steroïdhormonen: bijv testosteron, oestrogenen, cortisol. Deze worden
gemaakt van cholesterol.
• Hormonen kunnen vrij in het bloed voorkomen (peptidehormonen) of gebonden aan
een eiwit (steroïdhormonen). Alleen de vrije fractie is actief (?).
• Koppeling aan receptor kan plaats vinden aan het membraan (snelst), intracellulair of
nucleair (traagst).
• Secretie van hormonen kan geregeld worden op verschillende manieren: neuraal,
chronotroop (ligt aan de tijd, bijv dag/nachtritme) of door feedback van een hormoon,
substraat of mineraal.
, 2
Veranderingen bij inspanning o.i.v. sympaticus:
• Hart: meer vuring van pacemakercellen (β1), snellere geleiding van impulsen door
AV-knoop (β1), hogere contractiliteit myocyten (β1, klein effect)
• Vaten: vasoconstrictie in vooral maag en darmen (α), vasodilatatie van coronairvaten
(β2, klein effect), vasodilatatie in spieren (β2, klein effect)
• Longen: bronchodilatatie (β2), vasodilatatie (β1)
• Maag/darmen: remming (door vasoconstrictie)
• Nieren: hogere renineproductie (β1 en β2) en vasoconstrictie in efferente arteriolen
lagere GFR
• Blaas: sfincter gespannen, geen blaaswandcontractie
• Temperatuurregulatie: zweten (ACh), vasodilatatie huid
• HHB-as: stimulatie
Terugkoppeling van deze processen naar de hypothalamus zijn de baroreflex en sensoren in
aorta en carotis (voor hartcirculatie) en chemo-sensoren, spiersignalen en reksignalen uit
longen (voor ademhaling)
Veranderingen bij ontspanning o.i.v. parasympaticus:
Al deze veranderingen worden tot stand gebracht d.m.v. muscarine-receptoren
• Hart: hartfrequentie omlaag, contractiliteit omlaag (klein effect)
• Longen: bronchoconstrictie
• Maag/darmen: voedselopname (ook door m-receptor)
• Blaas: sfincterrelaxatie, contractie blaaswand
• Vaten, nieren, temperatuurregulatie, HHB-as: geen parasympatisch effect
H-H-B-As (hypothalamus-hypofyse-bijnier-as)
Het doel van de HHBas is de productie van cortisol.
Overige leuke feitjes
• Functies cortisol: gluconeogenese uit spiereneiwitten en vet, rem glucoseopname
door spieren en weefsels, rem ontstekingsreactie en rem antilichamen, rem
botvorming.
• Bij inspanning is er in eerste instantie vasoconstrictie van vaten die niet bijdragen aan
de inspanning, zoals maag en nieren maar ook de huid. Daarna is er echter weer
vasodilatatie in de huid omdat het lichaam warmte kwijt wil.
• Zweetklieren worden geactiveerd door ACh. Want: als het geactiveerd zou worden
door α-receptoren, zouden de omliggende bloedvaten bij inspanning samenknijpen
waardoor de bloedtoevoer naar de zweetklier afgesloten zou worden geen
zweetproductie.
• De functie van het bijniermerg is ondersteuning en zo nodig vervanging van de
sympaticus. Over het algemeen wordt het bijniermerg gestimuleerd als de sympaticus
ook wordt gestimuleerd, bij bepaalde aandoeningen kan het ook zelfstandig werken.
Beiden produceren NA, de nier maakt vooral ook A.